Slavernij bestaat in 2021 nog altijd. Her en der duikt ze nog weleens op in de media, maar veel te sporadisch als je dat afmeet tegen de ernst van dat schokkende feit.
In en rond de Saharastrook van Afrika is slavernij een veelvoorkomende schande. Vooral in het westelijke deel van het Saharagebied, in de Sahellanden, is slavernij wijdverbreid. De erfelijke dienstbaarheid langs raciale lijnen komt vooral veel voor in landen als Niger, Mauritanië, Mali, en Tsjaad.
Maar ook in Soedan en in de hoorn van Afrika, zij het in mindere mate. Ook in West- en Centraal-Afrika is slavernij nog veelvoorkomend. Slaven werken bij de winning van delfstoffen of worden, vaak op zeer jonge leeftijd, met dwang gerekruteerd door lokale strijdgroepen.
Activisten vervolgd
De meest structurele en cultureel ingebedde slavernij vindt anno 2021 plaats in de Sahellanden. Een klassiek voorbeeld van een land met een slavenhoudende cultuur is Mauritanië.
Officieel schafte Mauritanië in 1981 per presidentieel decreet de slavernij af. Deze maatregel werd echter niet vergezeld door serieuze handhaving van dat verbod. In 2007 zorgde internationale druk ervoor dat er ter plekke een wet werd uitgevaardigd waardoor slavenhouders en slavenhandelaren actief moesten worden vervolgd.
Ondanks dat is iets meer dan 2 procent van de bevolking van het land nog steeds slaaf en worden lokale antislavernij-activisten nog steeds vervolgd. Een enkele keer horen we wel iets over slavernij in Afrika als West-Afrikanen op weg naar Europa in bijvoorbeeld Libië worden onderschept en daar tot slaaf worden gemaakt, maar over de structurele slavernij in Afrika hebben we de afgelopen decennia maar bar weinig kunnen lezen.
Opgegeven
Afrika is in de media nog steeds een ondergeschoven kindje. Het lijkt net of grootschalige ellende in dat werelddeel bijna als vanzelfsprekend wordt gezien. Alsof het bijna is opgegeven. Te veel. Te heftig. Te hopeloos.
Alsof daar geen mensen wonen zoals wij, die kunnen hopen en wanhopen. Die kunnen lijden en dromen. We hebben er wel een mening over of Afrikanen wel of niet welkom zijn wanneer ze de Europese kusten bereiken, maar voor het wel en wee van het continent zelf lijkt weinig interesse.
Zelfreflectie
In Afrika is er ellende, maar er zijn ook hoopvolle zaken. Uit sommige landen zijn er positieve verhalen te vertellen over snelle ontwikkelingen, vindingrijke innovatie en florerende micro-economieën. Maar er zijn ook horrorverhalen, zoals die van de huidige slavernij.
De wereld zou toch inmiddels een dorp moeten zijn. Iedereen is digitaal met elkaar verbonden. Zo veel dwarsverbanden qua familiebanden en vriendschappen tussen Europa en Afrika en zo weinig interesse.
Er zijn zo veel terechte gesprekken en bespiegelingen over het trans-Atlantische slavernijverleden en hoe we daarmee in de huidige maatschappij moeten omgaan, maar dat is een episode in de slavernij waarmee we iets kunnen. Iets dat ’we’ in zekere mate op onszelf kunnen betrekken qua nationale geschiedenis. Iets waarin Nederland een rol speelde en dat het land ter hand kan nemen ter lering en zelfreflectie.
Maar gruwelverhalen waartoe we ons niet kunnen relateren, doen ons blijkbaar minder. Dat zijn in alle opzichten verhalen van en over de ander. Misschien is het ons in het Westen minder te doen om het lijden dan wat we daarmee zelf kunnen.
Deze column verscheen eerder bij de Telegraaf en is hier met toestemming van, en dank aan, de uitgever en Eddy Terstall gepubliceerd door Vrij Links.