Het zou niet zo moeilijk moeten zijn, voorkomen dat je doet wat terroristen willen. Je kijkt simpelweg naar wat ze willen bereiken met hun terreur, en dan waak je ervoor dat je daarin meegaat.
Wat het doel is, daar is vaak relatief simpel achter te komen. Naast alle dubbele bodems staat in het manifest van de Christchurch-moordenaar Branton Tarrant bijvoorbeeld vrij duidelijk een politiek motief vermeld: ‘Om de politieke vijanden van mijn volk op te stoken tot actie, om te zorgen dat ze hun hand overspelen en ze als resultaat de uiteindelijk onvermijdelijke tegenreactie ondergaan.’
Je tegenstander provoceren om té hard terug te slaan; het is een strategie die ook al-Qaeda-strateeg Abu Bakr Naji zo’n vijftien jaar terug beschreef in een boek dat in het Engels vertaald is als Management of Savagery (‘Management van wreedheid’). Hierin beargumenteert hij dat extreem gewelddadige actie nodig is om vijanden uit te putten, chaos te laten ontstaan en, daarop voorbereid, zelf uiteindelijk de macht te grijpen. Om ‘de massa’s het gevecht in te slepen’ zijn acties nodig ‘waardoor tegenstand zal ontbranden en waardoor de mensen, gewillig of onwillig, de strijd aangaan, op zo’n manier dat ieder individu zich aan zal sluiten bij de partij die hij ondersteunt.’
Polariseren is dus het voornaamste doel van jihadistische aanslagen en Bakr Naji’s strategie is volgens journalist Hassan Hassan dan ook direct geadopteerd door IS. Tarrant en Bakr Naji kunnen elkaar dus de hand schudden, want ze hebben precies hetzelfde doel: twee kampen laten ontstaan.
Jason Walters, ooit zelf lid van het jihadistische netwerk de Hofstadgroep, zegt er het volgende over: ‘Extremisten proberen kort gezegd het milieu waarin ze opereren vorm te geven. Zij kunnen enkel gedijen in een staat van permanente oorlogsvoering.’ De aanslag van Tarrant komt voor jihadisten dan ook als geroepen, zegt hij: ‘Ze hopen expliciet op dit soort aanslagen, omdat ze daarmee de ummah (de internationale moslimgemeenschap, red.) kunnen mobiliseren voor een totale jihad.’
Walters: ‘Daarom interpreteerde ik de Nieuw-Zeelandse aanslag ook als een zorgelijke indicatie dat ze langzamerhand erin slagen hun strategische doelstellingen te bereiken. Het valt natuurlijk nog te bezien of dit een losstaand incident is, of dat dit het begin is van een trend. In zekere zin kun je zeggen dat jihadi-aanvallen een voedingsbodem zijn waar neonazi- en andere extreemrechtse groeperingen van kunnen profiteren.’
Geweld is slechts één factor van de strategie, ook (sociale) media zijn een belangrijk onderdeel. Tarrant verwijst in zijn manifest expres naar publieke personen als YouTube-ster PewDiePie en de conservatieve hardliner Candace Owens, om via hen verder te polariseren. Zo is harde islamkritiek, behoudens een of twee stompzinnige opmerkingen, niet een onderwerp waar Owens zich veel mee bezighoudt – maar omdat Tarrant schrijft dat zij dingen zegt die ‘zelfs’ hem te ver zouden gaan, wordt zij, samen met haar aanhangers, gedwongen zich te verdedigen tegen de woedende verwijten van degenen die deze tekst in het manifest wél serieus nemen. Polarisering geslaagd: het geeft de tegenstanders van Owens ruim de gelegenheid hun hand te overspelen.
Hetzelfde zien we al jaren in de manier waarop op het jihadisme gereageerd wordt. Hoewel nog veel onduidelijk is over het motief van Gökmen Tanis, de verdachte van de aanslag in Utrecht, zijn Thierry Baudet en Geert Wilders alweer vol op het orgel gegaan over immigratie, waarmee ze niet alleen alle Nederlandse moslims over één kam scheren, maar ook iedereen met een migratieachtergrond die niet eens moslim is: een prima manier om tegenstand te laten ontbranden.
En wat te denken van de rest, de niet-publieke figuren zoals wijzelf? Hoe vaak hebben wij wel niet, vrijwel direct na de ene of na de andere aanslag, direct partij gekozen of schuldigen aangewezen? ‘Dé moslims’, de ‘linkse landverraders’ die de ‘ongecontroleerde massa-immigratie’ hebben toegestaan, of ‘fascistisch’ en ‘islamofoob extreemrechts’? Hoe vaak hebben we niet allemaal bijgedragen aan de ‘post-terreurtreurnis’, zoals Fausto van Bronkhorst die omschrijft?
Maar als we heel eerlijk zijn, hoeveel van al die beschuldigingen zijn nou werkelijk accuraat? En bij hoeveel ervan overspelen we onze hand?
We trappen allemaal keihard in de val die terroristen voor ons zetten.
Juist nu is het belangrijk om niet bij te dragen aan de polarisering. Juist nu is het belangrijk om een eerlijk, open debat te voeren over ideeën, zonder mensen al in het ene of andere kamp te duwen. Juist nu is het belangrijk om mensen op standpunten te bekritiseren die ze daadwerkelijk huldigen, niet op basis van onze eigen achterdochtige interpretaties of omdat ze ooit eens op met de ‘verkeerde’ persoon op de foto zijn gegaan.
Juist als terroristen ernaar streven ons in kampen op te delen, is het belangrijk om niet in kampen te denken, maar om tegen elkaar te zeggen: ‘Ik denk dat het zó zit ….
‘… maar wat denk jij eigenlijk?’