Wat is de toekomst van links? Welke kant moeten we op met politiek en maatschappij? Heeft de term ‘links’ eigenlijk nog wel betekenis? In de serie ‘Linksaf’ gaan we uitgebreid in gesprek met bekende en minder bekende linkse gezichten.

Huub Bellemakers (1979) is de tweede in de serie. Huub omschrijft zichzelf als ‘invloedrijke GroenLinkser’. Tijdens de laatste landelijke verkiezingen stond hij op de kieslijst van de partij en als campagnestrateeg werkte hij bij onder andere GroenLinks, het Oekraïne-referendum, Rutgers en DeGoedeZaakHij heeft mede aan de wieg gestaan van het online campagnevoeren in Nederland. Huub is zeer actief op Twitter en schrijft zo nu en dan opiniebijdragen voor verschillende media.

Eerder in deze serie interviewden we Sunita Biharie (SP).

Wat betekent de term ‘links’ voor jou?

‘Er zitten eigenlijk twee elementen in. Het eerste is voor mij solidariteit. Nu in Nederland, maar ook internationaal. En met de mensen van de toekomst, dus solidariteit met de aarde.

‘Het tweede is een element dat daar niet helemaal inpast, maar dat wel heel erg belangrijk is: individuele emancipatie. Dat mensen zichzelf kunnen zijn en dat ze niet worden teruggehouden door allerlei structuren, zoals dat de ene keer ‘de man’ is en de andere keer de kerk of de moskee. Die emancipatiebeweging is vrij individualistisch eigenlijk, maar ook een belangrijk onderdeel van links: dat mensen zich in ieder geval kunnen ontworstelen aan dingen waar ze geen zin in hebben.’

Wat voor rol speelt economie daarin?

‘Dat zit met name in die solidariteit. Als solidariteit met de toekomst het doel is, dan moet je de huidige economie – grijs, vervuilend, mens en natuur kapotmakend – en de Shells van deze wereld slopen. En voor solidariteit met de rest van de wereld moet je je hele economische systeem gaan aanpassen: zodat een land in Afrika ook gewoon mee kan komen en dat ze niet alleen voor ons boontjes zitten te telen, want dat is natuurlijk een heel raar systeem.

‘Uiteindelijk is solidariteit het doel: we moeten zorgen dat mensen gewoon hun eigen ding kunnen doen, ook economisch. De middelen daarvoor zijn antikapitalistisch: de rijken moeten meer belasting betalen. Dat is nog wel een hele opgave, maar dat is wel waar we naar streven.’

GroenLinks was al intersectioneel voordat het hip werd

Ik vraag me af in hoeverre dat iets fundamenteel anders is dan wat ze bijvoorbeeld bij de SP zeggen over de ‘klassenstrijd’.

‘Bij de SP is de klassenstrijd het voornaamste concept. Bij GroenLinks is dat slechts een onderdeel van het verhaal. Het gaat ook over de strijd voor de aarde en de natuur. En er zijn naast klasse ook allerlei andere zaken die zorgen voor ongelijkheid en die solidariteit in de weg zitten. Dus de SP zit daar wat geharnaster in dan wij.

‘Bij GroenLinks is er bijvoorbeeld heel veel discussie over het basisinkomen. Even grof gezegd, is ongeveer de helft ervoor en heeft de helft er twijfels bij. Maar het idee dat je mensen economisch vrijmaakt en daarmee uit de klassenstrijd trekt, dat is heel erg ‘GroenLinks’ en niet ‘SP’. De SP – en dat bedoel ik niet vervelend – vindt meer dat iedereen moet werken en dat je vanuit de werkende klasse de wereld gaat verbeteren. Volgens ons kan dat ook individueel: het idee achter een basisinkomen is dat je ervoor zorgt dat mensen veel autonomer zijn: economisch en daardoor in hun hele ‘zijn’. Ze kunnen er zo dus veel makkelijker kiezen om zorg te verlenen, voor vrijwilligerswerk, maar ook voor op hun reet liggen – dat maakt allemaal niet uit. Dat idee, daar zijn veel GroenLinksers heel erg voor. De verlossing ligt wat dat betreft niet per se bij arbeid en daar zit echt wel een verschil in met de SP. Je kan ook zeggen: GroenLinks was al intersectioneel voordat het hip werd.’

