‘Liever een land zonder inwoners dan een land in opstand.’ Dat waren aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog de onheilspellende woorden richting de Nederlanders van de hertog van Alva, de Spaanse generaal en gouverneur van de Nederlanden. Rachid Benhammou ziet parallellen met een andere vrijheidsstrijd waarmee ook velen in Nederland zich verbonden voelen.
Toen de Sahara nog een vruchtbare vochtige vlakte was, waren de oorspronkelijke bewoners van Noord-Afrika, de Imazighen – Berbers – er heer en meester. Of dame en meesteres. Zo u wilt. De Amazigh-beschaving in Noord-Afrika ontstond duizenden jaren geleden in wat men ook wel Numidië en Mauretania noemde. In Egypte zijn beschilderingen van graftombes gevonden die wijzen op een Amazigh cultuur van voor 2400 v.Chr. Het Capsien – genoemd naar de stad Gafsa in Tunesië – was al een Noord-Afrikaanse cultuur die teruggaat tot 10.000 v.Chr.
De Imazighen kennen een lange geschiedenis van verzet en opstand. Duizenden jaren lang werd Tamazgha – Berbers voor Noord-Afrikaanse landen ten westen van Egypte – binnengevallen door buitenlandse volkeren. Voor een lange periode waren de oude Egyptenaren voortdurend in oorlog met hun westelijke buren omdat de farao’s de Imazighen als serieuze dreiging zagen. De Imazighen moesten constant vele aanvallen van zich afslaan. Dat gold ook toen de Feniciërs naar Noord-Afrika emigreerden, waar deze zeevaarders en handelaars de wereldstad Carthago stichtten.
Er ontstond een maritieme samenwerking tussen de Imazighen en Feniciërs, waardoor ze vaak werden aangevallen door de Grieken. In de loop van de eeuwen hierna volgden de Romeinen, Vandalen, Byzantijnen, Arabieren, Ottomanen en last but not least, de Europese kolonisten.
Imazighen zijn altijd in verzet geweest. Amazigh betekent niet voor niets ‘vrij mens’. En dat het opstandige niet alleen mannen betreft, bewees de 7e-eeuwse militaire leidster en koningin Dihya, die het verzet leidde tegen de oprukkende islamitische legers in Noord-Afrika. Deze vrouw dreef de Arabieren toen zo tot wanhoop, dat ze haar de naam Kahina gaven, wat zoiets als heks of tovenares betekent. In werkelijkheid was het gewoon een ijzersterke vrouw die in de ogen van de heersende mannen een groot gevaar vormde voor het patriarchaat.
Vanaf de 20ste eeuw zie je dan ook het rebelse van de Imazighen, het opstandige, telkens weer opborrelen. Nu niet alleen tegen buitenlandse invallen, maar vooral ook tegen de eigen regering of monarchie. Dat bleek tijdens verschillende opstanden zoals in Marokko in 1958 en in 1984 of tijdens de zogenaamde ‘Arabische lente’ in 2011, in verschillende landen.
De oorzaken voor protest en opstand in Noord-Afrikaanse landen verschillen weliswaar van land tot land, maar een aantal oorzaken komen in heel Noord-Afrika constant voor: dictatuur, onderdrukking, corruptie, gebrek aan individuele keuzevrijheid, armoede en/of werkloosheid. De massale protesten van 2011 staan nog op ons netvlies gebrand.
Waarom ik met een citaat van de hertog van Alva begon, is omdat ik een voorzichtige vergelijking wil maken tussen de Nederlandse drang naar vrijheid – waar veel bloed voor gevloeid is – en de strijd voor vrijheid in Noord-Afrika.
