Onderwijsvrijheid betekent dat een bijzondere school een docent mag ontslaan als hij tegen de grondslag ervan ingaat, schrijft Jan Bockma. Maar wat betekent het dat zijn leerlingen ‘op afstand van de wereld’ worden gehouden? ‘De onderwijsvrijheid leidt er zo toe dat deze leerlingen op dit gebied minder vrij zijn dan hun leeftijdsgenoten in de rest van het land.’
Een heftig verhaal is het, de gokverslaving waar Arjan van Essen 25 jaar mee te kampen heeft gehad. Tonnen joeg hij erdoorheen. Totdat hij besloot schoon schip te maken: hij kickte af en kon aan de slag als docent op het Driestar College in Gouda, een reformatorische school. Door open te zijn over zijn verleden, kon hij zijn leerlingen waarschuwen voor de gevaren van gokken.
Eind goed, al goed?
Helaas niet. Toen de docent besloot met een voorstelling over zijn verleden de theaters in te gaan, ging dat de school te ver. ‘Wij staan als reformatorisch onderwijs in een traditie waarin de podiumkunsten altijd afgewezen zijn’, laat bestuurder Wim de Kloe weten aan het Nederlands Dagblad. Van Essen kon kiezen: stoppen met de voorstelling, of zijn baan kwijtraken. Het werd het laatste.
Dat een school zich zo vergaand mag bemoeien met wat een docent in zijn vrije tijd doet, heeft te maken met het onderscheid dat in Nederland gemaakt wordt tussen openbare en bijzondere scholen. Terwijl een openbare school voor iedereen toegankelijk is, is een bijzondere dat niet. Die laatste is namelijk gebaseerd op een godsdienst, levensbeschouwing of een afwijkende onderwijskundige visie. Vanwege die aparte status mogen bijzondere scholen eisen stellen aan de overtuigingen van leerlingen en personeel: ‘Zo mag een gereformeerde school van een docent vragen dat deze een gereformeerde levensovertuiging heeft. En een katholieke school mag het dragen van hoofddoekjes in school verbieden’, aldus de Rijksoverheid.
Het Driestar College mag de docent daarom ontslaan. Hij heeft een voorbeeldfunctie voor de leerlingen en is er dus aan gehouden zich te gedragen naar de levensovertuiging die hij, als docent van de school, dient te onderschrijven. Al is het enigszins de vraag hoe duidelijk daarover gecommuniceerd is, had Van Essen dit in principe van tevoren kunnen weten. Vrijheid houdt paradoxaal genoeg óók in dat iemand voor onvrijheid kan kiezen. Als Van Essen, een volwassen man, voor die onvrijheid heeft gekozen, dan mag hij ook de gevolgen verwachten als hij zich daartegen keert.
Maar geldt dat ook voor de leerlingen? Bestuurder De Kloe vertelt dat het ‘beleven’ van een theatervoorstelling door de school ‘nadrukkelijk’ wordt afgewezen. Ervan uitgaande dat ouders er hetzelfde over denken, moeten leerlingen wel erg rebels of sterk in hun schoenen staan willen ze toch de vrijheid voor zichzelf opeisen om een voorstelling te bezoeken. De onderwijsvrijheid leidt er zo toe dat deze leerlingen op dit gebied minder vrij zijn dan hun leeftijdsgenoten in de rest van het land.
Is dat erg? Of heeft de rest van de maatschappij er niets over te zeggen hoe streng anderen hun kinderen opvoeden, ongeacht hoe vervelend dat is voor die kinderen zelf? Is dat nu eenmaal ook vrijheid?
Misschien.
Toch levert dit wel een rare situatie op. De Rijksoverheid omschrijft de eigen missie namelijk als volgt: ‘In onze democratische rechtsstaat is het belangrijk dat mensen en maatschappelijke organisaties zich in vrijheid en veiligheid kunnen ontplooien.’ Maar om je te kunnen ontplooien, is het nodig dat je van ontplooiingsmogelijkheden gebruik kunt maken. Dat je ervaringen op kunt doen. Meningen kunt horen. Inzichten kunt verwerven.
Hoe kun je je in vrijheid ontplooien op een school als het Driestar College? De Kloe vertelt het Nederlands Dagblad: ‘Johannes schrijft: heb de wereld niet lief. In onze traditie behoren dans en drama tot de wereld. We hebben (…) altijd gekozen voor afstand houden. De wereld houdt ons af van het Koninkrijk van God.’
Is het niet vreemd dat de Rijksoverheid dergelijk bijzonder onderwijs betaalt? Dat zulke scholen, anders dan openbare, het privilege krijgen om kinderen actief weg te houden van ontplooiingsmogelijkheden? Het privilege om ze op afstand van de wereld te houden? Dit gaat rechtstreeks in tegen de missie van de Rijksoverheid, terwijl financiering door diezelfde Rijksoverheid dit privilege wel mogelijk maakt. Daarmee draagt onderwijsvrijheid ironisch genoeg juist bij aan onvrijheid.
Maar ach, zit het hele leven niet vol ironie? Van dat gegeven maakt immers menig theatermaker dankbaar gebruik, waar prachtige theatervoorstellingen uit voortkomen.
Het is alleen jammer dat de leerlingen van het Driestar College daar niets van mee zullen krijgen.
Afbeelding bewerkt door Bojan van der Heide