Volgens Paul Bordewijk zijn normen en waarden grotendeels cultuur- en tijdsgebonden. Echter: ‘Het feit dat normen en waarden grotendeels cultureel bepaald zijn, betekent niet dat we geen wettelijke normen kunnen stellen, maar dat die gebaseerd zullen zijn op onze cultuur.’
Voor de omgang met mensen uit andere culturen is het van groot belang hoe we aan kijken tegen verschillen in waarden en normen. Volgens sommigen bestaan er objectief geldende normen en waarden. Wanneer dat zo is, moet je die vastleggen in de wet. Maar wanneer normen en waarden cultureel bepaald zijn, ligt het een stuk ingewikkelder. Je moet je dan afvragen in hoeverre mensen uit de ene cultuur het recht hebben hun normen aan anderen op te leggen.
In 1948 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. Dat had een lijst van overal geldende normen en waarden moeten zijn en het leven in de meeste landen zou ook een stuk beter zijn wanneer die verklaring overal werd nageleefd. Maar helaas is dat niet het geval. De verklaring kwam ook niet zonder veel gesteggel tot stand, en uiteindelijk was de Algemene Vergadering ook niet unaniem: de Sovjet-Unie en vijf satellieten onthielden zich van stemming, net als Zuid-Afrika en Saoedi-Arabië.
In de praktijk zouden de bepalingen die de democratische rechtsstaat beschermen door veel meer landen niet worden nageleefd, en was Saoedi-Arabië niet het enige islamitische land waar men godsdienstvrijheid principieel afwijst. De verklaring was dus eerder universeel in zijn pretenties dan in zijn doorwerking.
Daar stond tegenover dat allerlei dingen in die verklaring ook niet geregeld werden, bijvoorbeeld LHBT-rechten. Dat was maar beter ook, want wanneer de toen geldende opvattingen over homoseksualiteit in een internationaal verdrag waren vastgelegd, hadden we daar nu alleen maar last van gehad. Er staat ook niets over het recht op abortus, en ook dat lijkt maar beter, want daarom staat er ook niets over de rechten van het ongeboren kind.
Opvallend is wel dat volgens artikel 25.2 alle kinderen dezelfde sociale bescherming krijgen, of ze nu wel of niet binnen het huwelijk geboren zijn. Dat zou dan dus ook voor kinderbijslag moeten gelden. Daar hadden in het naoorlogse Nederland ongehuwde moeders geen recht op, ook niet als ze een kind hadden van een Canadese soldaat.
In de oorlog was dat anders: de Duitse bezetter gaf ook ongehuwde moeders recht op kinderbijslag, maar daar was toen niet ook niet iedereen het mee eens. Henk van Randwijk vertelt in zijn boek over de Duitse bezetting In de schaduw van gisteren dat secretaris-generaal Scholtens van Sociale Zaken, die enthousiast met de Duitsers had meegewerkt bij de tewerkstelling van werklozen in Duitsland, uit protest hiertegen ontslag nam.
Wat ik hiermee wil zeggen is dat er geen objectieve moraal bestaat, zoals er objectieve kennis bestaat in de natuurwetenschappen. Ook voordat er leven ontstond was de aarde rond en draaide hij om de zon, maar goed en fout bestaan niet los van de mens, en zijn in hoge mate tijd- en cultuurgebonden. De wisselende ideeën over de rechten van alleenstaande moeders zijn daar een mooi voorbeeld van, maar ook de ontwikkeling van de gedachten over homoseksualiteit, en de mate van respect die de hooggeplaatsten in een maatschappij ten deel valt. Bij ons ben je een slecht mens wanneer je je positie misbruikt om je minder begaafde neefje aan een baan te helpen, in andere culturen ben je een slecht mens wanneer je dat weigert.
