Wat is de toekomst van links? Welke kant moeten we op met politiek en maatschappij? Heeft de term ‘links’ eigenlijk nog wel betekenis? In de serie ‘Linksaf’ gaan we uitgebreid in gesprek met bekende en minder bekende linkse gezichten.

Sunita Biharie (39) bijt het spits af. Sunita is fractievoorzitter van de SP Apeldoorn en jeugdzorgmedewerker. In november 2019 is ze door de leden van de SP verkozen tot het landelijk bestuur van de partij. Daarnaast laat ze regelmatig van zich horen via Twitter, schrijft ze opiniestukken voor Joop.nl en levert ze incidenteel bijdragen aan andere media, waaronder Vrij Links.

Wat betekent de term ‘links’ voor jou?

‘Als je het over linkse politiek hebt, heb je het voor mij over politiek die voor gelijkwaardigheid gaat. Met name economische gelijkwaardigheid, want bijna alles heeft met geld te maken. Zodra het gaat draaien om business, om het grote geld, gaat het ten koste van mensenrechten, van solidariteit, van goede zorg, betaalbare woningen – het gaat ten koste van alles dat voor negentig procent van de bevolking heel erg belangrijk is. Alleen het probleem is dat de macht niet bij die negentig procent ligt, maar bij de tien procent die het geld heeft.

‘Dat zie je bij de VVD, die ‘pleasen’ de mensen met het geld. De dividendbelasting willen ze afschaffen. Maar extra zorg? Daarin willen ze niet investeren. Omdat het geld kost en geen winst opbrengt. Denken ze.

‘Maar voor mij is winst niet harde euro’s, maar een gemeenschap die goed met elkaar om kan gaan. Die gelukkig is. De juiste voorzieningen heeft. Die elkaar niet bestrijdt op wat voor non-discussie dan ook. Waar sociale cohesie is.

‘Dat grote machtssysteem bestrijden waarin mensen met héél veel geld het voor het zeggen hebben, dat is voor mij links. En dat machtssysteem gaat ook ten koste van mensenrechten, dus strijden voor mensenrechten is voor mij links, net als voor solidariteit, voor goede basisvoorzieningen – en zo kan je ‘m verder doortrekken.

‘Op het moment dat je segregatie of polarisatie in de hand werkt, of dat mensen op basis van een witte en een zwarte kleur tegenover elkaar komen te staan, terwijl je elkaar juist heel hard nodig hebt, dan ben je voor mij niet links. Dat wordt het in de vorm van identiteitspolitiek tegenwoordig wel genoemd, maar dat is het niet. Het is verdeel-en-heers. En dat is rechts, want wie profiteert daarvan? De mensen met heel veel geld, de multinationals, die ben je eigenlijk aan het helpen. Dan ben je niet links.’

Er ís racisme in Nederland, er is discriminatie

Ik denk dat heel veel mensen in de hoek van de identiteitspolitiek dat wel uit nobele motieven doen, om discriminatie te bestrijden. Soms hebben ze volgens mij ook wel een punt.

‘Ik denk dat heel veel mensen niet doorhebben dat er verschil zit tussen identiteitspolitiek en strijden tegen racisme en discriminatie. Als je dat verschil niet ziet, krijg je dus groepen mensen die eigenlijk willen strijden tegen racisme en discriminatie, maar die elkaar gaan bestrijden.’

Wat is dat verschil?

‘Dat is soms heel erg lastig. Ik snap de pijn ook. De meeste activisten hebben te maken gehad met racisme of discriminatie, voelen zich uitgesloten, niet geaccepteerd. Er ís racisme in Nederland, er is discriminatie, je kan minder kansen hebben op basis van kleur, sekse, religie.

