Halverwege oktober 2020 bracht het Humanistisch Verbond een pedagogisch document uit: Kinderen en racisme, een handreiking voor opvoeders, onderwijzers en (groot)ouders.

Iedereen die het humanisme een warm hart toedraagt, vrijzinnig is en het individu hoog in het vaandel heeft staan zal waarschijnlijk denken: goed initiatief. Racisme is een gruwel en had al lang niet meer moeten bestaan. Dat het Humanistisch Verbond hierin initiatieven neemt is dan ook te prijzen.

Echter, om maar direct met de deur in huis te vallen, dit document is niet wat het pretendeert te zijn: een humanistische handreiking. Het is een ‘pedagogie van groepsdenken’ geworden die getuigt van een grote onverschilligheid voor humanistische waarden als individualiteit, universele mensenrechten en diversiteit van perspectieven. Het is een brochure die eerder het toonbeeld is van een radicale identiteitspolitieke stroming. Het Humanistisch Verbond zou er goed aan doen om een daadwerkelijk humanistische, meerstemmige pedagogie uit te werken.

Om ons oordeel kracht van argument te geven gaan we achtereenvolgens in op de brochure zelf, de humanistische bezwaren hiertegen – het verdwenen individu, het sturende karakter en een eenzijdige blik – en ronden we af met de conclusie.

De brochure zelf

De auteurs rechtvaardigen de brochure, die 26 pagina’s telt, door naar de actualiteit van racisme te verwijzen en naar de ideale samenleving die voor humanisten zou moeten gelden: ‘Volgens ons moet dat een inclusieve samenleving zijn’. Zij verwijzen in de brochure naar het kolonialisme en het slavernijverleden. Er wordt gesteld dat ‘we als opvoeders nooit en te nimmer moeten doen alsof kleur niet bestaat’ omdat ‘kleur nu eenmaal een realiteit is die een rol speelt in het leven van kinderen’. Kleurenblindheid bestaat niet. Het is volgens de brochure niet voldoende om niet racistisch te zijn. Ook bewustwording van racisme is niet voldoende. Er moet door iedereen actief antiracistisch gehandeld worden. De brochure komt daardoor nogal sturend over: opvoeders moéten veel. Opvoedingstips en leessuggesties complementeren de brochure.

Humanistische bezwaren tegen deze handreiking

Tegen deze handreiking zijn de volgende bezwaren in te brengen:

  1. Het verdwenen individu

De handreiking is doordrongen van groeps- of identiteitsdenken. Het individu delft daarbij het onderspit. Het probleem van dit groepsdenken is dat iedereen in een groep wordt opgesloten. Je bent daarin een representant van je sekse, je geloof, je ras. Tot welke groep je behoort bepaalt wat je ervaren moet hebben, welke oordelen en vooroordelen je hebt, of je dader of slachtoffer bent. Neem bijvoorbeeld een activiteit om diversiteit in huis te halen:

Nodig mensen van kleur uit voor een gastles (…) bij voorkeur niet over racisme, maar juist over gewone onderwerpen, zoals hun beroep of hobby.’ (p.22)

Het gaat niet meer om boeiende of aansprekende individuen maar om een representant van een groep. Deze quote roept ook de vraag op voor wie de tekst eigenlijk geschreven is.

De handreiking stelt bovendien vragen over hoeveel mensen van je kleur je eigenlijk kent, hoe vaak je met ze praat en hoeveel je er kent via school of werk. De handreiking lijkt te suggereren dat die contacten er niet zoveel zullen zijn. De school als witte enclave lijkt het clichématige uitgangspunt, wat onrecht doet aan de gemengde samenleving die op veel plekken al is ontstaan.

Ook lijkt de handleiding hiermee te suggereren dat er geen humanisten en sympathisanten met bijvoorbeeld een Surinaamse, Turkse, Poolse of Ghanese achtergrond zijn. Is deze handreiking ook voor hen bedoeld? Of is een antiracistische pedagogiek alleen gericht op witte mensen? Wat een vooroordeel! Deze humanistische handreiking lijkt daarmee niet gericht aan 17 miljoen Nederlanders die inmiddels net zo divers zijn als het beroemde veld met zijn duizend bloeiende bloemen.

De volgende quote illustreert nogmaals het hardnekkige groepsdenken in de handreiking:

‘Welke ervaringen had je zelf als kind met kinderen die anders waren dan jij?’ (p.16)

Ook hier lijkt de handreiking te zijn geschreven voor een als vrij homogeen veronderstelde dominante groep tegenover ‘afwijkers’. Hoe, kan de lezer, de lezers, om wat voor reden dan ook, niet zélf het kind zijn dat anders was dan de rest? Er zit te veel in van een in-group versus een out-group, terwijl elk individu een eigen achtergrond heeft.

Dit lijkt ons niet te verenigen met wat het Humanistisch Verbond op hun website over vrijheid schrijft: ‘Individuele vrijheid gaat bij ons altijd vóór de groep, cultuur of traditie’.

