‘Ware kennis bestaat in het weten dat je niets weet’ ~ Socrates
Ooit, toen ik nog in Iran leefde, vroeg een vriend me met welk personage uit Game of Thrones ik me verwant voelde. ‘Tyrion Lannister,’ was mijn antwoord, zonder aarzeling. ‘Waarom?’ vroeg hij. En ik zei, ‘omdat hij mij een man van de rede lijkt en de kern van zijn strijd is anders dan die van de andere personages. Hij vecht met de kracht van woorden.’
Ik ben geboren in een seculier gezin in Iran en dankzij mijn ouders kwam ik in aanraking met een breed scala aan boeken en andere media, waarvan de inhoud op gespannen voet stond met wat me geleerd werd op school. Wereldliteratuur en filosofie thuis, islamitische teksten en islamisering op school. Het duurde niet lang voor ik een soort paradox begon te merken tussen mijn privé-leven aan de ene kant en mijn maatschappelijke leven aan de andere. Maar gezien de omstandigheden in Iran, was het al heel avontuurlijk voor mij om in de openbaarheid een subtiel, ironisch standpunt in te nemen over deze paradox.
Het bleek al snel dat, hoe voorzichtig of subtiel ik ook was, het geven van mijn mening tegen de (religieuze) dogma’s in openbare ruimtes zoals op school, aan de universiteit of op de werkvloer, een prijs had – en ik heb die prijs meermaals betaald. Ik maakte altijd grappen over ‘vrijheid van meningsuiting’ in Iran tegen mijn familie en goede vrienden. Alleen: de bittere waarheid is dat je in Iran echt wel vrijheid van meningsuiting hebt, maar wat je niet hebt is ‘vrijheid na meningsuiting’.
Hoe dan ook weigerde ik te buigen voor repressie, integendeel. Ik raakte meer gemotiveerd om te vechten tegen wat ik noem ‘de Bibliofoob’. En wie is dat eigenlijk, de Bibliofoob?
Om die vraag te beantwoorden moet ik eerst even kort een paar belangrijke krachten in Iran toelichten. Eén belangrijke beweging, die helaas vaak vergeten wordt, is de Culturele Revolutie tussen 1980 en 1983, waarbij de academische wereld ‘gezuiverd werd van Westerse en niet-islamitische invloeden’. In deze periode werden veel boeken verboden, en veel mensen vervolgd omdat ze als ‘dissidenten’ werden gezien door de islamitische mainstream. Wat ik wil benadrukken is dat het theocratische regime al vanaf de eerste dagen van de Islamitische Revolutie van 1979 een zware repressie uitoefende tegen de vrije uitwisseling van kennis en ideeën, en dat het regime boeken in het algemeen als een groot gevaar voor zijn wortels en zijn bestaan zag.
De tweede flagrante verklaring van ‘intolerantie’ tegen vrije kennis en vrijdenken was de beroemde lezing van ayatollah Khamenei in de nasleep van de Iraanse protesten van 2009, waarbij hij openlijk zijn vijandigheid uitsprak tegen elk niet-islamitisch idee of principe. Uit een verslag van Radio Farda, een zender die gevestigd is in Tsjechië en uitzendt in het Perzisch):
‘Ayatollah Khamenei, de leider van Iran, sprak zijn zorg uit over twee miljoen studenten in de geesteswetenschappen (van een totaal van 3,5 miljoen universitaire studenten) en zei:
‘ … dit is een onrustbarend onderwerp omdat de kracht van de academische wereld en het aantal hoogleraren dat gelooft in de islamitische ideologie, niet opwegen tegen het aantal van deze studenten … veel van de vakken in de geesteswetenschappen zijn gebaseerd op filosofieën waarvan de kernwaarden materialisme en het ongeloof in de theologische en islamitische scholing zijn en [dus] leidt het onderwijs in deze vakken tot scepsis en ongelovigheid jegens de leerstellingen van religie.’
