Blokfluitiste Lucie Horsch is 23 jaar en nationaal en internationaal succesvol. In 2020 ontving ze de Nederlandse Muziekprijs: de hoogste onderscheiding van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor een klassiek musicus. Naast blokfluit studeerde ze ook piano en zang aan het Conservatorium van Amsterdam. Zoals alle musici laat ze haar stem het liefst in haar muziek klinken. Maar bij de uitreiking van de Nederlandse Muziekprijs sprak ze zich uit over (on)vrijheid in de kunst omdat ze op dat moment voelde dat ze niet anders kon. “Soms moet je ook met woorden je stem verheffen.”
Als we het hebben over ‘vrije kunst’ – misschien moet mijn eerste vraag dan zijn: wat betekent dat voor jou, als mens en als maker?
“Voor mij is het denk ik: daar te mogen gaan waar je inspiratie je leidt. Ik geloof dat iedere kunstenaar een drive heeft om uitgedaagd te worden, dat wij musici daar steeds actief naar zoeken. Voor mijzelf zijn dat vragen als: waar kan ik nieuwe samenwerkingen aangaan? Kan ik mezelf uitdagen om me een nieuwe stijl eigen te maken, om een componist die ik nog niet ken uit te voeren of met nieuwe mensen samen te werken?
“Bij vrije kunst denk ik ook aan kansengelijkheid. Want wat is vrijheid als de één wel vrij is en de ander niet? De reden dat ik me vrij voelde om muziek te kunnen maken was omdat ik er van jongs af aan mee in aanraking kwam, dat ik die kans kreeg om het te ontdekken. Maar vaak merk ik bij anderen dat de interesse er wel is, maar niet de kansen om er iets mee te doen.”
In dit filmpje voor het Concertgebouw zeg je: “Ik ben heel dankbaar dat ik iets heb gevonden waar ik mijn leven aan wil wijden, en ik hoop dat iedereen dat kan vinden voor zichzelf.” Hoe kijk jij naar wat we als samenleving beter zouden kunnen doen om alle kinderen die vrijheid te schenken? Toen ik jong was bijvoorbeeld waren er nog toegankelijke muziekscholen…
“De muziekschool was een instituut dat bedoeld was voor iedereen, maar het is nu bijna even duur als privé-les. En daarmee trek je eigenlijk de boom bij de wortels uit de grond. Kansenongelijkheid beperkt de vrijheid op een onzichtbare manier. Het is aan het oog onttrokken dat die vrijheid niet voor iedereen bestaat.”
Kansenongelijkheid beperkt de vrijheid op een onzichtbare manier
Toen je de Nederlandse Muziekprijs ontving, heb je uitgesproken dat je het heel ongemakkelijk vond om daar te staan op een podium en “een kans om mijn stem te laten horen. Juist in een tijd waarin veel musici het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden”. Waar zit het niet gehoord worden en bij wie?
“Musici wordt vaak geen platform geboden waar ze kunnen zeggen wat ze van iets vinden. Hun stem wordt door de politiek niet gehoord. Het gekke is dat er zo veel mensen zijn die zeggen dat ze van muziek houden, maar die daar niet het activisme aan verbinden dat er nodig is om muziek te ondersteunen. In elk geval niet de politici die de mogelijkheden zouden hebben om echt iets te veranderen. Hoe kun je zeggen dat je van muziek houdt en intussen de subsidie weghalen waardoor hele orkesten worden opgeheven?”
Je sprak je ook uit over het beleid rond kunst. “Het liefste zou ik me tijdens dit concert alleen bezighouden met muziek maken. En ik denk dat ik voor alle musici spreek als ik zeg dat we onze stem het liefste via de muziek laten horen. Toch blijkt vaak dat zelfs een uitvoering van grote artistieke kwaliteit niet genoeg is, om ook de politiek ervan te overtuigen dat kunst van essentieel belang is.” Welk besef van dat belang van kunst zou jij bij politici tussen de oren willen krijgen?
“Als mensen hebben we behoefte aan muziek, aan communicatie, aan herkenning. Een soort herinnering aan ‘dit betekent het om mens te zijn, dit is mens-zijn’. Aan een manier om compassie, het bestaan van een ander te ervaren. Zodat we voelen: we zijn niet alleen op de wereld. Hoe kan het dat we ons kunnen voorstellen wat een ander voelt? Dat zijn de dingen waaraan we ons eigen bestaan ook ontlenen.
“We kunnen allemaal naar hetzelfde muziekstuk luisteren en toch allemaal iets anders ervaren; er een andere betekenis uithalen. Volgens mij is dat de essentie van kunst: het kan betekenisvol zijn voor iedereen. En dat is heel bijzonder. In het luisteren naar muziek ontdek je de ervaringen van andere mensen.