  1. Het sturende karakter

De handreiking komt dwingend over en sluit niet aan bij het adagium van het Humanistisch Verbond van zelfstandig denken. Wie op grond van eigen afwegingen niet actief meewerkt aan het antiracisme zoals de handleiding dat voorschrijft, of kleurenblindheid niet ontkent is nog net geen racistische handlanger maar veel scheelt het niet. In de inclusieve samenleving is geen ruimte voor wie er anders over denkt:

Inclusie gaat namelijk verder dan tolerantie, het gaat verder dan met elkaar in dialoog gaan en het accepteren van verschillen. (…) In een inclusieve samenleving is geen ruimte voor intolerantie. Dit moeten we actief aankaarten’ (p.14)

Wat moet je volgens de handreiking als opvoeder actief dóen om racisme aan te kaarten? Of eigenlijk, je eigen racisme? Robin DiAngelo, een leestip van de handreiking, stelt dat ‘onze witte identiteit diepgeworteld is in het idee dat we niet racistisch zijn’. Echter, ‘de vraag is niet of je racistisch bent, maar hoe je racistisch bent’.

De auteurs doen een aantal suggesties om je ‘verborgen vooroordelen te vinden’, pagina 17, onder punt 3. Ze verwijzen naar tests die een opvoeder kan doen. De meest wetenschappelijke van deze tests is de Harvard Impliciete Associatie Test. Wat de brochure niet vermeldt is dat er een legio aan wetenschappelijke kritiek is op deze test en het gebruik  ervan.

De ontwerpers van deze test zelf hebben nota bene aangegeven dat de test niet kan worden gebruikt als diagnostisch middel. De test bevat te veel ruis, en wordt tot op heden niet genoeg succesvol gerepliceerd.

Het lijkt ons dat een humanistische handreiking zich niet dient te baseren op online tests met twijfelachtige validiteit, eenmalig afgenomen door leken, voor dergelijke serieuze onderwerpen. Laat staan dat zij hier haar vervolgaanpak op baseert.

Hoewel de handreiking niet zover gaat dat zij kritiek op hun antiracisme discours willen uitsluiten, willen we, ook op grond van ervaringen met de betreffende ideologische stroming op andere plekken, wel nadrukkelijk waarschuwen dat er in de gepropageerde inclusieve samenleving vaak geen plek is voor kritische tegengeluiden die dit specifieke antiracisme-discours zelf op de pijnbank leggen. Critici worden nogal eens weggezet als racistisch of worden ervan beschuldigd ‘witte suprematie in stand te houden’. En als er wetenschappelijke studies zijn die de claims van aanhangers van deze vorm van antiracisme-activisme tegenspreken, dan worden die soms gezien als onderdeel van het witte racisme.

Omdat je met deze handreiking verplicht wordt actief antiracistisch te zijn, kan de drang ontstaan om ongemakkelijke onderzoeken en waarnemingen uit beeld te houden, omdat die racisme zouden bagatelliseren. Neem bijvoorbeeld de vaak genoemde onderadvisering van leerlingen in het primaire onderwijs, waar ook in de handreiking naar wordt verwezen. Kinderen van kleur zouden structureel een te laag advies krijgen voor de middelbare school en witte kinderen een te hoog. Toch wordt dit niet gestaafd door onderzoek. Niet etniciteit maar het opleidingsniveau van de ouders blijkt doorslaggevend. Door het blindstaren op enkele gesegregeerde grote steden waar én veel leerlingen met een migratieachtergrond én veel autochtone leerlingen uit de hogere klasse wonen wordt daar vaak alsnog een etnische kwestie van gemaakt. Maar nemen we de rest van het land ook in ogenschouw, dan blijkt onderadvisering juist het meest voor te komen in witte plattelandsgebieden. De wereld is complexer dan deze handreiking doet voorkomen.

  1. De eenzijdige blik

De handreiking heeft een beperkte focus op de racisme- en discriminatieproblematiek. Het heeft een nauwe blik op kolonialisme en richt zicht voornamelijk op tegenstellingen tussen zwart en wit.

Ouders en kinderen dienen volgens de auteurs van de handreiking hun koloniale verleden bestuderen om racisme te begrijpen. Het is inderdaad van groot belang om aandacht te besteden aan de geschiedenis over de Nederlandse rol in de trans-Atlantische slavenhandel en koloniale bezetting. Maar er is helaas meer.

Het Europese continent kende in de 20e eeuw ernstige vormen van racisme en niet alleen in nazi-Duitsland, dat de handreiking even als lippendienst vermeldt. Heel wat etnisch nationalisme was racistisch en discriminerend: Polen met Duitsers, Oekraïners met Polen, Serviërs met Kroaten enzovoorts. Europa heeft veel te leren en te bestuderen als het gaat om racisme van eigen grond.

Vanuit een humanistisch perspectief is het goed als alle etnische groepen en leden van geloofsgroepen de wortels van hun eventuele racisme, uitsluiting en seksisme bestuderen. Discriminatie en racisme is niet alleen wit zoals deze handreiking lijkt te suggereren.