‘En dat bestaat hier al heel lang. Ik kom uit een generatie waartegen werd gezegd: ‘spreek je vooral niet te veel uit, heb het er vooral niet te veel over, je moet tien keer zo hard werken, dan bereik je wat, dus: zwijg vooral’. Nou ja, ik ben hier geboren, en ik dacht net als vele anderen: hoezo moet ik zwijgen? Als er onrecht is, is er onrecht, dan zeg ik het gewoon, ik ga niet zwijgen. Er is een nieuwe generatie opgestaan die in plaats van te zwijgen is gaan praten en racisme en discriminatie is gaan bestrijden. En dat vind ik eigenlijk een heel goede ontwikkeling. Heel veel mensen wisten ook niet wat er echt speelde. Want ik kan dagelijks discriminatie meemaken, maar dat betekent nog niet dat héél Nederland discrimineert en weet dat discriminatie bestaat. Omdat je het niet vertelde, was het ook verborgen, zat er een kloof.

‘Een deel van die groep die is gaan strijden heeft een bepaalde theorie uit Amerika echt een-op-een gekopieerd. En ik snap ook wel dat dat gebeurde, want hier was nog helemaal niks. Alleen: er zijn verschillende theorieën in Amerika die je had kunnen kopiëren, niet alleen die van ‘white privilege’.

‘In het begin vond ik die term niet eens zo slecht. Alleen werd die ingezet als ‘jij hebt white privilege dus je moet je mond dicht houden, je weet er niks van, je bent een racist, je bent een onderdrukker’. Daar gaat het mis. Ik ben bijvoorbeeld ook bevoorrecht omdat ik niet gehandicapt ben, dat is gewoon een feit. Maar dat maakt mij nog niet de onderdrukker van mensen met een handicap. Het maakt nog niet dat ik maar moet zwijgen en niet mag zeggen ‘hey, er staan daar vier fietsen voor een gehandicapteningang, doe eens even normaal’. Ik mag dat ook zeggen, omdat het om het gezamenlijke doel gaat, niet om wíé het zegt.

Gezamenlijke waarden staan centraal, niet wij zelf als individu

‘Als je zegt ‘Wat jouw kleur ook is, wat jouw sekse ook is, wat jouw religie ook is: dat is voor mij niet relevant, als we het gezamenlijke doel hebben dat er geen racisme en discriminatie is, dat we samenleven en iedereen beoordelen op wie diegene is en wat diegene doet’ – als dat het gezamenlijke doel is, wat het wat mij betreft zou moeten zijn, dan is identiteitspolitiek vergif. Want identiteitspolitiek zélf oordeelt op basis van kleur, sekse, religie, noem maar op. En dat zie je vaker: dat mensen het systeem dat ze willen bestrijden indirect zelf overnemen. Maar je kan niet iets bestrijden door het zelf te doen, ook al komt het uit een andere hoek.

‘Dan zeggen deze mensen ‘ja maar dan zie je geen kleur, dan erken je niet het systeem en dat je minder kansen hebt’. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Ik hoef jou niet op basis van jouw kleur, geslacht of wat voor uiterlijk kenmerk dan ook te benaderen en te zeggen ‘nou ga jij maar eens een keer vooraan bij een demonstratie staan, want wij zijn altijd de lul’. Dat is niet de manier, snap je? Eigenlijk zou ik moeten zeggen: ‘jij hebt een ziel, ik heb een ziel, we hebben gezamenlijke waarden. Die gezamenlijke waarden staan centraal, niet wij zelf als individu.’ Want daar zit denk ik het grote verschil: persoonlijk leed kan meewegen, maar het ís niet persoonlijk, we doen het voor een groter gezamenlijk doel. Dan kunnen wij heel goed samen strijden: twee zijn altijd sterker dan een.

‘Het gaat me niet eens om het woordje ‘white privilege’, maar om wat je met die theorie doet. En die staat nu eigenlijk helemaal los van de rest van de samenleving. De meeste mensen begrijpen niet eens waar het over gaat, maar worden wel aangevallen omdat ze bijvoorbeeld bepaalde woorden gebruiken die racistisch zouden zijn.‘

De betekenis van woorden wordt door activisten volgens mij ook bewust veranderd om te shockeren. Als je mij uitmaakt voor ‘white supremacist’, dan denk ik aan de Ku Klux Klan of neonazi’s met hun ‘white pride worldwide’, terwijl de activisten eigenlijk doelen op een abstract ‘systeem’ waarin ‘witheid’ de heersende norm is.

