“Religie hoort in een seculiere samenleving als Nederland geen controlerende invloed en zeker geen druk uit te oefenen op de maatschappij.”. Met deze woorden lanceerde VVD-leider Dilan Yesilgöz een discussie die Nederland in rep en roer bracht.
Was dit een pleidooi voor een neutrale publieke ruimte, of een onacceptabele inperking van religievrijheid? De reacties waren fel en verdeeld.
De podcast analyseert de verschillende kritieken op Yesilgöz’ speech, afkomstig uit religieuze hoek, maar verrassend genoeg ook vanuit politiek links. Deze laatste kritiek, met name van Frans Timmermans, wordt door Jensen als teleurstellend en opportunistisch beschouwd, omdat die de potentie heeft om een noodzakelijk gesprek over secularisme te politiseren. Ook de interpretatie in Trouw, die Yesilgöz’ pleidooi voor secularisme afschilderde als potentieel totalitair, wordt kritisch besproken.
Een belangrijk deel van het gesprek gaat over artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs garandeert en diep verweven is met de verzuilingsgeschiedenis van Nederland. De podcast stelt de vraag of dit artikel in de huidige, meer seculiere en diverse samenleving nog wel in zijn huidige vorm houdbaar is. De discussie raakt aan concrete thema’s zoals gebedsruimtes op openbare scholen, religieuze symbolen in overheidsfuncties, en de ruimte voor religiekritiek in het publieke domein.
Maar wat onthult deze ‘ophef’ over de staat van secularisme in Nederland anno nu? Waar ligt de grens tussen individuele geloofsovertuiging en de rol van religie in onze gedeelde samenleving? In deze podcast bespreken we met publieksfilosoof Stine Jensen deze controverse.
Achter de Ophef is een podcast waarin we terugblikken op recente ophef met de vraag: wat gebeurde hier nu eigenlijk? Wat waren de argumenten in het debat en wat heeft de ophef uiteindelijk opgeleverd? Achter de Ophef is een podcast van Vrij Links – voor een vrij en onbelemmerd debat.
Deze samenvatting werd met AI gegenereerd.
De speech van Yesilgöz: een explosieve these. De VVD-leider beoogde met haar ‘vrijheidsagenda’ een discussie aan te zwengelen over de rol van religie in Nederland. Haar uitspraak dat religie primair een privéaangelegenheid is, werkte als een katalysator voor een breed maatschappelijk debat, gekenmerkt door felle emoties en uiteenlopende interpretaties. Was de kritiek terecht, of raakt Yesilgöz hier aan een gevoelige kern in een land dat worstelt met de erfenis van verzuiling en de invulling van een moderne, seculiere identiteit?
In deze podcastaflevering analyseren Lorenzo Girardi en Roel Sint de ontstane ophef met publieksfilosoof Stine Jensen. Als bijzonder hoogleraar publieksfilosofie, auteur en recentelijk uitgeroepen tot Atheïst van het Jaar, beschikt Jensen over de expertise en het onafhankelijke perspectief om dit complexe thema te doordringen. Wat is de essentie van secularisme in de 21e eeuw? En waarom leidt kritische reflectie hierop in Nederland zo snel tot polarisatie?
De titel ‘Atheïst van het Jaar’: meer dan een provocatie. Jensen benadrukt dat de titel haar inziens een serieuze opdracht impliceert: het articuleren van het recht om niet te geloven in een samenleving waar dit recht, paradoxaal genoeg, vaak onzichtbaar blijft. In internationale contexten als Frankrijk en de Verenigde Staten bestaan heldere kaders rondom secularisme, terwijl een vergelijkbaar publiek debat in Nederland grotendeels ontbreekt. Humanistische organisaties adresseren weliswaar diverse maatschappelijke vraagstukken, maar de kern van het secularisme – de bescherming van het ongeloof en de scheiding van kerk en staat – vervaagt soms in het publieke bewustzijn.
Jensen ziet een noodzaak tot hernieuwde aandacht voor secularisme. Zonder een helder seculier kompas dreigt het publieke debat te worden gedomineerd door extreme geluiden aan zowel de rechter- als de linkerzijde van het politieke spectrum. Zelf ondervond ze dit direct na een column over gebedsruimtes op openbare scholen, waarin zij zich verbaasde over de heftige, overwegend negatieve reacties, zelfs op platforms als LinkedIn. De gedachte dat een gebedsruimte op een openbare school even vanzelfsprekend zou zijn als een ‘LHBTQ-plus uurtje’ illustreert volgens Jensen een verwarrende uitruilgedachte: een restproduct van de verzuiling, waarbij pragmatiek prevaleert boven een fundamenteel gesprek over gedeelde waarden.
