Pastoors, dominees en imams maken zich nogal eens zorgen over de moraal van de mens die niet bang is voor een straf van boven: losbandig en egoïstisch wordt hij daarvan! Jan Waszink kan hen allemaal geruststellen: na de ontkerkelijking van het westen zijn de rechten, de vrijheden en het welzijn van ons allemaal alleen maar tóegenomen. Niet God, maar de mens is de motor van de moraal, schrijft hij.
Aanzienlijke groepen gelovigen in Amerika hopen dat de benoeming van weer een conservatieve rechter in het Hooggerechtshof ertoe zal leiden dat in openbare gebouwen bijbelse en christelijke symboliek mag worden aangebracht – zoals de 2,5-tons stenen tafelen met de Tien Geboden die rechter Roy Moore in 2003 in het gerechtshof van de staat Alabama plaatste.
Na een taaie strijd werd het monument in opdracht van een federale rechtbank destijds weer verwijderd, en deze lijn is door de federale rechtspraak consistent doorgezet. Maar zulke symbolen staan onverminderd hoog op het verlanglijstje van Amerika’s evangelicals.
Voor veel gelovigen is godsdienst immers de enige basis voor moreel gedrag in mensen: zonder de dreiging van een straf van boven, tijdens of na dit leven, zou de mens slechts tot egoïstisch en immoreel gedrag geneigd zijn. Een korte blik op de geschiedenis van het Westen laat echter zien dat deze visie in strijd is met de feiten.
Terugkijkend kun je in de Europese geschiedenis sinds de zestiende eeuw een, met vele ups en downs verlopend, proces van secularisering waarnemen. Met secularisering bedoel ik het afnemen (in kracht, intensiteit, omvang) van de greep die religieuze ideeën en instituties hebben op de levensloop en het gedrag van mensen. Dit proces is zeker geen lineair proces; het was en is onderhevig aan terugval, versnelling en vertraging, al naar gelang de omringende omstandigheden.
De ‘uitkomst’ ervan die we nu kennen is geen eindpunt maar slechts een stadium in een meanderend proces, een willekeurig moment in een reeks opeenvolgende gebeurtenissen, zonder onderliggende kracht die op een bepaalde uitkomst aanstuurt. Dat het proces verder gaat is even goed mogelijk als dat we over x jaar terug zijn in een door godsdienst bepaalde denk- en leefwereld.
Secularisme is dus geen inherente eigenschap van de westerse cultuur of een noodzakelijke uitkomst van de westerse geschiedenis. Het christelijk geloof beheerst het overgrote deel van de Europese geschiedenis. Maar we moeten erkennen dat de greep van de Kerk(en) en de Bijbel op ons doen en laten in vergelijking met vierhonderd jaar geleden veel minder sterk is.
Dus hoe staat het dan met de moraal? Is die evenredig ver afgebrokkeld? Zijn we op de terugweg naar een egoïstische natuurstaat waarin mensen elkaar als beesten de basale levensbehoeften uit handen scheuren – Homo homini Lupus, ‘de mens is een wolf voor zijn naaste’?
Ik weet niet hoe het in uw dorp is gesteld, maar in het mijne is dit beslist niet het geval. Het is zelfs precies omgekeerd: sinds de secularisering versnelde – eind achttiende eeuw – is het werkgebied van de menselijke moraliteit juist enorm gegroeid en niet gekrompen. Aan steeds meer aspecten van het leven wordt een moreel aspect gevoeld, en in de seculiere twintigste eeuw is die ontwikkeling verder versneld.
Onze reeks politieke rechten is gegroeid; gelijke behandeling van vrouwen en non-discriminatie van homo’s en andere minderheden zijn morele plichten geworden. Hetzelfde geldt voor het recht op onderwijs en politieke vertegenwoordiging, eerlijke welvaartsverdeling en de afschaffing van kinderarbeid. Natuur- en milieubescherming zijn in een wat nabijer verleden op onze morele radar verschenen, en recentelijk zijn bijvoorbeeld Zwarte Piet, maar ook seksuele omgangsvormen acute morele kwesties geworden: seksueel geladen communicatie zonder wederzijdse instemming was tot aan de schandalen in (nota bene!) de Kerk zelf, en de Me Too-beweging geen echt grote kwestie, en inmiddels wel.
Het werkterrein van ons moreel besef breidde zich dus gestaag uit, ondanks de eveneens voortschrijdende secularisering, en dit proces gaat door. Natuurlijk kan men vinden dat deze ontwikkeling geld kost, dat zij formele of informele machtsposities, gevestigde denkbeelden en tradities ondergraaft, of tot verlies van privileges of inkomsten leidt – maar daar staat tegenover dat dit proces de wereld eerlijker, veiliger, gezonder, rijker, en leefbaarder maakt voor iedereen; en op zijn beurt ook weer nieuwe inkomsten, tradities en zelfs machtsposities in het leven roept.
Gelukkig zijn er vele individuen en groepen binnen de kerken die zich inspannen voor mensenrechten, minderheden, liefdadigheid, milieu, enzovoort, waaronder niemand minder dan de huidige Paus zelf. Maar over het geheel bezien is het onmiskenbaar dat de genoemde ontwikkeling zich de laatste tweeënhalve eeuw voltrok zonder overheersende invloed van de kerken. Integendeel: deze hobbelen meestal meer achter de morele ontwikkelingen aan, of proberen ze zelfs tegen te houden, dan dat zij er inspiratiebron of voortrekker van zijn.
De mens zelf is de motor van de moraal. Voor het onderscheid tussen goed en kwaad heeft zij geen God of godsdienst nodig.
Foto via Pixabay