In de media beginnen geluiden over een aanstaande revolutie door te dringen. Zo voorspelde Historicus Willem Melching eind 2018 in de Volkskant een crisis als de elite niet snel gaat luisteren. Die elite is echter goed op de hoogte van wat er speelt, maar is simpelweg niet van plan plaats te maken. In plaats van een revolutie – in Nederland in het verleden altijd afgeketst op een waterlinie van behoudzucht – kunnen we eerder pogingen tot het inperken van onze burgerrechten verwachten. Spinoza wist al dat machthebbers zichzelf allereerst willen beschermen tegen binnenlandse opstanden.
De huidige Europese leiders en hun adviseurs – zo schrijft Willem Melching – klampen zich vast aan een verouderde ideologie, aan de uitgangspunten van het neoliberale systeem. Terwijl dat systeem volgens de Duitse socioloog Wolfgang Streeck juist aan het imploderen is. De Franse president Macron kiest ervoor de Franse politie hard te laten optreden tegen de Gele Hesjes-beweging. De Franse regering overwoog zelfs de noodtoestand in te voeren. Bernard-Henry Lévi, de huisideoloog van de Europese gedachte, presteerde het in een interview in het televisieprogramma Buitenhof op 27 januari om de Gele Hesjes verdacht te maken als extremisten. Maar de Gele Hesjes zijn niet de oorzaak van de zichtbare neergang van de middenklasse, de economische en demografische leegloop van hele regio’s, het verdwijnen van welvaartsgroei naar China en de groeiende inkomensongelijkheid. Die ontwikkelingen zijn eerder het gevolg van het blinde geloof in vrije markten en het overhevelen van macht van de politiek naar de private sector.
De machthebbers in Europa zijn niet in staat gebleken deze structurele problemen op te lossen. Ze blijven kiezen voor falende medicijnen als bezuinigingen – austerity – die de kwaal verergeren. We zitten volgens Wolfgang Streeck in een tussenfase – een interregnum – met een hoge mate van instabiliteit. Een maatschappelijke bovenlaag die zich bedreigd voelt zal uit zelfbehoud sneller overgaan tot repressie: Chris Hedges beschrijft in zijn recente boek ‘America. The Farewell Tour’ hoe in de Verenigde Staten de ongelijke inkomensverdeling heeft geleid tot repressie en uitsluiting van de sociaaleconomische verliezers.
In Europa en in Nederland valt het morrelen aan onze burgerrechten – en de daarbij behorende verslechtering van het politieke klimaat – op drie vlakken waar te nemen.
Ten eerste: de vrijheid van demonstratie, vereniging en meningsuiting komen stukje bij beetje onder druk. Ondanks zalvende praatjes over het ‘heilige demonstratierecht’ perken burgermeesters dit recht vaker in door verboden, verplaatsingen en verdachtmakingen. Vaak gaat het om demonstraties van de extremere organisaties – Pegida, De Grauwe Eeuw – maar als het principe vaak genoeg is toegepast kun je elke demonstratie gaan verbieden met een beroep op de openbare orde. Organisatievormen van burgers – bijvoorbeeld tegen de gevolgen van aardgaswinning in Groningen – en Facebook-berichten en tweets over demonstraties kunnen op toenemende aandacht van de politie rekenen. De Europese Commissie wil dat lidstaten zich intensief met content op de digitale media gaan bemoeien. Technologie- en mediabedrijven – Facebook, Google, Apple, Twitter – werken samen met overheden om nieuwsvoorziening te filteren, te monitoren en in ‘goede’ banen te leiden. Zo ontstaan scherpere maatschappelijke normen en voorschriften voor wat als een aanvaardbare mening te boek staat. In 2018 is Nederland met de Verenigde Staten nauwere samenwerking op het vlak van inlichtingen, screening en ‘cyber issues’ overeengekomen. Waar blijven straks uw persoonlijke data waaruit is af te leiden of u het oneens bent met de zittende macht, opgeslagen door de grote Amerikaanse tech-bedrijven die onder Amerikaanse wetgeving weinig last hebben van privacy-restricties?
Ten tweede: reken op meer intolerantie in het openbare debat, waarbij politici vaker maatschappelijke groepen verdacht maken. Denk aan het problematiseren van arbeidsmigratie uit Midden- en Oost-Europa (door Gert-Jan Segers van de ChristenUnie), oproepen om wetsovertredingen in bepaalde postcodegebieden harder te straffen (door Klaas Dijkhoff van de VVD) of de rituele verkettering van mensen met afwijkende opvattingen in het algemeen. Het is een bekende tactiek van machthebbers om in tijden van onrust de verdeeldheid onder de bevolking te misbruiken voor eigen doeleinden. Kansarmen die elkaar bestrijden richten hun boosheid en hun energie immers minder snel op de machthebbers zelf. Politici die om stemmen te winnen meeliften op de verdeeldheid langs etnische scheidslijnen – ‘Kick Out Zwarte Piet tegen Blokkeerfriezen’ –spelen een riskant spel omdat etnische scheidslijnen van nature onverzoenlijk zijn. De giftige identiteitspolitiek vanuit links én rechts – waarbij ook middenpartijen het vuur opstoken – zorgt er juist voor dat machthebbers en gevestigde economische belangen buiten schot blijven.
