Deze maand organiseerde Forum voor Democratie een bijeenkomst in de RAI om ‘een ander geluid’ over de oorlog in Oekraïne te laten horen. Dat andere geluid was zonder meer pro-Russisch, met gastsprekers als de Russische ambassadeur en de Britse conservatief John Laughland die Kremlin-propaganda vertolkt op Russia Today.
Zo’n vijftig ‘zeer bezorgde Nederlanders’, onder wie Laurens Jan Brinkhorst, Ronny Naftaniel en Dolf Jansen, zijn van mening dat er ‘in Amsterdam geen ruimte is voor tirannen en mensen die de verwoestende oorlog in Oekraïne steunen’. Zij vragen het stadsbestuur in een open brief om opheldering. Hoewel wij hun afkeer van het pro-Russische geluid delen, zijn wij tegen een verbod op dit soort bijeenkomsten.
Afgelopen vrijdag legde burgemeester Halsema in een reactie helder uit waarom het college van B&W bijeenkomsten zoals die van Forum niet verbiedt: grondwettelijke vrijheden zoals de vrijheid van (politieke) vereniging mogen niet afhankelijk worden van politieke oordeelsvorming.
Los van haar behartenswaardige woorden: het is sowieso een misvatting om te denken dat je ideeën bestrijdt door ze te verbieden, zoals Noam Chomsky ooit opmerkte. De ideeën van mensen verdwijnen niet met een verbod, sterker: ze gaan ondergronds en zijn daardoor niet meer te weerspreken. ‘Slechte’ ideeën bestrijd je volgens ons nog altijd het beste met ‘betere’. Ook als het om moreel verwerpelijke ideeën zou gaan, is repliek beter dan verbod. In Rusland hoort censuur bij de politieke cultuur, in een open samenleving als de onze moet zij vooral een taboe blijven – debat is het wapen van de democraat.
Waarom de ophef faciliteren waar Forum op uit is?
De ideeën van Forum voor Democratie zijn desgewenst prima te weerspreken. Eerder noemde Baudet het Russische optreden in Oekraïne ‘extreem mild’, de Russen zouden ‘vrede willen, geen oorlog’. Hij zei dat toen de Russen al frequent burgerdoelen aanvielen en reeds twee miljoen Oekraïners hun land waren ontvlucht.
Op de bijeenkomst in de RAI oreert beroepsprovocateur Baudet vrolijk verder. Zo vindt hij de sancties tegen Poetin en trawanten ‘absurd’. ‘(Van) mensen die dicht bij het Kremlin zouden staan,’ houdt Baudet zijn gehoor voor, ‘worden allemaal bankrekening afgenomen. Maar óók van hun familieleden! Stalinistische praktijken. (…) Maar als ze het nu doen met familieleden van Russen, doen ze het morgen met jullie. En dát moeten we ons realiseren, jongens. We beleven de transformatie van een rechtstaat in een regime.’
Het zijn, kortom, ideeën die gespeend zijn van elke realiteitszin. Geheel conform de strategie van Forum, onlangs door Baudet zelf treffend samengevat als: ‘Forum zal ophef zijn – of Forum zal niet zijn.’ Hij neemt een omstreden standpunt in of doet een provocerende uitspraak, er ontstaat ophef en Forum is opnieuw verzekerd van een zetel of vijf in de peilingen. De vraag zou niet moeten zijn of Baudet de onzin die hij te berde brengt mag uiten, de vraag is of wij de ophef waar hij op uit is telkens moeten faciliteren. Door te reageren zoals hij dat het liefste ziet – met een oproep tot censuur – kan hij in de door hem gewenste slachtofferrol kruipen.
Ga het debat aan – opdat het beste idee aan invloed wint
Dat brengt ons bij een tweede bezwaar tegen een verbod op zo’n bijeenkomst: het zou de vrijheid van meningsuiting inperken. Deze misschien wel belangrijkste verworvenheid van de westerse samenleving onderscheidt ons van de niet-democratische wereld. Als deze vrijheid niet ook geldt voor mensen met onwelgevallige standpunten, verliest zij elke betekenis. Smaad, laster en oproepen tot geweld zijn terecht verboden, maar behoudens zulke wettelijke beperkingen zouden mensen vrij moeten zijn om hun ideeën te uiten.
Allereerst om een principiële reden: hoe onzinnig of zelfs weerzinwekkend een idee ook moge klinken, van wie en over welk thema dan ook, we kunnen nooit met zekerheid uitsluiten dat diegene achteraf toch (voor een deel) gelijk heeft. De eerste man die beweerde dat de aarde rond was, werd ook niet als een genie onthaald. Willem Oltmans is lange tijd als een paranoïde querulant gezien, totdat de bemiddelingscommissie in 2000 oordeelde dat de staat hem inderdaad decennialang heeft tegengewerkt. Door bepaalde ideeën bij voorbaat te verbieden, ontnemen we onszelf de kans op waardevolle ideeën of zelfs waarheden.
Daarnaast wordt een democratische rechtstaat gekenmerkt door een open en onbelemmerd debat waarbij – idealiter – het beste idee aan invloed wint. De werkelijkheid zit vanzelfsprekend complexer in elkaar, zeker in tijden van een sterke polarisatie en desinformatie. Maar dat is geen reden om het kind met het badwater weg te gooien. Inspraak en het vrije woord zijn de zuurstof van een open samenleving. Het willen belemmeren van het vrije woord getuigt van een gebrek aan vertrouwen in onze democratische waarden en ons vermogen om het belang van onze verworvendheden adequaat te verdedigen. Vanwaar de angst om degenen met afwijkende ideeën van repliek te dienen?
Afwijkende ideeën houden ons scherp, dwingen ons om onze argumenten beter te verwoorden. Helaas zien we vandaag de dag steeds vaker het tegenovergestelde gebeuren: in plaats van te debatteren op basis van inhoudelijke argumenten bestempelen we de ander liever als ‘fout’. Behalve dat het nogal van hoogmoed getuigt om de ander als moreel inferieur weg te zetten, hollen we daarmee het debat steeds verder uit. Als we alleen nog op moreel verheven toon onze tegenstanders de maat nemen, als we niet langer het inhoudelijke debat met hen aangaan, zullen juist antidemocratische stromingen terrein winnen. Hoe meer ophef in plaats van debat, des te sterker worden in de regel totalitairen.
Adresseer problemen die burgers ervaren en verbeter de bestuurscultuur
Het is evident dat Rusland een dictatuur is en Nederland een democratie. Maar democratie vergt onderhoud. De afgelopen twintig jaar zien we in de gehele westerse wereld radicale en soms antidemocratische stromingen opkomen. Die bestrijd je niet door ze te verbieden, maar door de kernwaarden van onze democratie en rechtstaat na te leven en er betere ideeën tegenover te stellen.
Wat ook evident is: zulke stromingen zijn niet uit het niets ontstaan. De gevestigde partijen hebben te lang de zorgen van grote groepen minder geprivilegieerde burgers en de problemen die zij ervaren genegeerd of gemakzuchtig afgedaan als onderbuikgevoelens. Daarmee hebben ze een voedingsbodem helpen creëren voor radicale partijen.
Wij pleiten er niet voor om burgers naar de mond praten. Wij vinden wel dat je hun zorgen en problemen serieus dient te nemen. Het zou het begin kunnen zijn van het verbeteren van de huidige bestuurscultuur die het vertrouwen in de politiek heeft uitgehold.
Beeld: uit Zembla, 23 maart 2022