‘Dat is één betekenis die je tegenkomt, maar het wordt verschillend gebruikt. Je ziet er ook die echt vinden dat élke witte persoon racistisch is of dat het in het DNA zit, dus ook daarin is niet iedereen hetzelfde. En de theorie is niet alleen een houvast voor die mensen om voor zichzelf op te komen, maar óók om zichzelf te beschermen tegen kritiek. Zij kunnen het volledig persoonlijk maken, maar jij kan niet meer op de inhoud een gesprek aangaan, waardoor zij een vrijbrief hebben om te doen wat ze willen. Zij zitten misschien niet in de positie dat ze jou in de maatschappij kunnen onderdrukken, maar in het gesprek snoeren ze je wel de mond. Dat kun je ook een vorm van onderdrukking noemen. Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze zeggen: ‘Dat hebben wíj al die tijd ervaren, dus mooi, dan ervaren jullie het nu ook een keer’.

‘En dan zeg ik: je bent niet links, je bent een oorlog aan het voeren. Je bent segregatie in de hand aan het werken. Je bent aan verdeel-en-heers aan het doen. Wie help je dan uiteindelijk? Rutte en Co. De grote multinationals.

‘Toen ik de #Genoeg-actie startte tegen vrouwenonderdrukking in zwijgculturen, voornamelijk in migrantengezinnen, vroeg ik een aantal mensen om steun. Die zeiden ‘ja maar dan krijg ik over me heen dat ik wit ben en erover praat’. Dat is écht kwalijk. We hebben elkaar állemaal nodig. Als alleen de vrouwen die uit die culturen komen het mogen gaan doen, dan gaan we het helemaal niet redden he? Weet je hoe sterk we zijn als we samenwerken? Wat boeit mij nou jouw kleur? Als wij het eens zijn over een gezamenlijk doel dat we hebben, daar gaat het toch om?

‘Wij zijn mensen, we kunnen empathie hebben. Dus het is helemaal niet altijd zo relevant dat je iets zelf meegemaakt moet hebben voordat je het kan voelen, voordat het je pijn kan doen, voordat je er een mening over kan hebben of tegen onrecht op kan staan.’

Nou zullen sommigen zeggen: die identiteitspolitiek die je benoemt is inderdaad niet links, maar de linkse partijen bepleiten dat ook helemaal niet.

‘Klopt. Je ziet geen wetsvoorstellen of moties ‘we moeten white privilege erkennen’ of zoiets. Maar een GroenLinks en D66 zijn er wel voor een heel groot deel in meegegaan. Ik denk omdat zij dat type stemmers graag aan willen trekken, of omdat ze denken dat het een manier is om op te komen tegen racisme en discriminatie. Terwijl zij niet ingezien hebben wat daar de keerzijde van is.’

Hoe heb je dat in de praktijk gezien?

‘Een recent voorbeeld: Rob Jetten begint over ‘gender’ bij het CETA-verdrag. Leuk, dan worden we genderneutraal genaaid. En dan gaan we genderneutraal de multinationals helpen. En dan gaan we genderneutraal de dieren en het milieu in de steek laten. Op dat moment gebruikt hij identiteitspolitiek.’

Identiteitspolitiek kent helemaal geen politieke kleur

Wie moet je op die identiteitspolitiek aanspreken? Ik maak me wel eens zorgen dat de indruk ontstaat dat we het, soms ook met Vrij Links, te veel op héél links gooien. Maar het is moeilijk om aan te wijzen waar het precies zit.

‘Het is niet heel links. Identiteitspolitiek wordt ook door de rechtse partijen gebruikt. En hoe. En flink. Identiteitspolitiek kent helemaal geen politieke kleur. Het is een methode die ingezet wordt, met wat voor doel dan ook.’