Je leidt dus niet alle problemen terug naar het kapitalisme als één groot systeem?

‘Het kapitalisme is wel één groot systeem en een vijand die we moeten verslaan, dat is helemaal waar. Maar er zijn ook allerlei niet-economische factoren. Die kun je ook allemaal bij het kapitalisme gooien, daar valt nog wel wat voor te zeggen, maar het einddoel moet wat mij betreft méér zijn dan economische gelijkheid: mensen zijn meer dan alleen productiefactoren, om het maar even in marxistische termen te zeggen. Dat vind ik wel echt belangrijk: dat je tijd en ruimte hebt om kunst te maken, maar ook om wielrennen op de bank te kijken of je zieke buurman te helpen – dat heeft op zichzelf ook waarde.’

Bij jou staat de individuele vrijheid dus wel heel erg hoog in het vaandel?

‘Ja. Dat is per definitie natuurlijk een moeilijk speelveld, want mensen zijn niet alleen individuen, en mijn vrijheid stopt waar die van een ander begint, maar toch is dat wel een heel belangrijk concept.’

Ik denk dat je daar aansluiting vindt bij Vrij Links, waar de individuele vrijheid ook heel belangrijk is.

‘Ja. Die uitgangspunten wel ja. Ik vind dat Vrij Links sommige dingen heel stom en vervelend aanvliegt, maar die uitgangspunten, daar ben ik heel erg voor.

‘Bij GroenLinks zag je dat issue bijvoorbeeld onder Femke Halsema veel meer benadrukt worden, dat vond ik mooi. Met sommige sociaaleconomische dingen was ik het met haar wat minder eens, zoals de flexibilisering van arbeidscontracten.’

Ik heb soms het idee dat er best wel wat verschillende stromingen binnen de partij zijn.

‘Als je het vergelijkt met de SP, daar wordt iedereen netjes opgeleid om precies binnen de partijkaders te denken. Heel knap hoor, die hebben allemaal mooi hun theorie op orde.

‘Bij GroenLinks zitten er sociaaleconomisch meer verschillen, zeg maar van SP tot D66. Maar volgens mij is dat ook niet erg, want de doelen – die persoonlijke autonomie, ook in het economische verkeer – zijn uiteindelijk wel gelijk. Dan moet je het er af en toe over hebben: wat is de beste route daarnaartoe? En dat verandert soms ook met de tijd.

‘Zo zijn er met die flexibilisering van arbeidscontracten wel wat fouten gemaakt, zeker hoe dat achteraf in de praktijk uitpakt. Toch was het idee niet om werknemersrechten af te breken, maar juist om mensen die buiten de arbeidsmarkt stonden makkelijker naar binnen te brengen.

‘Waar GroenLinks het wel heel erg over eens is, is de noodzaak om onze aarde te redden en dat daar echt een systeemverandering voor nodig is. Dat is heel grappig, als je terugkijkt in het verkiezingsprogramma van 1990, daar staat al in: halveer de veestapel tegen stikstof, de CO2-uitstoot moet naar beneden tegen klimaatverandering – dat zijn dingen die alle GroenLinksers al dertig jaar lang heel erg voorop hebben staan, dus daar kan je op verenigen. Hetzelfde geldt voor het idee dat je internationaal heel veel moet veranderen in de manier waarop landen met elkaar handelen, zodat ook arme landen kunnen groeien.’

GroenLinks is uiteindelijk ook een fusiepartij. Merk je nog wat van tradities die doorsijpelen?

‘Nee joh, dat is dertig jaar geleden. Ik ken nog wel een paar mensen die daarmee bezig waren, maar die zijn allemaal zestig jaar of ouder.

‘Nou ja, af en toe laait het debat weer op over meedoen aan militaire missies in het buitenland. Dan merk je nog wel dat er een hele pacifistische stroming is. Ik ben er zelf niet van, maar ik ben wel blij dat die er is.