De metafoor van de saladekom: ingrediënten versus structuur. Jensen gebruikt de saladekom als beeld voor de multiculturele samenleving: een diversiteit aan smaken, maar essentieel is de vraag naar de ‘kom’ die deze diversiteit omvat en structureert. In de Nederlandse poldercultuur ligt de nadruk vaak op onderhandeling en compromis – het uitruilen van concessies – terwijl een dieper gesprek over de fundamentele waarden die de samenleving dragen, achterwege blijft. Dit resulteert in een zekere vorm van seculier analfabetisme: een gebrek aan begrip van de principes en het belang van secularisme.
Secularisme gedefinieerd: In essentie betreft secularisme de scheiding van kerk en staat. In de Nederlandse context manifesteert dit zich als het streven naar een gelijk speelveld voor alle levensbeschouwingen, waarbij geen enkele religie een dominante positie inneemt. Secularisme is in deze visie een onderdeel van de saladekom, een stem die gehoord moet worden, maar in Nederland een relatief klein en vaak ongehoord geluid. Historisch gezien kent Nederland geen sterke seculiere zuil vergelijkbaar met de religieuze zuilen. Hoewel het humanisme een seculiere levensbeschouwing vertegenwoordigt, heeft deze zich nooit in dezelfde mate georganiseerd. De huidige apatheïsche houding ten aanzien van religie, met name onder jongeren, kan worden gezien als een paradoxaal gevolg van het succes van secularisatie. De vrijheid om niet te geloven wordt als vanzelfsprekend beschouwd, waardoor de noodzaak om dit recht actief te verdedigen, naar de achtergrond is verdwenen.
Jensen pleit voor een herwaardering van secularisme, juist omdat de recente ophef rond de speech van Yesilgöz aantoont dat de seculiere verworvenheden niet zo vanzelfsprekend zijn als soms wordt aangenomen. Net als bij haar eerdere column over gebedsruimtes, werden normale, seculiere standpunten plotseling als controversieel en aanstootgevend ervaren. Dit onderstreept de noodzaak om seculiere argumenten te verhelderen en te verdedigen in het publieke debat, voorbereid op de beschuldiging van ‘staatsatheïsme’ en de retoriek van ‘religievrijheid’.
De kern van de speech van Yesilgöz: vrijheid en de positie van religie. De speech, gecentreerd rond het thema vrijheid, adresseerde tevens de ervaren spanningen rond integratie en de vermeende ’tolerantie voor intoleranten’. Hoewel Yesilgöz religie waardeert voor persoonlijke zingeving, bekritiseert ze de controlerende en dwingende rol die religie soms in de samenleving lijkt te spelen. Haar pleidooi voor een seculiere samenleving, inclusief de persoonlijke wens tot uitsluitend openbaar onderwijs, verraste wellicht door de directheid en het persoonlijke karakter, in contrast met haar gebruikelijke meer afstandelijke politieke communicatiestijl.
De reacties op de speech kwamen voornamelijk uit drie richtingen:
- Religieuze organisaties en politieke partijen (CU, CDA, SGP, DENK): zij interpreteerden Yesilgöz’s uitspraken als een inperking van religievrijheid en een marginalisering van religie in de publieke sfeer.
- Politiek links (GL, PvdA, met name Timmermans): verrassend genoeg kwam ook vanuit deze hoek kritiek, waarbij de nadruk lag op het vermeende radicale karakter van Yesilgöz’s secularisme en de potentieel polariserende werking ervan. Jensen benadrukt de teleurstelling dat links zich hier positioneert vanuit politiek opportunisme in plaats van principiële steun aan seculiere waarden.
- Commentatoren (Hubert Smeets, NRC): Smeets analyseerde de speech als een mogelijke breuk met de christelijk-humanistische traditie binnen de VVD, waarbij Yesilgöz een meer radicaal verlichtingsideaal zou omarmen, mogelijk strategisch riskant binnen de context van de VVD.
Radicale Verlichting en de Nederlandse context. De term ‘radicale verlichting’ roept associaties op met de Franse laïcité, een strikte scheiding van kerk en staat. Echter, secularisme kent diverse gradaties en manifestaties in Europa, variërend van de Franse radicaliteit tot een meer pragmatische Britse of Scandinavische benadering. Nederland, met zijn complexe verzuilingsgeschiedenis, zoekt nog naar een eigen vorm van secularisme.
Kritische geluiden vanuit Trouw: secularisme en totalitarisme. Een redactioneel commentaar in Trouw waarschuwde voor de gevaren van een doorgeslagen secularisme, die zou kunnen leiden tot totalitarisme door het onderdrukken van religieus engagement in het publieke debat. Deze interpretatie lijkt echter een vertekening van Yesilgöz’s daadwerkelijke uitspraken, die zich primair richtten tegen radicale elementen binnen religies en niet tegen religie in algemene zin.