Maar als je zegt: ‘Links, stop, we moeten weg van die identiteitspolitiek …’

‘Iederéén moet weg van die identiteitspolitiek. Het is niet eerlijk om dat alleen tegen links te zeggen. Sterker nog, de mensen die onder links geschaard worden doen dat vaak vanuit pijn, niet omdat ze bang zijn dat ‘de witte kleur straks niet meer bestaat’. Daar zit voor mij nog wel een verschil. En als ik heel eerlijk ben … Kijk, ik ben heel kritisch naar deze mensen, want ik begrijp hun pijn, ik weet waar ze vandaan komen en ik denk dat ze beter kunnen. Maar laten we niet vergeten dat identiteitspolitiek op rechts nog een véél en véél en véél groter probleem is – en dat de oplossing daar nog veel verder van huis is.’

Ik denk dat we het daar wel over eens zijn. Waar ik vooral naar zoek is hoe we er in ieder geval aan de linkerkant vanaf komen. Wie moeten er veranderen? Als je zegt dat D66 en GroenLinks er te veel in mee gegaan zijn …

‘Dan heb je het over politieke partijen. We moeten het met z’n allen veranderen. We moeten elkaar eens echt goed in de ogen aankijken, want we hebben elkaar gewoon nodig. We hebben een gezamenlijk doel. We moeten zij aan zij gaan strijden, voor elkáárs rechten, niet alleen maar voor je eigen recht. Dus wie moeten veranderen? Wij allemaal. Wij hebben hier allemaal een verantwoordelijkheid in.

‘Ik geloof niet dat de politiek zélf het grote verschil kan maken. Ik geloof dat wij met z’n allen de koers af kunnen dwingen. Omdat gewoon té veel politici gevoelig zijn om stemmen te verliezen. Het begint bij ons allemaal, om politici te dwingen een koers te nemen die veel meer gericht is op trappen naar boven, het bestrijden van het kapitalisme, van het neoliberaal beleid, voor gelijkwaardigheid.

‘Weet je wat we moeten doen? We moeten dit verhaal constant blijven vertellen en hopen dat steeds meer mensen aanhaken. Je moet echt niet gaan zitten wachten tot politici dit doen. We moeten zorgen dat het strijden voor het gezamenlijke doel een hype wordt. Zodra iets een hype wordt, kijken politici niet meer weg.’

Zoals ik het zie, is het imago van links door die identiteitspolitiek beschadigd. De activisten hebben een sexy verhaal, dat ophef creëert en een hype is. Daarmee bepalen zij ook voor een groot deel het beeld. Ik mis bij de partijen dat er duidelijk afstand wordt genomen, er wordt nu te veel ruimte gegeven.

‘Ja, maar ik zou niet willen dat onze fractievoorzitter Lilian Marijnissen zich steeds hiermee bezig moet houden en erop moet reageren. Wij vertellen ons eigen verhaal en volgens mij is dat heel erg duidelijk. Wij nemen daar waar racisme en discriminatie is heel duidelijk een standpunt in. Maar we gaan nooit mee met identiteitspolitiek. Wij worden daarom ook door sommigen weggezet als ‘nationalistisch’. Dat zijn we helemaal niet, kijk maar naar onze internationale solidariteitsacties, onze standpunten, noem maar op. Ze proberen het wel, maar we zijn daar lastig in te framen. Dat maakt ons misschien op dit moment minder sexy, maar we hebben wel een verhaal dat ertoe doet. Alleen moet de noodzaak gevoeld worden.’

Je afkomst of je kleur bepaalt niet of je slachtoffer of dader bent

Wat ik zeg geldt denk ik minder voor de SP. Maar ik denk wel dat jullie verhaal eronder lijdt. Als het gaat om wie het beeld bepaalt, zitten de linkse partijen als geheel in de hoek waar de klappen vallen, ook electoraal, omdat ze al heel lang niet meer geloofwaardig voor de rechten van íédereen op lijken te komen …

‘Maar links kent ook heel veel mensen die wél de ballen hebben om op te staan als het gaat om bijvoorbeeld vrouwenonderdrukking in migrantengemeenschappen – die het wel durven te benoemen. Links kent dat óók. Maar inderdaad, een deel van wat jij links noemt, komt dan tegenover eigen links te staan.

