Een telefoon gaat over. Een mannenstem vraagt of de persoon aan de andere kant van de lijn de tijd heeft om te praten. Een uur, negentig minuten, zoiets. ‘We hebben de tijd die je nodig hebt’, zegt de ander. ‘We werken, zoals je waarschijnlijk zult weten, op een heel erg gevoelig gebied. We dansen op een heel dun koord. We proberen veel mensen met ons mee te krijgen, mensen die vaak wat aarzelen of die zich verzetten tegen verandering. Het is ontzettend belangrijk dat we dit gesprek zo verantwoordelijk mogelijk voeren.’
Een gesprek als een koorddans: het is een beeld dat meerdere keren terugkomt in de onlangs verschenen documentaire Islam and the Future of Tolerance, geregisseerd door Jay Shapiro en Desh Amila. De eerste stem aan de telefoon is die van neurowetenschapper, filosoof en prominent religiecriticus Sam Harris – samen met Richard Dawkins, Christopher Hitchens en Daniel Dennett beschouwd als een van de gezichten van het ‘nieuwe atheïsme’. De stem aan de andere kant van de lijn is die van Maajid Nawaz: voormalig fundamentalistisch moslim, nu voorman van de anti-extremistische denktank Quilliam en een voorvechter van universele democratische, liberale, seculiere waarden – om die reden verzorgde hij onder meer een inleiding tijdens het Vrij Links-debat in De Balie.
De fragmenten komen uit een telefoongesprek dat Harris en Nawaz voerden in 2014. De conversatie was destijds bedoeld als basis voor een blogpost. Uiteindelijk werd het een dun boekje, dat in 2015 is gepubliceerd: Islam and the Future of Tolerance – A Dialogue. Harris en Nawaz bespreken daarin of de islam een religie van vrede is, of dat door hervorming zou kunnen zijn – en hoe die hervorming er dan uit zou moeten zien.
Respectvol gesprek
Dat het een boekje in plaats van een blogpost is geworden, is omdat ze samen zeldzaam veel terrein winnen in een respectvol gesprek over dit gepolariseerde onderwerp. Het gaat niet alleen om de inhoud van deze dialoog: ze hopen ook een voorbeeld te stellen, om anderen te inspireren soortgelijke gesprekken te voeren. In diezelfde geest is de documentaire ontstaan, waarin Harris en Nawaz vertellen over hun eigen achtergrond en aandeel in de discussie, gelardeerd met fragmenten uit het opgenomen gesprek. Daarnaast komen anderen aan het woord die geïnspireerd zijn door het voorbeeld dat de twee hebben gesteld, zoals de seculiere activisten Ali Rizvi, Faisal Saeed al Mutar (die met zijn organisatie Ideas Beyond Borders een gratis Arabische vertaling van het boekje beschikbaar stelt), Yasmine Mohammed en de voormalige islamitische extremist Adam Deen.
Leugenaar?
Dat de dialoog zou lukken, was van tevoren allerminst zeker. Vier jaar eerder stond Maajid Nawaz al tegenover Harris’ goede vrienden Ayaan Hirsi Ali en de Britse publicist Douglas Murray, in een debat over de vraag of de islam een religie van vrede is. Nee, vonden Hirsi Ali en Murray. Ja, zei Nawaz. Zijn argument: islam is een religie van vrede noch van oorlog, het is een religie – dus hangt het er maar vanaf wat mensen ervan maken. Aangezien de meeste moslims vreedzaam zijn, is de islam op dit moment dus een religie van vrede.
Nawaz en zijn medestander verloren de discussie die avond overtuigend, zo bleek toen het publiek mocht stemmen op de winnaar. Tijdens een diner na afloop vroeg Hirsi Ali aan Harris, die gedurende het debat in de zaal zat, wat hij erover te zeggen had. De filosoof stond op voor zo’n vijfenzeventig aanwezigen en betuigde allereerst zijn steun aan de verliezer, want wat had Nawaz een ongelooflijk moeilijke taak om het islamitisch extremisme te bestrijden. Maar, voegde hij eraan toe, zou ‘doen alsof’ de islam een religie van vrede is écht de manier zijn om die te hervormen? Als we maar lang genoeg de schijn ophouden dat het zo is, gaat het dan vanzelf een religie van vrede worden? Dat zou een mogelijkheid kunnen zijn, dacht Harris, maar zou Nawaz, in dit kleinere gezelschap in plaats van voor een volle zaal, in ieder geval eerlijk kunnen zijn? Kon hij hier misschien toegeven dat de islam op dít moment in ieder geval geen religie van vrede is?
