Ook in de academische wereld komt de zomer tot zijn einde. Voor academici met een tijdelijk contract is het vaak een periode zonder werk en zonder duidelijk vooruitzicht op wat ze het komende semester doen. Bijna de helft van het academisch personeel aan universiteiten heeft een tijdelijk contract en sommige universiteiten komen daar ver bovenuit. Nederlandse universiteiten liggen hiermee boven het Europese gemiddelde en ook boven het gemiddelde van andere sectoren binnen Nederland. Filosoof en vakbondsleider Christos Hadjioannou schreef over de psychologische druk die dit met zich meebrengt, met alle gevolgen van dien.
Er bestaat een wijdverbreide indruk dat academici een zorgeloos bestaan leiden: ze doen onderzoek, schrijven en doceren over hun favoriete onderwerpen, worden goed betaald en worden niet geplaagd door de onzekerheden waar de arbeidersklasse mee te maken heeft. Maar de werkelijkheid is anders. Academisch werk wordt steeds verder gedevalueerd. De werkdruk groeit en de uren vermeerderen zich tot ze je persoonlijk leven overweldigen. Weekenden en vakanties worden opgeslokt.
Dit is vooral een probleem bij academici zonder vaste aanstelling. Ze doceren een paar uur bij de ene universiteit, een paar uur bij de andere, sluiten een jaar of twee bij dit onderzoeksprogramma aan, dan weer twee of drie bij de volgende. Hun hele leven is een eindeloos proces van het schrijven en indienen van aanvragen en sollicitaties en het wachten op resultaten, wetende dat het slagingspercentage vaak nog geen 15% is. Buiten deze cyclus die jaren duurt om valt niks te plannen.
Als gevolg zitten veel academici met tijdelijke contracten, de belangrijkste bron van ons academisch onderwijs, gevangen in gevoelens van onzekerheid, angst, schaamte en een gebrek aan zelfvertrouwen. Ik wil hier wijzen op iets dat meestal onbesproken blijft en niet bij toeval: de psychologie van deze arbeidskrachten – want dat zijn het.
Hun arbeidsomstandigheden bepalen hun emotionele en mentale wereld, maar er is een dubbele barrière om hierover te praten. Het is als een dubbele val. Academici met tijdelijke contracten zijn het niet gewend om het over hun arbeidsomstandigheden te hebben. Op de universiteit is dat eigenlijk not done. Maar nog minder zijn ze het gewend om over hun psychologische omstandigheden te praten. Die durven ze niet als noemenswaardig te zien. Als academicus heb je het immers toch best goed?
Zo leven ze niet alleen in een staat van angst en schaamte, maar ook in een constante staat van ontkenning en onderdrukking van deze gevoelens. Deze emoties moeten boven alles privé blijven. In de enkele gevallen waar de subjectieve kant wel naar voren komt, wordt dit gezien als een problematische psychologische situatie die los staat van hun objectieve omstandigheden. De gevoelswereld wordt losgekoppeld van arbeidsomstandigheden en dús van arbeidseisen. Wat rest als oplossing is… Xanax. Maar de gevoelens van deze werknemers zíjn al aan hun werkomgeving gekoppeld en laten dit overduidelijk zien.
Stel je wordt last minute aangenomen voor een jaar. Succes! Maar het is een week voor het semester begint. Krijg je een werkplek? Een werklaptop? Is er lesmateriaal beschikbaar of moet je dat zelf in elkaar flansen? Houdt het rooster rekening met je reistijd – je moet immers ook elders nog een dag lesgeven? In andere woorden: levert de universiteit de voorwaarden waaronder je fatsoenlijk, kwalitatief onderwijs kan leveren of ben je vooral een goedkope en vervangbare arbeidskracht? Dit alles is verre van gegarandeerd, maar ook voor een academicus zijn de concrete arbeidsomstandigheden van groot belang.
Academici in tijdelijke posities vinden het echter moeilijk om het over hun academische werk, hun onderzoek en doceren, te hebben in termen van arbeid en om zichzelf dus als arbeidskracht te zien. Er zijn emoties die dit in de weg staan. Gepromoveerd zijn geeft wel een zekere mate van erkenning en misschien zelfs wat ‘status’ in de samenleving. Velen hebben daarbij een ideaalbeeld van de academie en zien het als hun droombaan. Maar dit is niet per se terug te vinden in hun arbeidsomstandigheden en deze discrepantie produceert gevoelens van schaamte en schuld. Gebrekkige arbeidsomstandigheden, met alle gevolgen van dien voor het daaruit volgende onderwijs en onderzoek, worden als een persoonlijk falen gezien waarvoor academici zich verantwoordelijk voelen. Alsof gebrekkige omstandigheden het resultaat zijn van persoonlijke gebreken. Dit tast het zelfvertrouwen en het vermogen om helder na te denken over de situatie aan.
Naast schuld en schaamte is angst een dominante emotie in het leven van academici met tijdelijke contracten. Angst over of je volgend semester nog een positie aan een universiteit hebt. Angst over of je de meedogenloze deadlines voor financieringsaanvragen wel haalt. Zo nee, of als je niet slaagt, dan ben je plotsklaps werkloos. Of angst voor evaluatiecommissies waar veel van afhangt. Angst om je bij een vakbond aan te sluiten; of om er openlijk actief in te worden met mogelijk negatieve gevolgen als er een vaste aanstelling beschikbaar komt op je afdeling.
Angst maakt elke mogelijkheid tot parrhesia, tot vrijmoedig spreken, en het doen van autonoom onderzoek kapot. Het resultaat? Universiteiten vol tamme, volgzame docenten en onderzoekers.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Cypriotische krant ‘Dialogos’.
Vertaling: Lorenzo Girardi