‘Ik denk dat een deel bang is, omdat je geframed wordt. Ik denk dat een deel ook gewoon écht niet weet wat er speelt. Als je iets zegt over het Haga Lyceum, krijg je meteen te horen: ‘het is islamofobie!’ Dan denk ik, heb je wel énig idee wat daar speelt? Heb je die kennis wel? Anders kan je dit toch niet roepen? Het interesseert mij geen hol dat dit moslims zijn: als dit joden waren, katholieken, christenen, had ik hetzelfde gevonden.

‘En ik denk dat een deel van links die identiteitspolitiek heeft overgenomen uit Amerika – en dan is het ‘not done’ om dit soort zaken te benoemen, want dan ‘pak je de slachtoffers nog een keer’. Alleen die hele theorie gaat niet op. Want als jij niet opkomt voor vrouwen – en trouwens, jongens hebben ook last van vrouwenonderdrukking – dan ben je niet aan het opkomen voor slachtoffers, maar ze in de steek aan het laten. En je doet ook nét alsof mensen met een migrantenachtergrond geen daders kunnen zijn. Maar je afkomst of je kleur bepaalt niet of je slachtoffer of dader bent.

‘Het is allemaal zo fucking simpel gemaakt. Het is geen optelsom, je kan niet iets kopiëren en hier maar plakken en vanuit die theorie alles benaderen – als je dat doet, ben je écht mensen in de steek aan het laten.’

Wat jammer is, zorgelijk zelfs, is dat bijvoorbeeld Jasper van Dijk een aantal geweldige moties en Kamervragen indient, maar het zijn nog steeds de PVV en Forum die kunnen roepen ‘Op links kijken ze allemaal weg!’

‘Wij kijken niet weg …’

 

Wij zijn van oorsprong activisten, geen politici

Nee. Maar dat gaat verloren. Hoe krijg je duidelijker dat je wél op durft te staan?

‘PVV en Forum zeggen dat niet voor niets, want het werkt. Maar wij spelen niet dat soort politieke spelletjes. Daardoor krijgen we minder media-aandacht en gaat onze mening minder rond. Je ziet ook Lilian niet over allerlei ‘hot topics’ maar een tweet uitsturen, want wij doen daar niet aan mee. Dan kom je bij de vraag: Wat voor politieke partij wil je zijn?

‘We zouden misschien populairder zijn en meer stemmen krijgen als we al die dingen ook doen. Maar wij zijn van oorsprong activisten, geen politici. We zijn mensen die trouw zijn aan hun idealen. We vragen solidariteit, maar we hebben ook zelf die commitment aan die strijd. En die is ook tegen vieze spelletjes – daarom zijn we de politiek ingegaan, om daar een verschil in te maken. Dus ik ben er geen voorstander van dat wij mee gaan doen. En ja, we betalen daar inderdaad best wel een prijs voor.’

Maar moet dat altijd met vieze spelletjes? Zou je niet jezelf wat meer op de borst mogen kloppen? Zo van ‘Wilders roept maar, maar wij staan er écht om een verschil te maken’?

‘Wij delen best wel wat we binnenhalen, maar ja … Ik weet het niet. Ik heb daar eigenlijk nooit zo over nagedacht. Wat ik zeg, we zijn activisten he, we denken niet commercieel. Moet je nou echt jezelf op de borst gaan kloppen: ‘Kijk eens, wat geweldig’?’

Al die framing, het is allemaal ruis

Als anderen op links bang zijn om zich uit te spreken, bijvoorbeeld over een onderwerp als vrouwenbesnijdenis of -onderdrukking binnen migrantengemeenschappen, zou je het misschien wel makkelijker voor ze kunnen maken als je je daar harder over uitspreekt.