‘En wat je binnen GroenLinks hebt, en volgens mij bij andere linkse partijen niet, is dat er ook nog een belangrijke stroming is die vanuit religie handelt. Je hebt ’t platform De Linker Wang, daar zitten allemaal mensen bij die vanuit voornamelijk christelijke waarden heel erg op GroenLinkse politiek uitkomen. Dat komt natuurlijk vanuit de PPR en de Evangelische Volkspartij. Ik denk dat je daar nog wel iets terugziet van de fusie.

‘Het is natuurlijk ook wel mooi: zij zijn binnen de partij bezig met het voeden van het debat over euthanasie en voltooid leven. Dat zijn belangrijke vraagstukken om het in de partij over te hebben. Bij D66 bekijken ze het heel individueel, maar er zit een moeilijke scheidslijn tussen ‘individueel’ en ‘egocentrisch’. Ik vind het goed dat de Linker Wang daar het debat over aangaat en er ook mensen uit andere godsdiensten bij betrekt. Wel vanuit die individuele autonomie, maar ook kijken naar wat we daar met z’n allen van vinden.’

Identiteitspolitiek is rechts

Tussen mensen van de Linker Wang en Vrij Links zijn nogal wat aanvaringen geweest. Je zei net ook dat je sommige dingen van Vrij Links ‘stom en vervelend’ vindt. Kun je daar wat meer over vertellen?

‘Heb je even? Overkoepelend, wat ik vervelend vind, is het beeld dat wordt geschapen: alsof links alleen maar bezig is met wat jullie dan noemen ‘identiteitspolitiek’ en dat er op een verkeerde manier wordt geknuffeld met moslims. Dat is gewoon oprechte onzin. Afgelopen jaar nog hebben Kathalijne Buitenweg en Nevin Özütok gewoon wetsvoorstellen ingediend rondom huwelijksdwang en genitale verminking.

‘Het is een beetje kritiek die me doet denken aan 2003, ondertussen echt lang geleden. Je kan absoluut zeggen dat er in de jaren 80, de jaren 90 misschien, vanuit links een stroming was, ook bij GroenLinks, waarbij het heel erg was ‘die arme allochtonen, daar moet je geen eisen aan stellen, daar moet je vanaf blijven, want zielig’. Maar dat is echt al langer dan twintig jaar geleden. Het kijken naar misstanden, ook binnen bijvoorbeeld moslimgemeenschappen, dat is er al allang. Het is dus allemaal onterechte kritiek, die geen recht doet aan wat de huidige linkse partijen concreet doen, en geeft daarmee dus ook een verkeerd beeld van waar links mee bezig is.

‘Hetzelfde met identiteitspolitiek. Ja, je kan zeggen dat GroenLinks wat meer richting ‘intersectioneel’ zit dan de SP, om het even zo te zeggen. Ik snap ook nog best dat je daar kritiek op kunt hebben. Maar het is natuurlijk onzin om te stellen dat GroenLinks alleen maar daar mee bezig is. Als je alleen al in de Tweede Kamer gaat kijken wat voor voorstellen er worden gedaan: dan gaat het over groen, over klimaat, natuur, stikstof, woningbouw, arbeidsvoorwaarden, mbo-stages, allemaal dat soort dingen. En dan zit er af en toe een voorstel bij over gendergelijkheid. Dan denk ik: ja, hoezo zouden linkse partijen alleen maar daar mee bezig zijn? En dat vind ik gewoon heel erg jammer, dat Vrij Links op die manier een verkeerd beeld neerzet. Ook van de andere linkse partijen. De PvdA heeft het nu om de zin over ‘zekerheid’: dat is van alles, maar je kunt niet zeggen dat het identiteitspolitiek is.

