De neutraliteit van het Nederlandse onderwijs staat onder grote druk. Kinderen worden het slachtoffer van de ideologieën van ouders en docenten. Was de ‘vrijheid van onderwijs’ ooit een verworvenheid, anno 2019 is het helaas tijd om afscheid van haar te nemen.

Naast de zorgwekkende salafistische indoctrinatie die de AIVD signaleerde op het islamitische Haga Lyceum in Amsterdam, en de linkse indoctrinatie die Forum voor Democratie meende te moeten aankaarten, startte de reactionaire actiegroep Civitas Christiana onlangs een campagne ‘Gezin in gevaar’ tegen de vermeende ‘seksuele indoctrinatie’ op scholen. Dat mensen een homoseksuele geaardheid kunnen hebben, dat transseksualiteit bestaat, dat er ‘vulgaire seksualiteit’ in schoolboeken voorkomt – het is allemaal schadelijke indoctrinatie van kinderen, zo meent een groepje orthodoxe christenen.

Het klinkt bijna komisch ouderwets, maar Civitas Christiana voelt haarfijn aan dat we in een tijdperk zijn aanbeland waarin neutraal onderwijs onder vuur ligt. Waarin de liberale houding van laissez-faire in een open samenleving, met burgers als vrije en gelijkwaardige individuen, zich tegen diezelfde samenleving begint te keren.

Nederland kent al sinds 1848 de vrijheid van onderwijs, met veel ruimte voor religie en andere vormen van levensbeschouwing. Wel duurde het nog tot 1917 voor de subsidies voor openbaar en ‘bijzonder’ onderwijs werden gelijkgesteld, verankerd in artikel 23 van de huidige Grondwet. Dit was een concessie van de liberalen, die in ruil daarvoor het algemeen kiesrecht door het parlement konden loodsen. Deze Pacificatie was een polderoplossing na een lange en hevige schoolstrijd, maar heeft de Nederlandse democratie veel goed gedaan en tolerantie gebracht in een diep verzuilde samenleving.

Op zaterdagmiddag 29 juni presenteert Vrij links ‘Het Vrijheid en Onderwijsdebat’ over artikel 23, segregatie en individuele vrijheid. Kom mee debatteren met opiniemakers, deskundigen en vertegenwoordigers van diverse politieke partijen uit de Tweede Kamer over deze belangrijke thema’s. Kaarten zijn beschikbaar via onze website.

In de weken voorafgaand aan het evenement, willen we op deze website alvast veel aandacht aan deze discussie besteden, vanuit diverse kanten van het politieke spectrum. Wilt u ook uw inzichten over vrijheid en onderwijs bijdragen? Neem dan contact op met de redactie.

Na de verzuiling, vanaf de jaren zestig, bleef het bijzonder onderwijs bestaan, als een pre-modern relikwie in een postmoderne tijd. Dat was nooit een probleem. Scholen met de bijbel hebben een degelijke reputatie en functioneren meestal uitstekend, maar zij zijn ook beperkt door een vast curriculum dat elke school in Nederland moet volgen en een wakkere onderwijsinspectie. Zo kon de staat, als toezichthoudende financier, lange tijd voorkomen dat ideologie en dogmatisme de kinderziel corrumpeerden.

Dat werkt niet meer. Althans, niet in het islamitische onderwijs, zo blijkt telkens weer. Ondanks – of te vrezen valt zelfs: dankzij – het openlijk salafistische karakter van het Haga Lyceum verdubbelden de aanmeldingen. Nieuwe islamitische scholen zijn nodig om aan de vraag te voldoen. Fel verzet van politici en bestuurders helpt niet, want juridisch mogen deze scholen bestaan. Dubieuze geldstromen, radicale predikers en antidemocratisch lesmateriaal ontsnappen vaak aan het oog van de inspectie. En mocht dat ook veel moslims afschrikken, dan zijn er wel gratis laptops en elektrische fietsen die ze overhalen hun kroost aan deze school toe te vertrouwen.

De vrijheid van onderwijs blijkt dus een Achilleshiel van de democratische rechtsstaat. Aangezien discriminatie van één religie niet uit te leggen is, zit er niets anders op dan het hele bijzonder onderwijs af te schaffen. Zo zou er geen subsidie meer mogen gaan naar religieuze scholen, omdat van een seculiere staat nu eenmaal niet verwacht mag worden dat hij zijn eigen ondergang financiert. Maar ook ongesubsidieerd religieus onderwijs moet worden verboden, als we indoctrinatie echt willen tegengaan. Dan moet élke school of universiteit openbaar zijn, met een op wetenschappelijke inzichten gebaseerd lesprogramma.

Maar wat moeten ze dan? De hervormden en gereformeerden, de katholieken, Joden, moslims en humanisten? Welnu, aandacht voor de wereldreligies moet er zeker zijn, maar dan neutraal en evenwichtig. De mooie én lelijke kanten komen daarbij aan bod, zoals een goede geschiedenisleraar niet over de nationale geschiedenis doceert zonder ook het slavernijverleden te behandelen. En verder beslaat de schoolweek gelukkig maar vierenhalve dag, met lange vakanties bovendien, zodat er buiten school om genoeg ruimte is voor aanvullend onderwijs in de levensbeschouwelijke geest van de ouders. Zondagsschool, heette dat vroeger.

Het is wrang voor alle bijzondere scholen die het zo goed doen, maar de nieuwe realiteit van een samenleving in volle segregatie laat geen keus. Alleen een radicale stap naar seculier onderwijs kan een nieuwe verzuiling voorkomen en de open samenleving tegen haar vijanden beschermen.

Dit is een bewerkte versie van een column die eerder in Elsevier Weekblad is verschenen.

Op zaterdagmiddag 29 juni presenteert Vrij links ‘Het Vrijheid en Onderwijsdebat’ over artikel 23, segregatie en individuele vrijheid. Kom mee debatteren met opiniemakers, deskundigen en vertegenwoordigers van diverse politieke partijen uit de Tweede Kamer over deze belangrijke thema’s. Kaarten zijn beschikbaar via onze website.

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelArtikel 23 voor de rechtbank
Volgend artikelBang voor apparatsjiks met bordkrijt
Geerten Waling is als historicus verbonden aan de Universiteit Leiden. Daarnaast is hij columnist voor onder meer Elsevier Weekblad.