Woensdag kwam de PvdA met een voorstel om de onderwijsvrijheid, artikel 23 van de Grondwet, te wijzigen. De kansengelijkheid in het onderwijs staat volgens de partij namelijk onder druk.
Het voorstel van de PvdA, dat we hier binnenkort uitgebreider zullen bespreken, houdt onder meer in dat het recht op onderwijs grondwettelijk verankerd wordt, dat dit kosteloos wordt aangeboden, dat kinderen onderwijs op maat krijgen, maar ook dat scholen bijdragen aan ‘de democratische vorming van burgers en aan eerbied voor de rechten van de mens’. Daarnaast worden bijzondere scholen – met een specifieke religieuze of didactische grondslag – verplicht om leerlingen te accepteren, zolang zij de grondslag van de school maar respecteren. In tegenstelling tot een openbare school heeft bijvoorbeeld een christelijke school nu het recht om leerlingen met een andere religieuze achtergrond te weigeren.
De PvdA heeft een acceptatieplicht – een standpunt dat ook GroenLinks, de SP en D66 huldigen – al eens eerder voorgesteld. Maar de christelijke partijen houden vast aan de mogelijkheid om leerlingen niet toe te hoeven laten: ‘Ik ben zeer voor kansengelijkheid en tegen segregatie in het onderwijs. Maar dat staat toch echt los van de onderwijsvrijheid van ouders, leerlingen en docenten’, zo laat ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers aan het AD weten.
Gevoel voor timing kun je PvdA-leider Lodewijk Asscher in ieder geval niet ontzeggen. Vandaag heeft de Onderwijsraad namelijk de vijfjaarlijkse ‘Stand van educatief Nederland’ bekendgemaakt, waarin wordt geconcludeerd dat het onderwijsstelsel vernieuwing behoeft. Hieruit blijkt dat de partij een belangrijk punt te pakken heeft, want de Onderwijsraad constateert: ‘jongeren uit verschillende sociale groepen komen elkaar niet meer vanzelfsprekend tegen in het onderwijs’.
Dat heeft serieuze implicaties, schrijft de Onderwijsraad: ‘Als jongeren met verschillende sociale achtergronden elkaar op school niet meer ontmoeten, komen ze minder in aanraking met leerlingen of studenten die andere inzichten en waarden hebben. Terwijl de school een plek zou moeten zijn waar jongeren kunnen oefenen in het omgaan met conflicten, het voeren van een dialoog, afwijkende meningen en gedragingen tolereren, respect opbrengen voor andersdenkenden en tot consensus komen.’
Een van de oorzaken van de segregatie is ‘dat scholen soms expliciet inspelen op de keuzevrijheid en wensen van (groepen) ouders. Zo profileren scholen zich als cultuurschool, technasium, bieden Cambridge English of nieuwe vakken, categoraal onderwijs of onderwijs op religieuze of pedagogische didactische grondslag. Dit gevarieerde aanbod leidt soms tot segmentering met ongewenste gevolgen.’
Maar hoewel de Onderwijsraad aanbeveelt om ‘differentiatie’ in het onderwijs ‘waar nuttig en mogelijk’ te verminderen, wordt het recht om leerlingen met een andere levensbeschouwelijke achtergrond te weigeren niet ter discussie gesteld.
Daar zullen de christelijke partijen blij om zijn. Maar het blijft opmerkelijk dat scholen ‘respect voor andersdenkenden’ bij moeten brengen, terwijl ze wel het recht behouden om andersdenkenden te weren.
Maar misschien is dat ook wel onderwijsvrijheid: dat we ervoor kiezen om sommige lessen gewoon niet te leren.
Fijn weekend!
Foto: markusspiske, Pixabay