Betekent dat nu dat normen en waarden geen betekenis hebben? Zeker niet. Historisch gezien is de huidige acceptatie van homoseksualiteit tamelijk uitzonderlijk, maar als je je dat realiseert, betekent dat niet dat je daarom minder voor homorechten opkomt. Het betekent wel dat je een debat over normen en waarden nooit alleen op basis van rationele argumenten zult kunnen winnen, zoals dat in de wetenschap wel kan. Het debat over het Sein zoals dat in de wetenschap wordt gevoerd, verloopt anders dan dat over het Sollen. Bij dat laatste gaat het naast overwegingen van consistentie om de tijdsgeest en om de retorische en literaire waarde van de argumenten. Experimenten als in de natuurkunde helpen niet om het eens te worden.
Wanneer er zoiets zou bestaan als objectieve kennis van goed en kwaad, zouden we de wetgeving het beste kunnen overlaten aan rechters. Die tendens is er wel. Je ziet dat in de neiging steeds meer verdragen over mensenrechten te sluiten, met internationale gerechtshoven die wetgeving aan die rechten toetsen. Het Europese Hof van de Rechten van de Mens bepaalde zo dat het in strijd met de mensenrechten is wanneer gevangenen worden uitgesloten van het kiesrecht. Die uitspraak heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de afkeer van de EU en daarmee ook aan de Brexit, hoewel het Hof geen instelling is van de EU.
We mogen blij zijn dat niet in de jaren vijftig in mensenrechtenverdragen het recht van het ongeboren leven is vastgelegd, want dat had dezelfde problemen opgeleverd als met ons cannabisbeleid. De strijd over abortus is een politieke strijd geweest, waarvan we niet weten of hij in de loop van deze eeuw opnieuw gevoerd zal gaan worden. Het is nog niet zo lang geleden dat verkrachting binnen het huwelijk niet strafbaar was, evenmin als seks met dieren, en dat er ook over seks met kinderen veel milder gedacht werd.
Het feit dat normen en waarden grotendeels cultureel bepaald zijn, betekent niet dat we geen wettelijke normen kunnen stellen, maar dat die gebaseerd zullen zijn op onze cultuur. Soms hoor je de suggestie dat in een multiculturele samenleving voor verschillende culturele groepen andere normen zouden moeten gelden, maar dat leidt tot absurde consequenties. Je kunt niet van de ongehuwde moeders die in strijd met de Rooms-Katholieke huwelijksmoraal hebben gehandeld, alleen de katholieken onder hen kinderbijslag onthouden.
Zo kun je ook niet toestaan dat islamitische meisjes het slachtoffer worden van huwelijksdwang, genitale verminking of eerwraak, ook al wordt dat verdedigd met een beroep op de cultuur. Individuele rechten kunnen niet afhankelijk worden gemaakt van de cultuur waartoe iemand behoort. Daar waar de wet dient te gelden voor allen, zal die bepaald worden door de cultuur van de politieke meerderheid. Dat betekent ook dat in andere landen soms andere wetten zullen gelden, al vinden wij dat soms heel vervelend.
Het gaat dan vooral om kwesties die gerelateerd zijn aan grondrechten. Daar waar het symbolen of rituelen betreft, zijn we eerder bereid te accepteren dat verschillende groepen op een andere manier willen leven, zoals bij religieuze feesten en begrafenissen. Wanneer islamitische vrouwen graag willen zwemmen zonder koekeloerende mannen, who cares? Misschien willen sommige andere vrouwen dat ook wel. Ik heb nog de tijd meegemaakt dat gemengd zwemmen op veel plaatsen verboden was. Ik wil ook alleen een hand geven aan iemand die dat zelf ook wil, net als bij ‘social kissing’.
Maar het is een onderwerp waar verstandige mensen heel goed met elkaar van mening over kunnen verschillen, zoals bij ritueel slachten en het dragen van gezichtsbedekkende kleding. In een democratie is het uiteindelijk de meerderheid die beslist welke afwijking van de dominante cultuur wordt toegestaan. Die beslissing wordt genomen vanuit die eigen cultuur. Gelukkig is de Nederlandse meerderheidscultuur op dat punt van oudsher veel toleranter dan andere culturen. Maar ik zie die tolerantie wel aan alle kanten afbrokkelen.
Foto: Adrian Grycuk, Wikimedia Commons.CC BY-SA 3.0 PL