De fundamentele vraag blijft: waar liggen de grenzen tussen religievrijheid en een seculiere publieke ruimte? Welke rol mag religie spelen in instituties als scholen, gemeentehuizen en de politie? De ophef rond de speech van Yesilgöz onderstreept de urgentie van een diepgaand maatschappelijk gesprek over deze vragen. De reacties laten zien dat de emoties hoog oplopen en dat er sprake is van een onderliggende spanning rond identiteit en religie in Nederland.
Langdurige weerstand vanuit religieuze hoek? De heftige reacties, vooral vanuit religieuze kringen, en het gebrek aan breed gedragen steun voor Yesilgöz’s seculiere intenties, geven aan dat er in Nederland een groeiende assertiviteit is vanuit religieuze hoek. Mogelijk speelt de huidige tijdgeest mee, waarin religie wereldwijd, met name aan de rechterflank van het politieke spectrum, aan invloed lijkt te winnen. Dit leidt tot een paradoxale situatie waarin gematigde gelovigen zich enerzijds distantiëren van radicaal-rechtse religieuze bewegingen, maar anderzijds een hernieuwde legitimering van religieuze expressie ervaren.
De versmelting van rechts-conservatieve politiek met religieuze identiteit, zoals zichtbaar in de opkomst van ‘cultuurchristendom’ en de instrumentalisering van religie in politieke discoursen, vormt een complexe uitdaging voor een seculiere samenleving. De discussie rond ‘woke’, vaak geassocieerd met identiteitspolitiek, draagt verder bij aan de polarisering van het debat. Jensen pleit ervoor dat het humanisme, als potentiële vertegenwoordiger van een seculier perspectief, zich niet laat afleiden door randverschijnselen, maar de kern van seculiere waarden – het recht om niet te geloven en de scheiding van kerk en staat – centraal blijft stellen.
De discussie over artikel 23, het grondwetsartikel dat vrijheid van onderwijs garandeert, is onlosmakelijk verbonden met het secularisme debat. De historische context van artikel 23, ontstaan uit politieke compromissen en niet uit een principieel seculier ideaal, vraagt om heroverweging in een diverse en seculiere samenleving. Jensen illustreert de spanning met het voorbeeld van openbaar onderwijs, bedoeld als een neutrale ontmoetingsplaats voor diverse achtergronden, waar de implementatie van religieuze praktijken, zoals gebedsruimtes, deze neutraliteit kan ondermijnen en segregatie in de hand kan werken.
Secularisme: vrijheid van religie, of vrijheid van religieuze dominantie? Jensen benadrukt dat secularisme in essentie niet gericht is tegen religie als persoonlijke beleving, maar tegen de dominantie van religie in de publieke sfeer en het vermengen van religieuze overtuigingen met overheidsfuncties. Het voorbeeld van weigerambtenaren illustreert de noodzaak van heldere grenzen: de neutrale rol van de overheid dient te prevaleren boven persoonlijke religieuze bezwaren van individuele ambtenaren. Het ontbreken van een expliciete wettelijke codificatie van secularisme in Nederland draagt bij aan de voortdurende discussie en de soms onduidelijke grenzen.
Jensen pleit voor het behoud van de ruimte voor religiekritiek, zonder dat dit direct wordt afgedaan als racisme of religiefobie. Het voorbeeld van de Rutgers-stichting die seksuele voorlichting uitstelde uit ‘respect’ voor religieuze gevoeligheden, illustreert hoe religieuze claims soms voorrang lijken te krijgen boven andere maatschappelijke waarden. De verdwenen ‘waarheidskwestie’ in het religiedebat, de fundamentele vraag naar de waarheidsclaims van religie, zou volgens Jensen opnieuw aandacht verdienen, naast de discussie over de maatschappelijke consequenties van religie.
Conclusie: een voortdurend debat. De ophef rond de speech van Yesilgöz is symptomatisch voor een dieperliggende discussie over secularisme in Nederland. Het gesprek over artikel 23 en de rol van religie in de publieke ruimte is een ongoing proces, gekenmerkt door golfbewegingen van publieke aandacht en periodes van relatieve stilte. De speech heeft wellicht in ieder geval één positief effect gehad: het woord ‘seculier’ is weer prominenter in het publieke discours verschenen.
De podcast concludeert met een reflectie op de positie van atheïsten wereldwijd – een minderheid – en de paradoxale situatie in Nederland, waar een relatief grote groep ongelovigen niettemin een minderheidsgevoel kan ervaren in het publieke debat. De oproep is om als seculieren en atheïsten meer zichtbaar en assertief te zijn, zonder dogmatisch te worden, en een aantrekkelijk alternatief te bieden voor de toenemende invloed van religie in het publieke domein. De podcast eindigt met een oproep tot donaties ter ondersteuning van de productie van ‘Achter de Ophef’, een platform dat beoogt de onderstroom van maatschappelijke debatten in kaart te brengen en diepgaande waardengesprekken te faciliteren.