Ik weet niet of u het heeft gehoord, maar er is laatst een bus in volle vaart tegen een boom gebotst. De bestuurder en de verwarde passagiers zijn naar het ziekenhuis overgebracht. De politie liet weten dat de chauffeur een flinke klap heeft gehad, dat hij geheugenproblemen ondervindt en enkel brabbelt dat hij weer de weg op wil. Verder zijn de inspecteurs tijdens het ondervragen van de passagiers op een zeer merkwaardig fenomeen gestuit. ‘Het is haast niet voor te stellen’, aldus de politie, ‘maar alle inzittenden van de bus lijken sprekend op de bestuurder. Ze noemen zich het Nederlandse volk en zingen de hele tijd: ‘Wij de mensen van de bus, pragmatischer dan wie dan ook, bekwaam in het gedraai, gezegend met ruggen, nog krommer dan die van onze bestuurder zelf.’
Ondertussen heeft de politie vanwege het mysterieuze karakter van het verschijnsel deskundigen van verschillende vakgebieden gevraagd om met een professionele blik naar de mensen van de bus te kijken. De experts zagen een bus die voller en voller werd, als de buik van een zwangere vrouw, met ook een pragmatisch, principeloos kind erin dat mooiere tijden beloofde, bleef eten en nooit naar buiten kwam. Mannen, vrouwen en jongeren in die bus, gelukkig met de kleine overwinningen die ze behalen, trots dat ze echte ‘doeners’ zijn, veel te nuchter om te dromen, de neuzen ophalend als het woord ‘solidariteit’ valt, altijd het eigenbelang koesterend en lachend om lui die theorieën bedenken voor meer eerlijkheid in de bus.
In het eerste verslag van de deskundigen is te lezen dat in de bus een voortdurende strijd gaande was. En wel om de stoelen naast die van de chauffeur met de naam Mark. Alleen als je kon bewijzen net zo pragmatisch te zijn als Mark, mocht je bij hem plaatsnemen. Dat pragmatisme sijpelde in de hoofden van de seculiere passagiers die op de borst van sharia-aanhangers in slaap vielen. Vrouwen die er op prat gingen dat ze vrijgevochten waren deden een hoofddoek om als de ayatollah even hallo kwam zeggen. Hoogopgeleide mannen veranderden in wappies als ze daarmee genoeg steun kregen van de gekkies. De natuurliefhebbers fluisterden in het oor van Mark dat ze bereid waren om de natuur te verraden, als ze maar ook bij de chauffeur mochten zitten.
Woorden van een van de mensen in de bus, zoals het in het rapport is vermeld: ‘Waar ben ik nu? Hoef ik niet meer te bewijzen dat het pragmatisme diep in mijn vezels zit? Waar zijn mijn medereizigers? Hoeven we niet meer te dwalen in de neoliberale routes die nooit ergens uitkomen?’
Ik hoor uw gemopper al: ‘Man, geef nou het antwoord op de wezenlijkste vraag in dit merkwaardige verhaal. Wie is wie geworden in die bus? Is Mark de chauffeur getransformeerd naar dat Nederlandse volk of heeft hij in zijn eentje iedereen in Mark doen veranderen?’ Ik weet dat je een vraag, die belangrijker is dan het antwoord, nooit moet beantwoorden en onthul liever wat nog meer in het rapport staat over de in de prak gereden bus. Wat blijkt: in de pandemie zijn die passagiers besmet geraakt. Mark en zijn hulpjes waren veel te laat met de prikjes. Ondertussen werden sommige passagiers schatrijk terwijl anderen geen ontbijt konden kopen. Bovendien was niet voor iedereen een bank beschikbaar en leefden steeds meer mensen gewoon op de gang. Er was ook ruzie omdat onschuldige medereizigers ervan beschuldigd werden van diefstal.
De machine reed dus wel door, maar het liep niet op rolletjes daar in de bus. Toen gingen de passagiers maar stemmen. Houd u schrap! Mark en zijn hulpjes werden beloond en wonnen ruimschoots de verkiezingen. Geen vuiltje aan de lucht, de motor draaide op volle toeren, de bus passeerde steden, weilanden, dorpen en het gezang zwol weer aan: ‘O, zo prachtig het pragmatische leven. Als het idealisme van onze voorouders maar niet aan ons blijft kleven…’
De bestuurder is nog steeds niet bij zinnen, maar de politie hoort hem wel in zijn slaap murmelen: ‘Alles ging volgens plan. Waarom moest die hatelijke Pieter opeens midden op de weg staan? Die verschrikkelijke hang naar de waarheid blijft gewoon leven. Soms in het hart van een herder in de bergen, soms in een klein vrouwenlichaam bij de zee. Op die verschrikkelijke dag in de ogen van Pieter. Mijn mooie bus tegen de boom. Wie houdt die gast nou een keer in toom?’
Deze column verscheen eerder bij de Volkskrant en is hier met toestemming van, en dank aan, de uitgever en Erdal Balci gepubliceerd door Vrij Links