‘Maar ik denk dat we dat wel doen hoor. Lilian is heel duidelijk, Jasper is heel duidelijk. Ik heb zelfs persoonlijke dingen gedeeld, om de urgentie duidelijk te maken dat we het hier juist wél over moeten hebben. Maar je komt tussen twee groepen in te zitten: de ene die zegt ‘we willen jouw ellende niet, rot op uit dit land’ – dat heb ik ook naar m’n hoofd gekregen – en de andere groep die je wegzet als ‘huisslaaf’ of ‘kontenlikker van witte mensen’.

‘Al die framing, het is allemaal ruis, waardoor je het niet meer hebt over de inhoud. Heb ik daar de oplossing voor? Nee. Ik kan alleen maar iedereen vragen: stop daarmee en wees je er bewust van. En als je het eng vindt om je uit te spreken? Doe het toch, want de slachtoffers kunnen je steun gewoon heel erg goed gebruiken.

‘Ik denk dat de oplossing vooral uit de samenleving moet komen. Vanuit de SP denk ik dat we heel erg doen wat we kunnen. Maar dé oplossing weet ik niet. Weet jij het?’

Mijn grote strijd is echt nog steeds tegen het neoliberale, tegen het kapitalisme

Ik denk inderdaad dat partijen erg gevoelig zijn voor kiezers, dus dat er eerst buitenparlementair iets moet gebeuren voordat zij volgen. Ik ben ook een beetje zoekende. Ik denk dat links als geheel impopulair is door te veel ruimte te geven aan die identiteitspolitiek en niet duidelijk legitieme issues naar zich toe te trekken. Hoe maak je het ze zo makkelijk mogelijk om dat te veranderen? Want ik denk dat ons land een stuk beter af is met een groot links blok. De afgelopen jaren is er van alles afgebroken …

‘Daar hebben GroenLinks en de PvdA aan meegedaan.’

Maar ik denk wel vanuit een positie van zwakte, niet vanuit kracht.

‘Hou op zeg! De PvdA heeft er gewoon keihard aan meegedaan. Wouter Bos is gewoon een neoliberaal. Samsom is gewoon een neoliberaal. Asscher was er ook bij betrokken. Ze hebben toch zélf die mensen daar neergezet? Ze zijn toch zélf bij al die congressen geweest? Ze hebben toch zélf het partijprogramma gemaakt en toegelaten dat het niet uitgevoerd werd? Ze hebben toen gewoon voor neoliberalen gekozen.

‘En ook GroenLinks was er zelf bij. Sommigen verdedigen nog steeds dat schuldenstelsel voor studenten. Zihni Özdil had het lef om de waarheid te vertellen en die is door z’n eigen mensen afgemaakt! Het is geen zwakte geweest, deze mensen steunen het neoliberale beleid. En mijn grote strijd is echt nog steeds tegen het neoliberale, tegen het kapitalisme. En dan zijn ze niet altijd m’n vriendjes, sorry.

‘Jij bekijkt het vanuit het parlement. Maar ik denk dat het parlement vaak nogal wordt overschat. Ja, je hebt het nodig om iets binnen te halen. Maar denk je echt dat elke aangenomen motie wordt uitgevoerd? Het kan een stapje zijn, maar echte verandering komt uit de samenleving. Ik bekijk het heel erg vanuit de klassenstrijd.’

Wat bedoel je met ‘klassenstrijd’?

‘Wij leven in een klassenmaatschappij. Het is bijna het kastensysteem. Armoede is geen natuurramp, het is, zoals Nelson Mandela ooit zei, ‘man-made’. Mensen worden arm gemáákt door beleid.

‘Steeds meer mensen raken in de armoede en die blijven in die cirkel zitten, zodat de volgende generatie ook arm is, en de volgende ook. We hebben werkende armoede tegenwoordig. Lonen zijn al zó lang niet omhoog gegaan, terwijl alles wel veel duurder is geworden. Dit is echt groot. Het is zelfs zo ver gekomen dat sommigen niet eens een woning hebben. Dat sommigen niet hun zorg kunnen betalen. Hun medicijnen, de tandarts, hun eigen risico.