In die tijd studeerde ik aan de Universiteit van Teheran en zag ik meermaals hoe het regime ideologisch onderzoek deed en zuiveringen doorvoerde in de academische wereld, zelfs al vóór deze beroemde speech. Ik herinner me nog haarscherp de dag waarop ik door de islamitische commissie van de universiteit tot in detail ter verantwoording werd geroepen over mijn studiereis naar de Universiteit van Edinburgh in 2007. Om precies te zijn had ik daar een literary summer school bijgewoond, waarbij er ook een avond was gewijd aan het werk van Salman Rushdie. Bij terugkeer bleek dat ik de islamitische commissie van de faculteit moest verzekeren dat ik afstand nam van wat werd (en wordt) gezien als ‘godslastering en heiligschennis’, en dat ik mijzelf vrij zou pleiten van deze vermeende ‘schuld’. Het was een heel vreemd gevoel om het masker van een conformist op te moeten houden, in een samenleving die je meest fundamentele rechten schendt.
Het derde punt dat ik moet toelichten is iets dat ik de ‘de systematische bedotterij van de theocratie’ noem. En ik geloof dat dit het belangrijkste element is in het opleggen aan de bevolking van een ‘gekanaliseerde’ manier van denken, door de (theocratische) staat.
Van de media tot bibliotheken, van de kleuterschool tot de universiteit, van de meest intieme momenten in het privé-leven tot de meest publieke arena’s, lijkt er één gemeenschappelijk aspect te zijn. En dat bestaat uit de expliciete en impliciete pogingen van de staat om mensen te weerhouden van kritisch denken, van zelf-bewustzijn, van rationaliteit en van het vermogen om te twijfelen aan je eigen overtuigingen en ze te onderzoeken. Met andere woorden, een ‘gecastreerde’ en ‘gecontroleerde’ vorm van kennis en manier van denken, het ontmoedigen van de wens om veel boeken te lezen en het benadrukken van de ‘gevoeligheid’ van religie in alle leeftijdsgroepen; dat zijn kenmerkende tactieken van zo’n regime.
Het is dan ook niet verrassend om te zien hoe lang de lijst is van Iraanse en internationale schrijvers en boeken die verboden zijn door het Iraanse regime. De meest recente is de gerenommeerde Israëlische auteur Yuval Noah Harari; een wetenschappelijke vrijdenker die mensen verbindt over alle grenzen en die in Iran zeer graag gelezen wordt, zeker in intellectuele kringen. Ik denk dat de inhoud van Harari’s boeken een goed voorbeeld is van waar de Bibliofoob bang voor is. Kun je nagaan wat voor nog veel hardere, zelfs gewelddadige reactie je van de autoriteiten kunt verwachten jegens atheïsme, scepticisme of zelfs empirisme.
Tegen deze Orwelliaanse achtergrond besloot ik om actief deel te gaan nemen in een intellectuele strijd tegen de Bibliofoob en diens systematische pogingen om het idee van ‘de massa’ te versterken en daarmee het individu het recht op vrije kennis en informatie te ontnemen. Later, in ballingschap, voerde ik deze strijd niet meer ondergronds maar in de open arena.
Omdat ik was opgegroeid in een gezin waar veel gelezen werd, had ik al een paar seculiere Iraniërs en internationale denkers leren kennen voordat ik naar de middelbare school ging, maar pas tijdens mijn tienerjaren kwam ik voor het eerst in aanraking met de ideeën van Darwin, en een paar jaar later met die van Dawkins en Dennett (namen in volgorde van verschijning in mijn leven en de alliteratie van de D is niet opzettelijk). Deze achtergrond hielp me bij mijn eerste echte en evenwichtige stappen in de academische wereld. Pas toen begon me meer duidelijk te worden, en begon ik de omvang van de bibliofobie binnen het systeem te zien. Door verschillende filosofen te lezen, van Plato en Aristoteles tot Spinoza, raakte ik vertrouwd met de twee begrippen die, naar ik meen, van essentieel belang zijn in elke succesvolle samenleving: ontologie en epistemologie.
Natuurlijk hoeft niet iedereen de technische definities van deze twee termen te kennen, maar het aanmoedigen van de liefde voor lezen kan – naast veel andere voordelen – een grondslag leggen voor een beter begrip en inzicht bij alle leeftijdsgroepen van elke samenleving. Vaardigheden en concepten zoals kritisch denken, zelfverwerkelijking of rationaliteit zijn niet, en moeten ook niet zijn, beperkt tot de academische wereld. Zonder enige twijfel zouden ze onderdeel moeten zijn van de allereerste stappen van het onderwijs tot aan de hoogste niveaus, maar zoals ik al aangaf: zulk beleid is afwezig in Iran, en met opzet.
