De kleine man is een soort paardenbloem. Reuzen blazen hem kaal en de kleine man waant zich in een prettige wind. De kleine man is niet alleen klein, hij is ook tandeloos. Onschadelijk als hij tegenwoordig is, werkt hij de pap die hij krijgt voorgeschoteld naar binnen en weet niet dat hij al meer dan dertig jaar zowel klein als tandeloos is.
Toen de kleine man nog niet klein was, was voetbal nogal wat. Hij had zijn club lief omdat de club, of die nou amateur was of prof, met goed beleid, geluk en wilskracht over iedere prijs kon dromen. Voordat de kleine man begreep wat er gebeurde, werd zijn voetbal overgenomen door een conglomeraat van het grootkapitaal en de machtigen van de UEFA. In de lijn van de gebeurtenissen van de nieuwe tijd werd de Champions League opgericht. Aanvankelijk dacht de kleine man dat het toeval was dat zijn Ajax, PSV, Anderlecht, Galatasaray, Steaua Boekarest, Borussia Mönchengladbach jaar in jaar uit figurantenrollen bleven spelen in die tirannieke unie van geld en macht. De kleine man is er nu inmiddels aan gewend geraakt dat in het brute regime van geld en centralisatie geen rol van betekenis is weggelegd voor zijn clubs. Hij heeft dat geaccepteerd en denkt wraak te nemen door niet meer zoveel van voetbal te houden.
De kleine man weet niet dat hij alleen maar nog kleiner wordt als hij minder liefheeft, en is inmiddels zo klein dat hij op een stoel moet staan om in de badkamerspiegel in zijn passieloze ogen te kunnen kijken.
De kleine man was ooit groot. Groot was hij op de manier waarop hij dingen maakte. De geur van zijn productieve handen zat in de kleding die hij kocht, in het glinsteren van zijn auto zag hij zijn zweet terug, in het speelgoed voor zijn kind zat de tijd van de shiften die hij had gedraaid. Toen de jaren negentig aanbraken en de drang voor centralisatie van arbeid samen met het grootkapitaal het vliegtuig naar verre streken nam, werd de kleine man nog kleiner door de manier waarop hij zijn schouders ophaalde voor het feit dat de mensen van die streken voor hongerlonen aan het werk werden gezet.
De kleine man wilde niet geloven dat hij nog kleiner kon worden dan hij al was en meende een betere tijd aan de horizon te zien. Hoe tragisch dat precies dan overzeese types de nieuwe technologie aangrepen om de kleine man de naarste smaak van de monopolisering van geld en macht te laten proeven. De kleine man werd in een paar jaar beroofd van de geur van het krantenpapier, van het intellectuele plezier van de consumptie van de journalistieke verscheidenheid. Als nietsvermoedende dieren werd de kleine naar de krochten van de sociale media gelokt. De kleine man is thans een tennisbal op het racket van Mark Zuckerberg, hij koopt wat algoritmes hem voorschotelen en komt in zijn maatschappelijke betrokkenheid niet verder dan een like of een dislike op Facebook en Instagram.
Niet dat de kleine man zich een andere tijd, waarin de zaken heel anders liepen, niet herinnert. Hij weet dondersgoed dat hij een continent heeft geërfd waar de mensen de straat opgingen voor kansengelijkheid, voor sociale zekerheid, voor betere werkomstandigheden, voor solidariteit met de democraten onder het bewind van tirannen.
Maar de kleine man bleek ongeïnteresseerd. Mannen, die altijd al de concentratie van macht en geld voor ogen hadden, grepen die laksheid bij de kleine man aan en werpen nu nog grotere muren om hem heen. De democratie met grote burgerlijke betrokkenheid, de onafhankelijke instituten, de sterke vakbonden, de cultuur van protest, de schoonheid van de kleinschaligheid die de kleine man op zijn schoot vond, moesten het afleggen tegen de nimmer te stillen honger naar centralisatie. De kleine man had niets in de gaten. Terwijl de door hem gekozen ministers en premiers in Brussel het ene compromis na het andere sluiten met onderontwikkelde democratieën om de EU bij elkaar te houden, de democratie daarmee nog verder uithollen, denkt de kleine man nog steeds dat er geen vuiltje aan de lucht is.
De kleine man is ongelukkig en denkt zijn gram te halen door zijn levensplezier te verliezen. Hij kijkt naar voetbal, trekt kleren aan, rijdt auto, volgt het nieuws zonder er enige passie voor te voelen. In feite is de kleine man verslagen. De kleine man, ik heb het tegen jou. Waar ben je, de kleine man? Ben je inmiddels zo klein dat je met het blote oog niet meer te zien bent
*Deze column verscheen eerder bij de Volkskrant en is hier met toestemming van, en dank aan, de uitgever en Erdal Balci gepubliceerd door Vrij Links.