‘Identiteitspolitiek is namelijk rechts. We zitten al twintig jaar in identitaire sferen in de politiek, vanaf Pim Fortuyn, Wilders, Baudet. Het gaat de hele tijd over ‘Nederlandse cultuur’, ‘Nederlandse waarden’, ‘Europese waarden’. Verdonk met dat handen schudden – wat we nu blijkbaar af kunnen schaffen – dat soort geneuzel. Dát is de identiteitspolitiek. Waar je bij links kritiek op zou kunnen hebben, is dat het niet lukt om het over andere dingen te laten gaan. Het is nou eindelijk een beetje gelukt om het over klimaat te laten gaan, na bijna dertig jaar, maar voor de rest gaat het nog steeds over die rechtse identiteitspolitiek. Helaas, met hele andere en betere bedoelingen, helpt Vrij Links ook mee om het de hele tijd over identiteit te laten gaan: door te roepen dat links het de hele tijd over identiteit heeft.’

Ik denk dat je gelijk hebt dat het niet over ‘heel links’ gaat. Het Vrij Links-manifest had het ook over ‘regressief links’, een specifieke stroming.

‘Ik snap wel op wie je doelt, maar dat zit veel meer buiten de politiek. Bijvoorbeeld op universiteiten. Dat heeft ook te maken met een ‘Angelsaksisering’ van het hoger onderwijs en de wetenschap. Je ziet dat de ouderwetse, ik zou haast zeggen ‘continentale’ debatten die vaak sociaaleconomisch van aard waren, overgenomen worden door identiteitsvragen. Dat zijn eigenlijk heel Amerikaanse debatten, omdat de Amerikanen het, even grof gezegd, in de academische wereld hebben overgenomen.

‘Kijk, op universiteiten gebeuren soms rare dingen. Maar meestal wordt de soep ook niet zo heet gegeten als ‘ie wordt opgediend. Mensen worden heel erg boos als er een ‘diversity officer’ wordt aangenomen. Ik denk dan: dat hoeft niet in het Engels, maar als je twintig jaar geleden had gezegd ‘we stellen iemand aan die personeelsbeleid gaat adviseren rondom discriminatie’, dan zou het heel anders klinken. Het komt op hetzelfde neer, maar er wordt heel vaak een karikatuur van gemaakt.

‘Tegelijk zitten er in onderdelen van wat dan identiteitspolitiek wordt genoemd, ook wel heel nuttige concepten, waar je ook in Nederland echt wel wat mee kan.’

‘Wit privilege’ betekent alleen maar: van het wit en man zijn heb je dan even geen last. Dat is een objectief voordeel

Ik ben het wel met je eens dat er nuttige concepten in zitten. Maar ik heb ook het idee dat veel activisten – vooral op sociale media – de theorie niet meer gebruiken als versimpeld model van de werkelijkheid om iets te analyseren, maar als een waarheid waar ze alles in proppen. Als je gewoon ergens inhoudelijk op reageert en je wordt weggezet als ‘witte man’ die aan het ‘mansplainen’ is, dan wordt het geen nuttig concept meer, maar een manier om mensen buiten de discussie te plaatsen.

‘Dat klopt, er zijn natuurlijk heel veel mensen die niet kunnen discussiëren en die snel op hun teentjes getrapt zijn. Maar aan de andere kant kun je mensen bijvoorbeeld ook heel snel wegzetten als ‘klassenverrader’. Ewald Engelen deed dat laatst met dat samenwerkingsavondje van linkse partijen: de SP zou zich overgeven aan de ‘klassenverraders’ van GroenLinks.

‘Wat ik bijvoorbeeld een heel interessant concept vind, vanuit wat ik liever noem het ‘moderne antiracisme-discours’, is zoiets als ‘wit mannelijk privilege’. Daar gaan mensen heel vaak bij steigeren, maar volgens mij is het gewoon een waarheid. Als je als witte man bent geboren, zijn er duizend-en-een dingen waar jij ook last van kunt hebben: jezelf, je grenzen, je handicaps, je klasse. ‘Wit privilege’ betekent alleen maar: van het wit en man zijn heb je dan even geen last. Dat is een objectief voordeel.

‘Maar het wordt vaak uitgelegd alsof je als witte man alles aan komt waaien – soms door die activisten zelf en zeker door de tegenstanders. En dat is natuurlijk onzin. Ik ben een witte man en ik heb allerlei ellende meegemaakt, maar dat kwam niet omdat ik een witte man ben. Alleen, als ik zwart was geweest, dan had ik nog andere obstakels erbij gehad.

