‘Pim Fortuyn verdient geen straatnaam in Den Haag. Hij heeft veel betekend, maar Fortuyn’s uitspraken zijn te controversieel. Daarnaast is onze politieke hoofdstad een inclusieve stad en dat rijmt niet met Fortuyn.’ Dit statement kunnen we afleiden uit een tweet van Arjen Kapteijns, de Haagse fractievoorzitter van GroenLinks.
Voor de context: de partij Hart voor Den Haag, ook wel bekend van Richard de Mos, heeft het Haagse college van B & W verzocht om een straat te vernoemen naar Pim Fortuyn. ‘Wanneer er nieuwe straatnaamgeving benodigd is op een geschikte locatie in de stad met het juiste naamgevingsthema, komt Pim Fortuyn in aanmerking voor vernoeming,’ antwoordde het college.
GroenLinks is blijkbaar tegen de mogelijkheid om een straat naar Fortuyn te noemen. Is dat niet erg voorbarig? Het gaat immers alleen om de mogelijkheid tot benoeming, niet de daadwerkelijke hamerslag. Ook antwoordt de burgemeester genuanceerd: alleen als er een geschikte locatie met een correct naamgevingsthema is, wordt het eerbetoon voor Fortuyn in de praktijk gebracht. Kapteijns lijkt vooral uit een impuls te handelen. Zo’n reflex zie je vaker wanneer het over Pim Fortuyn gaat.
Maar laten we de reactie van de GroenLinkse fractievoorzitter een eerlijke kans geven. Waarom zou Fortuyn geen of juist wel een straatnaam verdienen? Kapteijns spreekt over de ‘inclusieve stad’ die Den Haag volgens hem is. Dat is een mooi streven en een warm idee op het eerste oog, maar in hoeverre bestaat deze inclusiviteit precies? Wat volgt uit Kapteijns’ redenering is dat deze inclusiviteit zich niet uitstrekt tot controversiële uitspraken.
Dat is mijns inziens een schadelijk idee. Juist een democratische samenleving moet weerbaar zijn voor uitspraken die door de een als beledigend worden ervaren en door de ander als kritiek worden gezien. Een belediging kán een waarheid zijn waar de ander zijn ogen voor sluit. Wat echter wel van onmetelijk groot belang is, is dat we in dialoog blijven gaan over waar de grens ligt tussen onnodig kwetsende uitspraken en een kritische noot; over hoe we discriminatie kunnen uitsluiten zonder dat we doorschieten naar politieke correctheid; over wat Nederland verder brengt en wat nadelig is voor de vooruitstrevendheid in ons land.
Juist Pim Fortuyn is iemand met een belangrijke positie in de vaderlandse geschiedenis. Iedereen mag een sterke mening hebben over zijn politieke ideeën, maar één ding is een feit: hij moest zijn vrijheid om te spreken bekopen met de dood. Een gewelddadige, laffe moord die een einde maakte aan zijn leven. Tragisch, zoals Kapteijns ook terecht stelt. Dit staat los van zijn politieke voorkeur. Hij is een martelaar van het vrije woord, een strijder van de vrijheid van meningsuiting.
Deze vrijheid is een fundamenteel recht dat noodzakelijk is in een democratische samenleving en uiteindelijk bepaalt alleen de rechter wanneer iemand over de schreef gaat. In die zin is Pim Fortuyn een belangrijk persoon in de politieke geschiedenis van ons land, die een verandering markeert in de manier waarop de politiek opereert.
De Pim Fortuynstraat zou een symbool zijn dat geweld nooit de oplossing is voor meningsverschillen en dat er altijd plaats voor dialoog en discussie moet zijn. Bij uitstek in een periode als deze, waarin het publieke debat verhardt en verhit, is dit symbool helemaal geen slecht idee.
Natuurlijk, er kunnen best bezwaren zijn tegen de Fortuynstraat. Dat sluit ik niet uit. Wat ik wel uitsluit, is dat omdat Fortuyn niet binnen het zeer nauwe inclusiviteitsplaatje van Kapteijns past, er geen straat naar hem vernoemd mag worden. Dogmatiek en politiek-correcte reflexen passen een (plaatselijke) fractievoorzitter niet, zeker niet als je meent voor inclusiviteit te staan.