‘Er zijn mensen die hebben een aanvullende verzekering nodig, maar kunnen dat niet betalen. Dat betekent dat ze alles wat onder die aanvullende verzekering valt, zelf moeten opbrengen. Maar als dat voor die aanvullende verzekering al niet kan, hoe kun je dan de kosten voor die zorg betalen? Dus krijgen ze die zorg niet. Dat gaat heel ver, dat gaat om lichamelijke klachten, gebitsklachten, wat ook weer psychische klachten worden, mensen worden depressief, wachtlijsten worden langer … ik kan hier uren over praten, het is één compleet systeem.

Mensen met veel geld, die hebben fucking privilege

‘Aan alle kanten waar het maar kan, wordt extra gevraagd van de mensen die het niet kunnen dragen. Maar de multinationals worden in de watten gelegd, die krijgen geld toe. Vervuiling: wij betalen veel méér dan dat we werkelijk vervuilen. Maar grote bedrijven, de grote vervuilers, krijgen subsidie als ze mínder willen vervuilen. Dát is de werkelijkheid. Sommige topbestuurders in de zorg, die ook nog half vastgoedmanagers zijn, hebben voor zichzelf een oprotpremie geregeld. Dus als ze weggaan, krijgen ze bijvoorbeeld drie ton. Terwijl heel veel zorgmedewerkers zichzelf een burn-out in werken. Zij komen thuis te zitten met maar zeventig procent van hun loon, maar naar hen wordt niet geluisterd.

‘Dat hele systeem is krankzinnig op bijna elk thema. De multinationals zijn alleen maar rijker geworden. Het is niet eens gelijk gebleven, nee ze zijn ríjker geworden. Mensen die rijk zijn … als je érgens over privilege moet praten, als je dat woord moet gebruiken, moet je het gebruiken voor mensen met veel geld. Die hebben fucking privilege. Over de hele wereld hebben zij privilege. En ook in Nederland wordt dat privilege steeds groter.

‘Je merkt het, om dit onderwerp kan ik écht boos worden. Bozer dan om identiteitspolitiek. Dit is groot. Dit gaat over de toekomst he?’

Hoe ziet jouw ideale samenleving eruit? Ik denk dat heel veel mensen bij het woord ‘klassenstrijd’ denken ‘ho, dat klinkt wel heel erg marxistisch of communistisch’ en dat ze doembeelden voor zich zien met maar één aanbieder van bepaalde producten.

‘Er zit een verschil tussen ‘gelijk’ en ‘gelijkwaardigheid’. Ik zeg niet dat iedereen precies hetzelfde op z’n bankrekening moet hebben. Ik vind ook dat hard werken gewoon beloond mag worden. Ik zeg ook niet dat helemaal niemand luxe mag hebben, of een eigen koopwoning. Mijn strijd is echt tegen het gróte geld, de multinationals. Het gaat voor mij om het systeem dat de allerrijksten de macht hebben en rijker worden. Dát is voor mij de klassenstrijd.

‘Heb jij een mooi huis? Een auto? Ga je op vakantie? Dan ben je niet mijn vijand. Maar ben je Shell? Maak je miljarden winst? En betaal je geen winstbelasting? En ben je een VVD die niet die winstbelasting aan wil gaan pakken, maar die wél constant de rekening neerlegt bij mensen die al arm zijn gemaakt? Ja, dán ben je mijn vijand.’

Als mensen die dit lezen denken: ‘Sunita heeft gelijk, we moeten wat doen’. Hoe?

‘Ik ben voor actievoeren. Ik ben voor mobiliseren. Je mag altijd met mij contact opnemen, ik ben er altijd voor in om samen te werken. Het is afdwingen: met hoe meer mensen je het doet … Ik zie dat altijd voor me als een telefoonboek: één pagina scheur je zo door, een heel telefoonboek niet.

‘Maar dan moet je stoppen met elkáár te bestrijden. Ga samenwerken. Bundel je krachten. Stop met al die ruis.’

 

Foto’s: Rob Voss

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.