“Ik kan dan eigenlijk alleen maar vanuit mijn persoonlijke ervaring spreken en zeggen dat kunst, muziek, mij echt heeft gered in mijn leven. En ook literatuur trouwens. Je kunnen verliezen in een wereld waarin je verbeelding heersend is in plaats van de realiteit van wat er nu aan de hand is in de wereld. Kunst geeft ons hoop, denk ik.
In het luisteren naar muziek ontdek je de ervaringen van andere mensen… Kunst geeft ons hoop, denk ik
“Wanneer ik zelf naar een concert ga, voel ik me getransformeerd op een bepaalde manier: oké, ik heb nu iets geleerd over mezelf of over hoe je ook kunt zijn of over hoe je ook muziek kunt maken. Zelfs als het iets is wat ik persoonlijk niet eens mooi vind, zelfs daarvan kan ik iets leren. Net als in een gesprek. Ik denk dat cultuur vaak een gelegenheid biedt om met elkaar in contact te komen.
“Het klinkt soms een beetje vaag als je er over praat, dat is het probleem van veel van deze thema’s. Wat is dan precies dat goede effect van investeren in onderwijs; wat is dan dat goede effect van investeren in cultuur? Je moet erop durven vertrouwen dat het een intrinsieke waarde heeft.”
Is ook niet precies het feit dát het ongrijpbaar is, de waarde die kunst toevoegt? Dat kunst de emoties raakt waar we het anders via het debat logisch en argumenterend proberen te maken?
“Absoluut. En misschien omdat we als maatschappij nu zo gericht zijn op resultaten, willen we het in een statistiek kunnen zien terugzien. Maar liefde is toch ook niet uit te leggen? En dat is toch een fundament van ons bestaan. Hoe we ons tot elkaar verhouden, waar we natuurlijkerwijs behoefte aan hebben als mensen: daarvan zou de waarde moeten worden ingezien of je het nu kunt ‘uitleggen’ of niet.”
Vanaf 17 juni publiceert Vrij Links het project Unchain my Art: we vragen twaalf makers van kunst hun visie te geven op de vrijheid van de kunst. Ik realiseer me daar een paradox in zit: juist door van makers van kunst die daad van het uitleggen te vragen, maken we daarmee inbreuk erop.
“Voor mij is het het belangrijkste om mensen te raken met de muziek die ik maak, maar soms merk ik dat het bereik dan niet groot genoeg is, waardoor je dan toch ook in woorden het gesprek aan móét gaan. Maar ik heb gemerkt dat het lastig is om muziek in woorden te vatten.
“Bij de Nederlandse Muziekprijs heb ik me uitgesproken omdat ik op dat moment voelde, ik kan niet anders. De aanleiding daarvan was dat het Orkest van de Achttiende Eeuw subsidie was ontzegd. Maar als je nadenkt over de geschiedenis van dat ensemble: zij waren naar mijn weten het allereerste ensemble ter wereld dat zich specialiseerde in de muziek van de achttiende eeuw, op een historisch geïnformeerde manier. Dat was revolutionair. Daarmee waren zij toonzetters van diversiteit in wat ze deden, ze waren uniek.”
En daarmee hebben ze de kunst als geheel rijker en diverser gemaakt?
“Ja. En toen werd dat opeens op zijn kop gezet en kregen ze het verwijt: ‘jullie gaan niet genoeg mee in onze diversiteitseisen’. Ze werden afgezet tegen andere ensembles die andere grondslagen hebben, bijvoorbeeld een specialisatie in wereldmuziek. En ook dat is fantastisch, dat een ander ensemble dat doet en daar goed in is. Dat is waar hún inspiratie hen leidt. Maar laat iedereen dat mogen doen. Niet ‘omwille van de diversiteit’ maar omdat ze allemaal op een authentieke manier maken wat ze willen maken.”
Basklarinettist en componist Joris Roelofs zei in een interview over vrije kunst: “Dan gaan we het hebben over de bordjes met componisten in het Concertgebouw, waar niet genoeg diversiteit te zien is – terwijl ik zou zeggen: begin eens met zorgen dat er een veel diverser publiek naar het Concertgebouw kan komen dan alleen mensen die zich zulke dure kaarten kunnen veroorloven. Maar dat kost meer geld. Dat kost moeite.” Net als jij wijst hij op de sociaal-economische ongelijkheid die onbesproken blijft.
