Sinds een aantal weken ben ik (18) lid van een rechts-conservatieve politieke partij. Op mijn eerste partijbijeenkomst had ik een gesprek met een partijgenoot van eind 40. Ik sprak met hem over migratie en de ‘Nederlandse identiteit’. In dezelfde periode sprak ik ook met een vriend van mijn leeftijd en hij is van plan om op een linkse, progressieve partij te stemmen. Het viel mij op dat ik me, ondanks dat ik bij dezelfde partij zit als die oudere meneer, toch meer politiek verbonden voelde met die vriend van mij. Tenminste, als het gaat om de culturele invalshoek waarmee er naar identiteit wordt gekeken.
Het riep bij mij de vraag op hoe dat kan. Zit er een zodanig groot verschil tussen generaties dat dat verschil belangrijker is dan de ideologie waaraan zij zich verbinden? En zo ja, hoe kunnen we dat verschil dan overbruggen?
In mijn gesprek met die oudere partijgenoot vertelde hij dat hij – toen hij die ochtend in de bus zat – om zich heen gekeken had en het hem opviel dat hij de enige ‘blanke man’ in de bus was. Dat was voor hem het bewijs dat er in Nederland te veel immigranten leven en dat Nederlanders langzaamaan een minderheid worden in hun eigen land, wat volgens hem problematisch zou zijn. Ikzelf zat die ochtend ook in de bus. Pas toen deze meneer vertelde over zijn ervaring bedacht ik me dat ik ook eén van de weinige blanke mensen was geweest. Het was me echter geen moment opgevallen.
Eén wereld vs. verschillende werelden
Ik heb er geen hard bewijs voor, maar het is iets dat me wel vaker opvalt: hoe jonger iemand is, of diegene nou links of rechts stemt, hoe minder huidskleur een rol speelt in het ontstaan van het ‘jij-bent-anders-gevoel’, en hoe meer culturele zaken als taal, tradities of andere gedragingen een rol spelen. Misschien dat dat wel de reden is dat ik me politiek meer verbonden voel met die vriend van mij die links stemt, omdat we dus anders de wereld in kijken dan ouderen.
Het is een feit dat ik in een meer geglobaliseerde wereld ben opgegroeid dan de generatie van de hedendaagse 50-plussers. De sociale wereld van mijn generatie is altijd al ‘klein’ (of groot, het is maar net hoe je het bekijkt) geweest. Het is voor mij volstrekt normaal dat ik videobeelden uit China, Afrika en de Verenigde Staten zie zonder te denken dat zij ‘anders’ zijn. Ik denk dat jongeren de huidige wereld vooral zien als één wereld met verschillende culturen, terwijl ouderen het zien als verschillende werelden. Het is denk ik belangrijk om ons er bewust van te zijn dat dit verschil bestaat. En dat deze andere invalshoek ertoe leidt dat er wellicht ook naar een meer diverse benadering van het probleem moet worden gezocht.
Ik ben me er zeer van bewust dat mijn verhaal een hoog anekdotisch gehalte heeft. Toch denk ik dat er wel een kern van waarheid in zit. Een aantal cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau kunnen mijn gedachten wellicht ondersteunen.
In een onderzoek uit 2019 legt het SCP een aantal stellingen voor, onder andere over de multiculturele samenleving. Wat ik hier zo interessant vind zijn de verschillen tussen de leeftijdsgroep 18-34 jaar en de leeftijdsgroep >55 jaar:
- Als antwoord op de stelling: ‘Mensen met een migratieachtergrond moeten meedoen met de Nederlandse culturele tradities’ antwoordt 45% van de jongeren ‘eens’ en maar liefst 63% van de mensen ouder dan 55 antwoordt ‘eens’ (SCP, 2019, p. 49).
- Als antwoord op de stelling ‘Allochtonen/mensen met een migratieachtergrond moeten hun eigen cultuur en gewoonten meer dan nu loslaten’ antwoordt 45% van de jongeren ‘eens’ en opnieuw antwoordt een groter deel van de ouderen ‘eens’, namelijk 66% (SCP, 2019, p.56).
Deze gegevens tonen aan dat de generaties een eindje uit elkaar liggen. Ook onderzoeksbureau Ipsos berichtte, naar aanleiding van hun kiezersonderzoek voor de Provinciale Statenverkiezingen in 2019, al dat er sprake was van een ‘politieke generatiekloof’.