Nederland heeft namelijk een indrukwekkende ontstaansgeschiedenis die ver teruggaat. In 1564 hield Willem van Oranje misschien wel de belangrijkste toespraak uit de Nederlandse geschiedenis in de Raad van State, het toenmalig adviesorgaan van de Spaanse koning Filips II. In die historische oudejaarstoespraak kwam hij op voor gewetensvrijheid en veegde hij als een volleerde torero de vloer aan met alle vorsten die deze diepe wens tot autonomie aan hun laars lapten.
De ideeën van Willem van Oranje, over vrijheid en verdraagzaamheid, vormden een basis voor de Nederlandse Opstand die later losbarstte en bekend staat als de Tachtigjarige Oorlog. De spectaculaire strijd van de Hollanders tegen de machtige Spanjaarden was eeuwenlang, vooral vanwege die principes, een inspiratiebron voor velen. De opstand – één van de eerste revoluties in de Westerse wereld – werd eerst niet serieus genomen en de brutale Hollanders werden voor gek verklaard omdat ze het durfden op te nemen tegen zo een wereldmacht.
Met het tot stand komen van het Plakkaat van Verlatinghe, waarin men opkwam voor godsdienstvrijheid, vrijheid van geweten en meningsuiting, werd duidelijk gemaakt dat je pas in vrijheid kunt leven als je de ander ook zijn of haar vrijheid gunt.
Vandaag de dag staan mensen wereldwijd op voor hun rechten of stellen zich op tegenover een, in hun ogen, onderdrukker. En zetten zo hun strijd voor vrijheid voort in landen waar je al verdwijnt, op het moment dat je je mond open trekt. Ook in Noord-Afrika.
Verzet, trots en gewelddadige onderdrukking kenmerken de verhalen die we lezen en horen. Verhalen over de Hirak in Marokko, over de strijd van de Kabyliërs in Algerije of over die van de Toearegs in Mali.
Eén aspect komt in al die verhalen terug: angst. De angst van de onderdrukker voor wat er gebeurt wanneer een opstand een groot onrecht blootlegt. Met daartegenover de angst van een volk voor de consequenties van het verlangen naar vrijheid. Die eerste is het meest interessant.
Je ziet het terug in de manier van reageren wanneer een volk opstaat voor haar vrijheden. Die reactie, meestal in de vorm van geweld tegen demonstranten, het laten verdwijnen van personen in diepe koude kerkers, hele gebieden marginaliseren of militariseren, een taal of vlag verbieden of gewoonweg het negeren van een protest, komt voort uit angst. Angst voor verandering. Angst voor het weggeven van macht en status. Uit alle vormen van onderdrukking, of het nu militair, sociaal of economisch is, spreekt angst. Angst voor het verzet en angst voor wat er gebeurt ná het verzet.
De Spanjaarden waren in de 16e eeuw ook bang. Doodsbang, omdat men nooit had verwacht dat een volk in opstand zou komen tegen zo’n grootmacht. Omdat men nooit had verwacht dat de Nederlanders een eenheid zouden vormen. Een eenheid, gedreven door het verlangen naar vrijheid. De Egyptenaren, Romeinen, Grieken en Arabieren waren ook bang. Omdat de Imazighen vrij wilden zijn en omdat hun gezamenlijke verlangen voor eenheid zorgde.
Mensen zijn niet op hun mondje gevallen. Gelukkig maar. Opstaan en strijden voor vrijheid is en blijft één van de belangrijkste verplichtingen van een mens. Een romantische en edele verplichting. Het is mooi om te zien dat juist in die landen, waar vrijheden niet vanzelfsprekend zijn, mannen en vrouwen hun mond open trekken. De straat opgaan. En de onderdrukker in de ogen kijken. Zonder angst.
Dit artikel verscheen onlangs in het nieuwe tijdschrift Amur N Akuc (Het land van God), uitgegeven door Amazigh Times, met vele artikelen, columns en verhalen over de Imazighen. Het tijdschrift is hier te bestellen.
Foto: Parijs, november 2019 – demonstratie van Algerijnse Kabyliers
Fotograaf: Rachid Benhammou