“Eens. Het is een afleiding. En ik denk dat het nog sterker is: ze draaien oorzaak en gevolg om. Er wordt gezegd ‘kunst is er nu te veel voor de elite’ omdat we alleen de elite zien in een concertzaal. Maar hoe komt dat? Door hun eigen beleid, waardoor de concertkaartjes nu vaak zo belachelijk duur zijn.
Als iedereen in Nederland gelijke kansen had gekregen om van jongs af aan kunst te kunnen maken, dan was het culturele landschap al lang en vanzelf heel divers geweest.
“Als iedereen in Nederland gelijke kansen had gekregen om van jongs af aan kunst te kunnen maken, dan was het culturele landschap al lang en vanzelf heel divers geweest. Dat zou de taak van de overheid hebben moeten zijn: zíj zou diversiteit hebben moeten faciliteren door kansengelijkheid te bevorderen. Zij is daarvoor verantwoordelijk, niet de kunstenaars.
“Maar wat er nu gebeurt, is dat de overheid zich omdraait en tegen de makers van kunst zegt: júllie moeten zorgen dat júllie diverse kunst maken. Maar de makers zelf zijn gewoon een weerspiegeling van de maatschappij van waar zij zelf vandaan komen. Dat we nu krampachtig die eis van diversiteit opleggen aan mensen die op een authentieke manier al zo lang met kunst bezig zijn; die zich zo hebben gespecialiseerd en zulke hoge kwaliteit bieden… het is bijna vernederend.”
Is het zo dat we met z’n allen aan de finish diversiteit staan af te dwingen, terwijl het fout gegaan is nog voordat mensen in de startblokken komen?
“Precies. En de overheid moet de oorzaak van dat diversiteitsprobleem aan de start aanpakken, en dat niet bij de makers leggen.”
“Zodra diversiteit of originaliteit echter een doel op zich wordt, is het gevolg juist een heel eenzijdig cultureel leven,” zei je ook over de criteria voor subsidie. Jij pleit voor authenticiteit als een beter streven. Wat is voor jou het verschil?
“Streven naar originaliteit is iets gaan doen met als doel je te onderscheiden. Authentiek zijn is vanuit een intrinsieke wens iets doen waardoor het resultaat kan zijn dat het origineel is. De criteria zijn nu resultaatgericht. Het resultaat moet origineel zijn, het resultaat moet divers zichtbaar zijn op het podium.
“Maar ik geloof in de intrinsieke drive van makers; ik geloof in de mens en dat iedereen zichzelf wel ergens in wil ontwikkelen. Je moet daar ook vertrouwen voor hebben, net zoals in het onderwijs. Maar dat doen we niet. Nu gaan we geld geven als we al zeker zijn van het resultaat. We geven pas subsidie als we weten dat het goed bekeken zal worden.”
Je wees erop dat we erg hechten aan het meetbare. Is dat ook een reden waarom deze Code Diversiteit voor de overheid aantrekkelijk is? Het is heel meetbaar en telbaar.
“Je kunt het afvinken ja. Het is natuurlijk ook heel lastig om beleid te baseren op iets wat niet meetbaar is. Kwaliteit en kunst, dat speelt zich ook af in het domein van de smaak.
“En je kunt niet alleen de top subsidiëren. Het probleem daarvan is dat er dan geen aanwas meer kan zijn. Want ze vergeten dan dat al die makers een geschiedenis hebben en een opleiding, gestimuleerd zijn door hun ouders en de docenten… al die dingen hebben eraan bijgedragen dat iemand uiteindelijk tot zulke prestaties kan komen om bijvoorbeeld in een toporkest te worden aangenomen.
Je kunt nu eenmaal geen toren van alleen een paar bovenste latjes hebben
“Dat idee van ‘we kijken niet naar de hele achtergrond, de opbouw van het hele systeem, dat negeren we, en we houden alleen de kwaliteit over’ – dat kán helemaal niet. Dan stort het in als een kaartenhuis. Opbouwen duurt veel langer dan kapot maken; je ziet orkesten verdwijnen die nooit meer terug zullen komen. Het is het principe van een Kapla-bouwwerk. Je haalt er eentje weg en de rest valt heel snel om. En je kunt nu eenmaal geen toren van alleen een paar bovenste latjes hebben.
“De dingen die onontbeerlijk zijn voor het welzijn van iedereen – onderwijs, zorg, cultuur – daar moet geen rendementsmodel aan vastzitten. Dat zijn dingen die intrinsiek waardevol zijn voor iedereen. En ik gun alle kinderen dat ze hun eigen inspiratie mogen volgen.”
Foto: Frank Ruiter/Lumen Photo