In de handreiking gaat het vooral om de strijd tussen zwart en wit. Discriminatie tussen mensen van andere kleuren onderling, of tussen bevolkingsgroepen waar ‘witten’ geen partij in zijn, bijvoorbeeld tussen Surinamers en Marokkanen, Turken en Hindoestanen, komen niet aan de orde. In een samenleving, waarin mensen met vele verschillende achtergronden leven is het wel zo reëel om niet alleen het wit-zwart racisme te adresseren, maar de verspreiding ervan door alle bevolkingsgroepen heen.

Wie naar de pedagogische activiteiten kijkt, ziet vooral veel cultuur- en taalinterventies: gevoelige en exclusieve woorden dienen vermeden te worden. Wie bijvoorbeeld de woorden blank, man of homo gebruikt oefent macht uit, discrimineert en laat een racistische en/of seksistische inborst zien. Het woord ‘Nederlander’ is niet inclusief.

Daarmee bedoelen mensen vaak witte of ‘autochtone’ Nederlanders. Je hoort er als gekleurde Nederlander dus niet bij’ (p 17).

Beter is om bijvoorbeeld ‘Nederlanders van kleur’ te gebruiken, aldus de brochure. Humanisten mogen van de auteurs bepaalde woorden niet meer gebruiken en moeten nieuwe rituelen uitvinden. Niet voor niets verwijst het Humanistisch Verbond naar een taalwoordenboek met geboden en verboden van onder meer het Tropenmuseum. Is dat de rol van het Humanistisch Verbond, hoeder zijn van politiek correct taalgebruik?

Hoewel reflectie op eigen vooroordelen en taalgebruik over het algemeen toe te juichen zijn, is het maar de vraag of racisme en discriminatie met de voorgestelde taal- en cultuurinterventies het best worden bestreden. Wij denken dat deze bedilzucht contraproductief is. Zijn veranderingen op maatschappelijk-economisch niveau, van goede huisvesting, onderwijs, ruime toegang tot hulpbronnen en substantiële banen en de bestrijding van segregatie en discriminatie daarbij niet betere voorwaarden om als individu tot bloei te komen en een volwaardig bestaan te hebben?

Wie naar de literatuurlijst kijkt ziet dat er vooral leestips gegeven worden uit een zeer eenzijdige zuil. We kunnen ons alleen maar afvragen waarom juist bij een handreiking van het Humanistisch Verbond louter boeken vanuit één wetenschappelijk-activistische stroming zijn opgenomen, en waarom een handleiding voor inclusiviteit zo exclusief is in haar leeslijst.

Conclusie over deze handreiking

Dat racisme en andere vormen van discriminatie en uitsluiting aandacht, alertheid en inspanning van humanisten vragen is een vanzelfsprekendheid. Deze kwalijke zaken schaden de ontwikkeling en een volwaardig leven van individuen. Een humanistische pedagogie kan een bijdrage leveren daar iets tegen doen.

Een pedagogie echter die alleen wat lippendienst bewijst aan het individu om vervolgens iedereen in een groepsidentiteit op te sluiten, zoals in deze handreiking gebeurt, is geen humanistische pedagogie. Wij denken dat het passender is voor humanisten om actief te worden in de strijd tegen racisme door de individuele mens centraal te blijven stellen, zonder zijn of haar huidskleur, etniciteit of groepsidentiteit te essentialiseren.

Er zijn meerdere opvattingen over hoe men deze pedagogie het beste kan vormgeven. Het is goed als het gesprek hierover vooral meerstemmig gevoerd wordt. Het Humanistisch Verbond zou juist de ideale club kunnen zijn om meer grijstinten toe te voegen in het gepolariseerde politiek-maatschappelijke debat om zo tot een eigen humanistisch antwoord te komen.

Het zou daarom goed zijn als het Humanistisch Verbond met haar leden en sympathisanten het gesprek aangaat over idealen en opvoeding met individuen van verschillende pluimage – van links tot rechts – en met hen van gedachten wisselt over discriminatie en antiracisme. Het zou het Humanistisch Verbond ook sieren als zij breed is in haar keuze voor (professionele) samenwerkingspartners, juist om die humanistische meerstemmigheid tot klinken te brengen. Een gevarieerde website met diverse benaderingen, voorbeelden en podcasts kan daarvan het resultaat worden: een veelstemmige rijke, opvoedkundige omgeving.

Tot slot, de handreiking maakt in haar concepten, analyses en tips impliciet en expliciet gebruik van allerlei oude en nieuwe radicale, kritische theorieën en stromingen. Er zou daarom ook op een meer fundamenteel niveau studieus bekeken moeten worden of en zo ja, in welke mate deze verenigbaar zijn met een humanisme van zelfstandig denken en samen doen, waarin het individu begin- en eindpunt is.

Het moge duidelijk zijn dat er een flinke uitdaging ligt voor humanisten en het Humanistisch Verbond. Wij denken graag mee.

NB. Op zaterdag 21 november 2020 vindt de digitale Algemene Ledenvergadering plaats van het Humanistisch Verbond waarin ook deze Handreiking middels een motie van leden van het Humanistisch Verbond aan de orde wordt gesteld.

Afbeelding: Pixabay

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.