‘Een ander nuttig concept vind ik het idee van institutioneel racisme of seksime: dat betekent niet dat iedereen racist of seksist is, maar wel dat er allerlei structuren zitten in de maatschappij die ingericht zijn op witte mensen en vooral op mannen. Dat is heel vaak onbewust en daar gaan bijvoorbeeld heel veel ‘social justice warriors’ de fout in, want die lijken soms niet te snappen dat er heel veel onbewusts bij zit.

‘Als je bijvoorbeeld een sollicitatiecommissie hebt met drie witte mannen, dan is de kans groot dat je zonder dat je het doorhebt ook een witte man selecteert. Dat is gewoon psychologisch: je hebt de neiging om te zoeken naar mensen die op je lijken. Helemaal niet bewust, maar wel iets waar je rekening mee moet houden. Daarom is het goed om diverse sollicitatiecommissies te hebben. Dat betekent dus niet dat iedereen altijd racist is, dat is de verkeerde uitleg. Maar volgens mij moet je wel oog hebben voor zulke niet-economische structuren, die onbedoeld zijn en waar meestal geen kwade wil achter zit. Die structuren niet willen veranderen, kan wél kwade wil zijn’

De meeste linkse mensen herkennen juist ex-moslims als mensen die ook emancipatoir bezig zijn

Zo’n analyse van onbewuste structuren kun je ook toepassen op iets wat mij aan het hart gaat, namelijk de situatie van ex-moslims: mensen die niet meer geloven in de islam en zich daarover uitspreken. Wat ik de afgelopen jaren heb gemerkt, is dat zij zich niet gesteund voelen door links. Hun verhaal past niet goed in het linkse wereldbeeld waarin moslims de gemarginaliseerde groep zijn, terwijl Westerse mensen de onderdrukkers zijn die zich er vooral niet mee moeten bemoeien.

Ik heb bijvoorbeeld een artikel geschreven: ‘Waarom links solidair moet zijn met ex-moslims’. Daarin citeer ik de mensen om wie het gaat. Ik heb het voor publicatie aan ervaringsdeskundigen laten lezen, om ervoor te zorgen dat het een verhaal is dat ook echt door hen gedragen wordt. Maar dan krijg ik een reactie van een GroenLinks-fractievoorzitter uit een kleine gemeente, dat ik me ‘bemoei’ met ‘het emancipatieproces’ van mensen van wie ik ‘niet de culturele achtergrond deel’ en dat ze zich afvraagt of dat ‘wel verstandig’ is.

Dat hoor je heel vaak: solidariteit wordt ontmoedigd. Emancipatie moet ‘van binnenuit en van onderop’ komen. Maar als die emanciperende stemmen zélf om solidariteit vragen, telt het niet en moeten we ons er niet mee bemoeien. Die ‘geleefde ervaring’ van ex-moslims – ook zo’n nuttig intersectioneel concept – wordt op links vaak niet serieus genomen.

‘Op papier steunen Nederlandse linkse partijen die ex-moslims heel erg. Maar wat ’t wel is – en daar zit wel een probleem bij sommigen, ook bij GroenLinks – is dat ze, vanuit een goedbedoelde non-discriminatie-instelling en het opkomen voor de zwakkeren, soms de verkeerde keuzes maken. Dat ze te zeer zijn meegesleept in een gepolariseerd discours waarin je ‘voor’ of ‘tegen’ moslims bent. Omdat ze – terecht – vinden dat moslims sinds 11 september wereldwijd heel erg worden gediscrimineerd en allemaal aangekeken worden op terrorisme, gaan ze dan ook theocratische moslims verdedigen.

‘Al begrijp ik die reflex, ik vind ‘m wel verkeerd. Maar dat zie ik eigenlijk niet terug op beleidsniveau. Wel bij individuele mensen.’

Ik zie ‘links’ ook wel breder dan de politieke partijen: media, opiniemakers, activisten. En als je dan ex-moslims zelf hoort en volgt, merk je echt dat er een maatschappelijk probleem is. Mensen die zichzelf als progressief zien, verwarren vaak etniciteit met religie en ze trappen heel snel op de rem als ex-moslims over hun eigen ervaringen vertellen, uit angst voor racisme en extreemrechts.

