Eind deze week zijn er presidentsverkiezingen in Iran. Amir Maniee verwacht vrijdag een historisch lage opkomst als stil protest tegen het regime.
Een terugkerende metafoor in de propaganda van de Islamitische Republiek is de ‘trein van de revolutie’. Al vanaf het begin van de Islamitische Revolutie in 1979 noemt het regime zijn tegenstanders onwetenden of verraders die van de ‘trein’ zijn gestapt. Natuurlijk, niet iedereen stapte op de trein. En niet iedereen bleef zitten. Sommigen begrepen al meteen wat voor een ramp zich aan het voltrekken was. Bij anderen kwam dat besef na een paar jaar. Maar er waren ook mensen die er tien of zelfs veertig jaar over deden om van de trein te stappen, of beter gezegd: eruit te springen. En dan heb je de mensen die er nog steeds zitten. Omdat ze koppig zijn, zich schamen, of het simpelweg ‘wel goed hebben’. Hele generaties zijn bovendien in de trein geboren. Van zo’n generatie ben ik.
De trein van de revolutie kon voortdenderen door een façade van democratische legitimiteit. Het islamitisch regime rechtvaardigde zichzelf door een ‘republiek’ op te richten. Alleen hadden termen als ‘republiek’, ‘verkiezingen’, ‘parlement’, en ‘pers’ inmiddels niks meer met democratie te maken. Ze dienden de belangen van een theocratisch despoot. Met de illusie van democratie hield het regime een groot deel van de bevolking aan boord van de trein van de revolutie. Zelfs velen die ontevreden waren of onderdrukt werden. Tegelijkertijd gniffelde het regime zelfvoldaan naar de internationale gemeenschap: “Kijk, wij zijn legitiem.”
Hoe konden de ontevredenen en onderdrukten zo lang stilgehouden worden? Je zou allerlei gedetailleerde sociaaleconomische en zelfs demografische verklaringen kunnen geven. Maar uiteindelijk komt het volgens mij doordat het gewone volk gedwongen wordt te leven tussen constante angst en hoop. De angst dat het ergste nog moet komen en de hoop op beter als je nog op tijd meedoet. Nu zou iemand daarop kunnen zeggen: “Tsja, dat is nu eenmaal menselijk!” Helemaal mee eens en daaraan voeg ik alleen toe dat de moellahs in Teheran hier goed gebruik van weten te maken.
De Iraanse presidentiële show (de ‘verkiezing’) heeft hierin de afgelopen drie decennia een cruciale rol gespeeld. De afgelopen vijf verkiezingen kunnen als tegenstellingen samengevat worden. Tegenstellingen tussen zogenaamd goed en kwaad, kwaad en erger, gematigd en radicaal, hervormend en conservatief. Afgezien van deze strategische blauwdruk voor de verkiezingen is fraude ook altijd een nuttige optie gebleken. Via bijvoorbeeld een ontzettend groot aantal valse stemmen.
Ikzelf heb nooit gestemd in de Iraanse verkiezingen. Als je het vraagt aan degenen die dat wel deden, hebben velen er spijt van. Hun rechtvaardiging is dat ze destijds dachten dat het binnen de context het juiste was om te doen. Toch zijn achteraf twee dingen duidelijk: Ten eerste gaf elke stem, ongeacht de intentie, legitimiteit aan een regime dat geen enkele vorm van vreedzaam protest of kritiek duldt. Ten tweede is het met vallen en opstaan duidelijk geworden dat democratische instituties en burgerrechten er niet toe doen onder dit regime. Alles wordt door een autocraat bepaald. De alternatieven die aan het volk voorgelegd worden zijn zijden van dezelfde munt.
Dus, wat nu?
De democratische façade van de Republiek is dunner dan ooit terwijl het ware gezicht van het islamitisch fascisme steeds duidelijker wordt. Dit blijkt ook uit onderzoek van het in Nederland gevestigde GAMAAN. In hun enquête van 3 juni jl. geeft 74.7% van de Iraanse bevolking duidelijk aan dat ze niet willen gaan stemmen. Een tweede enquête laat zien dat 32.2% van de bevolking zich identificeert als sjiitisch moslim. Er lijkt een duidelijk verband te zijn tussen de bereidheid te gaan stemmen en verbondenheid met het sjiitisch regime.
Of het nu komt door verregaande politieke corruptie, verlammende economische ontberingen, of de mensenrechtenschendingen van het regime, het resultaat is dat de meerderheid van de bevolking niet deel wil nemen aan de komende verkiezingen. In een land waar de afgelopen vier decennia veel sociaal kapitaal tot op de grond toe is afgebrand, zijn de gewone mensen levende doden zonder zeggenschap over hun toekomst. Er is geen gezonde samenleving meer. Wat rest is vervreemding, depressie, verdoofdheid en tot op zekere hoogte zelfs onverschilligheid. Toch lijkt er een stille meerderheid te zijn die de verkiezingen wil boycotten. Het is hun enige kans om op een vreedzame manier ‘NEE’ te zeggen tegen het regime.
Een van de meest uitgesproken Iraanse activisten in ballingschap, Masih Alinejad, probeert de stem te zijn van de ontelbare slachtoffers. Een daarvan is een rouwende moeder wiens hartverscheurende verdriet nog nagalmt in mijn oren: “Stemmen in de verkiezingen van dit regime is een nationaal verraad. Dit regime heeft mijn zoon vermoord – en de onschuldige kinderen van talloze andere Iraniërs.”
Ik geloof dat de moellahs alle opties nog openlaten voor een nieuwe game changer om de komende dagen de politiek doodgeslagen bevolking aan te sporen. Zelfs als geen van hun pogingen tot een relatief acceptabel resultaat leidt, kunnen ze de pandemie nog aandragen als verklaring voor de lage opkomst. Of ze sjoemelen gewoon met de cijfers. Hoewel er veel twijfels kunnen bestaan over de situatie in Iran de komende dagen en weken, is één ding zeker: De ‘trein van de revolutie’ is nog nooit zo leeg geweest.
Vertaling: Lorenzo Girardi