Wat betekent deze generatiekloof?
De belangrijkste vraag is natuurlijk: is dit verschil tussen generaties zorgelijk en wat moeten we ermee? Ik denk dat het wel zorgelijk is: veel politici zitten eerder tegen de ‘ouderen-kant ‘ aan dan tegen de ‘jongeren-kant’. Een Kamerlid dat in de jaren tachtig is geboren is weliswaar opgegroeid in een meer geglobaliseerde wereld dan iemand uit de jaren zestig, maar is nog steeds opgegroeid zonder sociale media. Deze mensen hadden niet de hele dag de mogelijkheid om even snel het nieuws of grappige filmpjes en verhalen uit de Verenigde Staten of China op te zoeken. De eerste mensen die dat pas van jongs af aan hadden, zijn de mensen die eind jaren negentig/begin deze eeuw zijn geboren.
Het zorgt ervoor dat bepaalde besluiten die worden genomen misschien minder passen in een wereldbeeld van jongeren. Een wereldbeeld dat, meer dan bij oudere generaties, los staat van traditionele cultureel-politieke links-rechts-tegenstellingen.
Méér diversiteit!
Een mogelijke oplossing is meer diversiteit. Ik ben daar een groot voorstander van. Ik hoor u nu denken: hij was toch lid van een rechts-conservatieve partij en die zijn toch tegen diversiteit? Nee, in ieder geval ik niet. Diversiteit is een term die op rechts vaak weerstand oproept. De oorzaak hiervan is in mijn ogen dat de term vaak wordt verbonden aan dwingende maatregelen als quota om minderheden toe te laten treden tot de top van bedrijven of het openbaar bestuur. Dat zijn voorstellen waar ik ook een zeer groot tegenstander van ben, maar ik vind alsnog dat het goed is om na te denken over een term als diversiteit en wat voor andere invulling dit kan hebben.
Immers, diversiteit kan ook bereikt worden door middel van een gezonde balans tussen praten en doen. ‘Diversiteit’ betekent in mijn ogen dus niet dat er jongerenquota voor politieke partijen moeten komen, maar partijen kunnen zich wel bewust zijn van de verschillen tussen generaties. Ze kunnen daar naar handelen om, met een breder inzicht van meer vertegenwoordigde groepen, beter beleid te vormen.
Dat doe je eerst door het erover te hebben, bewustzijn te creëren van die verschillende perspectieven en daarna vooral te doen. Zet bijvoorbeeld eens een keer een twintiger op een verkiesbare plek. Echter, nogmaals: dat moet niet door dwang tot stand komen, maar een voortvloeisel zijn uit een discussie binnen een partij over de representativiteit van jongeren.
Onze generatie ziet diversiteit veel breder
Daarnaast wordt er op dit moment met een zeer beperkte blik naar diversiteit gekeken. Het gaat vaak om geslacht, ras of etnische afkomst, maar nauwelijks over net zo belangrijke zaken als leeftijd, inkomen of regionale diversiteit (in Nederland). Want ook die criteria dragen bij aan het vergroten van de representativiteit in beleid. Het gaat dus niet om een perfecte evenredige verdeling, maar het wel evenwichtig meenemen en bewustzijn van meerdere perspectieven in onze zeer diverse samenleving.
Dat laatste brengt me weer terug bij waar ik begon. Ik ben me ervan bewust dat ik in een zeer diverse samenleving leef, want ik ben niks anders gewend. Mensen en politici van een andere generatie zijn dit misschien minder. De generatiekloof is een onbewust gecreëerd probleem. Men hoeft dus geen schuldige aan te wijzen, maar zou wel wat inzet kunnen tonen om de kloof te dichten.
Het is immers ook onze toekomst.
Bronnen:
Sociaal Cultureel Planbureau. (2019, 30 december). Burgerperspectieven. In Scp.nl (Nr. 2019–4). Sociaal en Cultureel Planbureau. Geraadpleegd op 4 oktober 2022, https://www.scp.nl/actueel/nieuws/2019/12/30/verschil-in-opvatting-over-integratie-in-de-samenleving.
Heck, S. van. (2019, 16 april). Een politieke generatiekloof? Ipsos.nl. Geraadpleegd op 4 oktober 2022, Een politieke generatiekloof? | Ipsos