‘Dat klopt wel hoor, denk ik, maar wel slechts bij een klein gedeelte van linkse mensen. De meesten herkennen juist ex-moslims als mensen die ook emancipatoir bezig zijn. Als het niet zo is, is dat een verkeerde situatie, maar wel een gevolg van hoe we allemaal dat maatschappelijke debat hebben laten gaan.’

Ik denk dat er ook subtielere structuren meespelen, zoals de manier waarop godsdienst op een voetstuk wordt geplaatst. Bij De Linker Wang beschouwen ze religie bijvoorbeeld als een belangrijke maatschappelijke factor en zijn ze er eigenlijk vooral op gericht om dat op een positieve manier neer te zetten. Zij laten liberale, hervormende moslims aan het woord, maar wel vanuit een theologische invalshoek. Je ziet daar geen activistische ex-moslims aan het woord.

‘Dat is niet heel gek, want de Linker Wang is opgericht om een theologische visie op linkse politiek te geven. Zij kunnen niet tegen religie zijn, dat is hun ding. Voetbal International is ook niet tegen voetbal. Die activistische ex-moslims zijn een hele belangrijke stem, maar ik denk niet dat de De Linker Wang per se hun podium moet zijn.’

Maar ik mis op links wel een tegenwicht.

‘Alleen bij Vrij Links lijkt het soms dat jullie heel graag willen dat linkse partijen ex-moslims tot een belangrijk onderwerp maken, bijvoorbeeld in een campagne. Terwijl het juist de opgave voor links Nederland om het níét over identiteit te laten gaan.’

Maar dan maak je van ‘ex-moslim’ een identiteit. Dat is het volgens mij niet. Het gaat om persoonlijke vrijheid en emancipatie. Volgens mij is dat een ontzettend links thema.

‘Het is absoluut een links thema, maar de vraag is: moet je er een campagneprioriteit van maken? Op het moment dat je je daar heel erg op gaat focussen, is het nadeel namelijk – en dan zet ik even m’n campagnehoed op – dat je de hele tijd op het speelveld van Wilders en Baudet blijft schaken. In het discours is dat hun terrein. Maar in de ideale wereld heb je het als linkse partijen over belasting voor het grootkapitaal, solidariteit, natuurbescherming. Dat is de manier om meer stemmen te krijgen en links groter te maken.

‘Ja, die emancipatie is een links thema, en in wetgeving moeten we daar ook iets mee doen. Maar gaan we het in een campagne helemaal vooropzetten? Nee, ik denk het niet.’

Ik denk dat je het niet per se voorop hoeft te zetten. Maar ik denk wel dat het een probleem is dat je het beschouwt als het speelveld van Wilders en Baudet. Vanuit Vrij Links perspectief zou ik zeggen: maak er je eigen speelveld van, betrek de mensen erbij die het betreft en die voor dezelfde waarden staan.

‘Daar zou ik het mee eens zijn, ware het niet dat het daarvoor in het Nederlandse debat te laat is.’

Denk je?

‘Ja. Puur pragmatisch zijn we daar twintig jaar te laat mee.’

Als je als links groot wil worden, moet je het hebben over ongelijkheid, dat onze aarde kapot gaat

Dat vind ik wel erg. Hoe kan het te laat zijn? Het kan toch ook nooit te laat zijn voor feminisme?

‘We zijn er te laat mee om dat op de juiste manier als links verhaal neer te zetten. Dit is meer beschouwend he: niet dat ik dat graag wil, maar hoe het ervoor staat in de huidige verhoudingen. Dat is een fout geweest van links begin jaren nul, toen hebben we deze belangrijke issues laten lopen aan rechts. En ik zie dat niet een, twee, drie teruggepakt worden tot linkse issues. Helaas.’

Ik denk dat daar nog heel veel kansen zijn. Je hebt het over mensen van wie vaak de familie nog moslim is. Die ook last hebben van het over één kam scheren van alle moslims: een atheïste die nog niet uit de kast is en een hoofddoek draagt, wordt door extreemrechts bij wijze van spreken net zozeer gezien als deel van die ‘vijfde colonne’ als een overtuigde salafiste. Degenen die dapper tegen de stroom in durven te gaan en die vaak staan voor dezelfde waarden als GroenLinks, kunnen volgens mij heel goede bondgenoten zijn.