Ten derde: verwacht dat machthebbers vaker externe vijandsbeelden oproepen in de hoop steun onder de bevolking te mobiliseren – het ‘rally around the flag’ effect. Nederlandse politici komen regelmatig met alarmverhalen over Russische inmenging in de verkiezingen voor de Provinciale Staten en het Europees Parlement – zonder een concreet voorbeeld te kunnen geven dat toepasbaar is op Nederland. Minister Kajsa Ollongren wist desgevraagd alleen een – vrijwel onvindbare – Russische website over MH17 te noemen. Ollongren werd in de rug gedekt door verkapte oproepen tot censuur in verkiezingstijd van CDA-fractieleider Sybrand Buma en kopstuk van de Europese liberalen Guy Verhofstadt. De burger wordt door onze machthebbers als manipuleerbaar en potentieel populistisch neergezet en tegelijkertijd – zoals Ewald Engelen terecht stelt – vanuit Brussel bewerkt met mooi-weer-praatjes en halve waarheden.
Groeiend wantrouwen binnen landen veroorzaakt groeiend wantrouwen tussen landen, stelt analist George Friedman. Onzekere en impopulaire leiders mengen zich gemakkelijker in internationale conflicten, in de hoop hun machtspositie te verstevigen. Dat geldt voor Poetin, maar net zo goed voor onze leiders. De coalitie van Westerse landen is met zijn actieve inmenging in landen als Oekraïne, Syrië en het olierijke Venezuela volop bezig om de uitdagers Rusland en China dwars te zitten. Oekraïne kreeg al wapens van het westen, niet al te frisse rebellengroepen in Syrië idem dito – al kon Nederland nog de uitvlucht verzinnen dat er sprake was van ‘non-lethal assistance’. De Amerikaanse vice-president Mike Pence kondigde onlangs een economische koude oorlog aan met China. De beslissing van de Verenigde Staten zich terug te trekken uit het INF-verdrag over middellangeafstandsraketten is – naast de spanning met Rusland – mede ingegeven door Amerikaanse zorgen over China’s groeiende arsenaal aan raketten.
Uit angst voor hun eigen burgers kunnen machthebbers kiezen voor repressieve maatregelen. Uit angst voor hun veiligheid zijn burgers bereid delen van hun rechtsbescherming op te geven – in ruil voor denkbeeldige stabiliteit, of in ruil voor vervolging van groeperingen of politici waar men een hekel aan heeft. Denk aan de blijdschap over de vervolging van Geert Wilders, waarbij ook politieke motieven een rol speelden. Terwijl juist de klassieke burgerrechten – zoals een eerlijke rechtsgang, het recht op privacy en de vrijheid van gedachten – het individu beschermen tegen machtsmisbruik, onrecht en willekeur van overheden. En die rechten beschermen zowel onszelf als ook de mensen waar we het volledig mee oneens zijn.
De huidige maatschappelijke onrust berust ten diepste op economische factoren. In de basis gaat het om een herverdelingsvraagstuk. Een pijnlijke economische en maatschappelijke transformatie – vergelijkbaar met de omslag die plaatsvond toen de Europese landen hun overzeese koloniën verloren – is onvermijdelijk. En realiseerbaar, want er komen genoeg nieuwe technologische impulsen en nieuwe groeimodellen die naast bedreigingen ook volop kansen bieden. Vervuiling, verspilling, voedselschaarste en energieschaarste kunnen we absoluut tegengaan met behulp van de vierde technologische revolutie (Artificial Intelligence, Internet-of-Things, robotica, 3D-printing). Voorwaarde is dat we de zeggenschap over deze innovaties en de opbrengsten ervan niet uit handen geven aan de deelnemers aan het World Economic Forum.
Michael Lind roept op tot het van onderaf opbouwen van een nieuwe ‘civil society’. Grassroots-initiatieven kunnen uitgroeien tot een nieuw maatschappelijk middenveld, dat opkomt voor de belangen van lager betaalden en gemarginaliseerden. Want, stelt Lind, óf er komt een nieuw klassencompromis, óf landen als Nederland eindigen met inkomensverschillen en segregatie vergelijkbaar met die in Brazilië. Lind herinnert ons eraan dat nota bene de door neoliberalen vergoddelijkte econoom Adam Smith voorstander was van progressieve belastingen – om publieke uitgaven mee te kunnen betalen die in iedereens belang zijn.
Een maatschappelijke en economische transformatie kan alleen slagen als inspraak, participatie en burgerrechten gegarandeerd zijn. Dat vraagt om progressieve politici die in staat zijn zo’n omslag een positieve richting en betekenis mee te geven. Helaas is een echt progressieve beweging – die zich niet verliest in identiteitspolitiek – in Nederland ver te zoeken. De groen-kapitalistische politici die het in Nederland voor het zeggen hebben – door Syp Wynia treffend als ‘één-partijstaat’ aangeduid – genereren zelf amper energie. Verwacht van hen weinig nieuws. Wie springt er in het gat?