‘Noem je me een leugenaar?’ was het enige antwoord van Nawaz.
Ayaan Hirsi Ali dacht dat hij Sam Harris had willen slaan.
Bij de eerste stap op het dunne koord waren de atheïst en de liberale moslim er alweer vanaf gevallen.
‘Geloof beïnvloedt gedrag’
Voor Harris was het niet het eerste gesprek over de islam dat mislukte. Al jaren wordt hij ervan beschuldigd ‘islamofoob’ te zijn, ‘onverdraagzaam’, een ‘witte supremacist’, ‘extreemrechts’, noem het maar op. Zijn kritiek op religie in het algemeen is dan ook niet mals. Hij is van mening dat ‘geloven’ niet onschuldig is: wat je gelooft, beïnvloedt hoe je je gedraagt. Dat heeft allerlei gevolgen, die volgens hem te weinig serieus genomen worden – in ieder geval door de seculiere liberalen waar hij zichzelf ook toe rekent.
Maar hij vindt het ook belangrijk om specifiek te zijn en niet de kritiek op de ene religie te verzachten met kritiek op de andere. Zijn harde woorden over de islam hebben hem dan ook al vanaf zijn eerste boek The End of Faith controversieel gemaakt. Soms is dat volkomen onterecht: zijn betoog dat de logica achter de kernwapenstrategie tijdens de Koude Oorlog – namelijk het idee dat beide vijandige partijen willen voorkomen dat ze vernietigd worden – ondermijnd wordt door jihadisten die oprecht geloven in martelaarschap, is regelmatig ten onrechte neergezet als een pleidooi voor een ‘first strike’ op de islamitische wereld. Maar hij heeft af en toe ook zelf veel ruimte gegeven voor negatieve interpretaties, zoals zijn moeilijk te volgen verdediging van marteling en zijn stelling dat we weliswaar niet in oorlog zijn met moslims, maar wel met de islam. Dat hij met dat laatste bedoelt dat we die oorlog uit moeten vechten met ideeën, niet met wapens, gaat in de verontwaardiging verloren.
De kiem voor twijfel
Met Maajid Nawaz wil hij opnieuw proberen om in gesprek te gaan. Islamitisch extremisme is dan ook een onderwerp waar Nawaz veel inzicht in heeft. Hij is een voormalig prominent lid van Hizb-ut-Tahrir, een fundamentalistische organisatie die streeft naar een kalifaat. In Egypte werd hij daarvoor opgepakt en zat hij vijf jaar in de gevangenis. Dat Amnesty International hem als gewetensgevangene adopteerde, legde de kiem voor twijfel over zijn eigen radicale opvattingen.
Na zijn vrijlating en terugkeer naar Engeland blijft Nawaz nog korte tijd bij Hizb-ut-Tahrir, maar al snel keert hij de organisatie de rug toe. Hij heeft spijt van zijn vroegere opvattingen en wil de schade die hij heeft aangericht ongedaan maken. De voormalige radicaal richt daarom de anti-extremistische denktank Quilliam op, om daarmee tegenwicht te bieden aan de propagandistische verhalen die organisaties als Hizb-ut-Tahrir gebruiken om leden mee te werven; de verhalen waar hij als 16-jarig slachtoffer van racisme, boos over de genocide op moslims in Bosnië, door overtuigd werd.
Eerlijk
Wat Harris aanspreekt, is dat hij ziet dat Nawaz eerlijk toegeeft dat er een probleem is in de islamitische wereld; dat het nodig is om te erkennen dat sommige heilige teksten zeer problematische zaken aanbevelen. Vaak is dat namelijk al het eerste struikelblok in een gesprek: dan krijgt Harris het verwijt dat hij de teksten niet ‘begrijpt’, dat hij ‘denkt als een fundamentalist’ en dat hij – ondanks dat hij regelmatig toegeeft dat het buitenlandbeleid van de VS waarschijnlijk radicalisering in de hand werkt – ‘negeert’ dat het buitenlandbeleid van de VS waarschijnlijk radicalisering in de hand werkt.