‘Oh, daar ben ik het zeker mee eens, hoor.’

Ik denk dat de krachten die los kunnen komen door zo’n emancipatiebeweging nog veel kunnen veranderen. Ook voor de perceptie van een heleboel mensen, op echte hardcore racisten of xenofoben na dan. En het doet ook geen recht aan ex-moslims zelf als je zegt: het is te laat, dus we gaan ons er maar niet meer bemoeien.

‘Ho ho, dat laatste zeg ik niet he? Je moet je er zeker wel mee bemoeien. Je moet ze juist op allerlei manieren steunen en ze als het kan ook binnenhalen bij links. En je moet je heel ferm afzetten tegen de andere kant, zoals salafisten, maar ook bijvoorbeeld Turks-nationalisten. Alleen puur pragmatisch is het op dit moment te laat om dit als links in de etalage te zetten. En ik blijf erbij dat het nadeel ervan is dat je het weer hebt over identiteit, over godsdienst versus de Nederlandse cultuur, dat soort zaken.

‘Daarom denk ik dat politieke partijen alleen ongeschikt zijn om daar een leidende rol in te nemen. Buiten politiek links Nederland, om het zo maar te noemen, zou je wel meer kunnen doen en mensen fanatieker steunen. Dat is moeilijk, omdat je daar ook in die voor-tegendiscussie komt, maar ik denk dat daar wel mogelijkheden liggen.

‘Maar als je als links groot wil worden, moet je het hebben over ongelijkheid, dat onze aarde kapotgaat.’

Hoe moet dat er volgens jou uit gaan zien?

‘Als je kijkt naar de linkse politiek: ik ben heel erg tegen fusies, omdat je daar volgens mij niks mee bereikt. Alleen als het gaat over de macht moet je elkaar vasthouden. Simpel gezegd, je moet voor de verkiezingen als GroenLinks, PvdA, SP en wat mij betreft de Partij voor de Dieren gewoon zeggen: ‘Wij gaan met z’n allen de regering in, en dan mag de VVD of het CDA aansluiten’. Dat is de manier om macht te verkrijgen. Dan hoef je helemaal niet als één partij veertig zetels te halen. Dan kan voor de rest iedereen gewoon z’n eigen prioriteiten en insteek houden. En dan ook daadwerkelijk goed beleid maken.

‘Het allerbelangrijkste in mijn visie is dat we het in Nederland over andere dingen gaan hebben. Die identiteitsvraagstukken zijn belangrijk voor mensen, of je het nou als ex-moslim, moslim, vanuit Nederlanderschap of vanuit een genderidentiteit bekijkt. Maar uiteindelijk kan links het alleen maar winnen als je het hebt over gelijkheid, de natuur beschermen, de grote problemen in deze kapitalistische wereld aanpakken – dat is de grote uitdaging en daar moet je aan blijven werken. Emancipatie van verschillende soorten mensen is daarin wel degelijk een belangrijk links thema. De ene keer is dat voor mensen met een beperking, de andere keer voor ex-moslims. Maar het is een gedeelte van het verhaal dat links dient te vertellen. Net als de klassenstrijd.

‘De solidariteit met de natuur en toekomstige generaties vind ik wel echt heel belangrijk. Ik ben blij dat we het daar in Nederland eindelijk over hebben. Volgens mij is dat een hele belangrijke opgave voor links. Die moeten we niet vergeten in allerlei identitaire debatten over van alles en nog wat. Want dat is allemaal wel leuk, maar je kan noch transseksueel, noch moslim, noch ex-moslim, noch Baudet zijn als de wereld kapot is.’

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelHalveer de huren tijdens de lockdown!
Volgend artikelHet recht van de sterkste, of de meest mondige, mag nu niet gelden
Jan Bockma werkt als tekstschrijver. In zijn vrije tijd maakt hij graag geluid met synthesizers en andere elektronica.