Om dit gat te helpen vullen, ben ik als vrijwilliger begonnen met het vertalen van teksten die haaks staan op wat het theocratische regime zo hard heeft geprobeerd in te voeren. Veel van die vertalingen hebben een atheïstische invalshoek, maar ik vind het heel belangrijk om te benadrukken dat het doel absoluut niet is om een soort zendeling te zijn voor het atheïstisme of zelfs maar het agnosticisme. Het doel is het voorstaan van een manier van denken, een benadering, waarvan een van de belangrijkste principes dit is: een voortdurende bereidheid om je eigen overtuigingen te herzien als je daarvoor goed onderbouwde, rationele argumenten krijgt.
Ik ga ervanuit dat er een opvallend gebrek is aan objectieve en analytische literatuur in het Perzisch in de ‘zachte’ wetenschappen (filosofie, sociologie, antropologie, literatuur, et cetera), en daarom zie ik het als een plicht om teksten daarover te vertalen. Een goede manier – misschien zelfs de enige manier – om culturele achterstanden weg te werken, is het vertrouwen op ratio en rede, en het afscheid nemen van bijgeloof en misleidingen.
De zeer gerenommeerde, internationaal bekende wetenschapper Richard Dawkins heeft een geweldige en inspirerende invloed gehad op dat afscheid. Als een vurig pleitbezorger voor rede en wetenschap nam hij het initiatief om een grootse en genereuze bijdrage te leveren door een aantal van zijn boeken in diverse talen gratis ter beschikking te stellen. Graag citeer ik de prachtige woorden van de betreffende website, het Translations Project:
‘In veel delen van de wereld is het maar al te moeilijk om boeken te bemachtigen die wetenschap uitleggen en bezingen in de eigen taal – in het bijzonder onder de restrictievere islamitische regimes. Dit is de reden dat er niet-professionele vertalingen van het werk van Richard Dawkins vele miljoenen keren gedownload zijn. Wij willen helpen. Met het Translations Project zorgen het Center for Inquiry en de Richard Dawkins Foundation voor professioneel vertaalde versies van bekende boeken over natuurwetenschappen, te beginnen met het werk van Richard Dawkins zelf.’
Het is niet vanzelfsprekend dat mensen in de ‘restrictievere islamitische regimes’ (inclusief het huidige Iran) dezelfde mate van toegang hebben tot vrije kennis en wetenschap, als we in het Westen kennen. In het bijzonder, maar niet beperkt tot, kritieken op geloofstradities. En dat gebrek aan kennis en betrouwbare informatie kan dus soms leiden tot misverstanden, en zelfs tot fundamentalisme en bekrompen denkbeelden.
Het project wordt ondersteund door een aantal genereuze wetenschappers, van wie ik ook twee grote filosofen wil noemen; Daniel Dennett en Peter Boghossian, van wie werken zijn vertaald in het Perzisch en er gratis ter beschikking zijn gesteld.
Het is dan misschien niet mogelijk om precies te weten hoe mensen in Iran reageren op de vertalingen, maar in ieder geval heb ik persoonlijk al positieve reacties gehoord, en dit was een grote en sterke motivatie voor me om door te gaan. En hoewel het duidelijk mag zijn dat mensen die in Iran wonen zich niet veilig voelen om zulke onderwerpen in het openbaar te bespreken, laat een snelle scan van sociale media een indrukwekkende stijging zien van het aantal Iraniërs – en vooral de jongere generaties – die geïnteresseerd zijn in seculiere en humanistische invalshoeken.
Weliswaar heeft een geestelijke in 2007 met veel ophef een medisch boek verbrand – maar wat gaat hij doen met al die exemplaren van boeken die gedownload worden door anonieme lezers? Ik mag dan aan zijn intelligentie twijfelen, maar niet zo erg dat ik denk dat hij die gratis online boeken gaat downloaden, printen en verbranden. Daarom wil ik tegen deze ‘heer’ en zijn collega’s graag zeggen: ‘Ik houd niet van gevechten, maar als het om de strijd der ideeën gaat, ga ik er vol in!’
Lees hier meer over het Translations Project
Beeld: Lysander Yuen via Unsplash