Dat verwijt komt niet alleen van moslims, maar ook van veel linkse critici. Maajid Nawaz zit in dezelfde situatie: zijn openheid over de problemen met de islam levert hem een constante stroom aan bagger op. Dat had hij verwacht van moslims, van extreemrechts, maar niet van links. Hij krijgt het verwijt niet authentiek te zijn, extreemrechts in de kaart te spelen en moslims zwart te maken. Een triest dieptepunt is zijn vermelding als ‘anti-moslimextremist’ op de website van de Southern Poverty Law Center (SPLC), een instituut dat ooit belangrijk werk heeft gedaan om extreemrechts, waaronder de Ku Klux Klan, te bestrijden.
Dat het volkomen onterecht is om Nawaz als anti-moslimextremist neer te zetten, geeft de SPLC nu ook toe; de organisatie heeft inmiddels een schikking van 3,375 miljoen dollar met hem getroffen.
Houvast
Het is juist Nawaz die helder maakt hoe en waarom je moslims niet over één kam kunt scheren. Hij biedt in de dialoog conceptueel houvast: door een helder onderscheid te maken tussen jihadisten die met geweld een versie van de islam aan de samenleving op willen leggen; islamisten die dat ook willen, maar daar de politieke weg voor kiezen, zoals Nawaz’ voormalige organisatie Hizb-ut-Tahrir; sociaal-conservatieve moslims die hun visie van de islam niet aan de samenleving op willen dringen en partners kunnen zijn in de strijd tegen jihadisme en islamisme, maar die wel problematische opvattingen kunnen hebben en in privékring wellicht anderen het leven onaangenaam maken; en, als laatste, de seculiere en hervormende moslims zoals hij zelf – een nog te kleine groep, waarvan hij hoopt dat die de komende jaren flink toe zal nemen.
Geen enkele ‘ware’ interpretatie
Over hervorming is Nawaz pragmatisch: misschien is het onrealistisch om te denken dat het mogelijk is de islam te hervormen, maar het is nog veel onrealistischer om te verwachten dat de 1,6 miljard moslims wereldwijd de komende jaren allemaal van hun geloof zullen vallen. Het is volgens hem dus het belangrijkst om te populariseren dat teksten altijd geïnterpreteerd moeten worden, waardoor het onmogelijk is om over de enige juiste interpretatie van heilige boeken te beschikken. Dat besef zou iedere moslim moeten dwingen tot een bepaalde bescheidenheid, waardoor ook de mensen die er de minst vredelievende interpretatie op nahouden, terughoudender worden in het opleggen van hun lezing aan anderen.
Nawaz doet daarom ook een beroep op islamcritici: het is contraproductief als zij erop aandringen dat de tekst gewelddadig moet worden uitgelegd, want zo ondermijnen ze de hervormers.
Hoger niveau
Hoewel Sam Harris enigszins sceptisch is over de haalbaarheid van Nawaz’ weg naar hervorming, probeert hij naar aanleiding van het gesprek wel preciezer te zijn in zijn eigen woordkeuze. Hij probeert duidelijker onderscheid te maken tussen onder meer jihadisten, islamisten en conservatieve moslims en zal een zin als ‘We zijn in oorlog met de islam’ niet meer gebruiken. Ook zet hij zich in om de hervormende, seculiere stemmen te steunen.
Anders dan hun allereerste ontmoeting had doen vermoeden, zijn Nawaz en Harris inmiddels vrienden geworden. Ze hebben regelmatig contact en treden samen naar buiten in debatten, om te proberen de discussie over de islam naar een hoger niveau te tillen. Daarbij zijn ze ervan bewust dat ook zij fouten zullen maken, maar dat we met zijn allen toch door moeten zetten om met elkaar in gesprek te blijven, om zo samen verder te komen.
Het is te hopen dat deze documentaire bijdraagt aan die missie. Dat we over gepolariseerde onderwerpen met elkaar in gesprek durven te blijven gaan. Dat steeds meer mensen een stap op dat koord durven te wagen en dat we elkaar opvangen als we er vanaf vallen, zodat we het opnieuw kunnen proberen. Want uiteindelijk zijn we met z’n allen tot elkaar veroordeeld; we kunnen het niet aan de extremen overlaten om deze discussie te blijven bepalen.
Of, zoals Sam Harris zegt: ‘We moeten voortdurend kiezen tussen conversatie en geweld. En er is al veel te veel geweld geweest’.
Foto’s: Islam and the Future of Tolerance, Think Inc.