De gevolgen van de aardbeving die de steden en het platteland van het zuidoosten van Turkije en het noorden van Syrië heeft getroffen, zijn immens. Berichten stromen binnen over ingestorte staatsgebouwen in steden die honderden kilometers verwijderd liggen van het epicentrum*. En zoals bijna altijd zijn het de armen die onder het puin van hun wankele huizen liggen.
In Haïti was het dertien jaar geleden niet anders, of bij de vele aardbevingen in verschillende delen in Azië. Een aardbeving is als een hartinfarct in de aarde. De rijken van de wereld nemen voorzorgsmaatregelen om zich ertegen te beschermen, stappen over op een ander dieet, laten een stent zetten. De armen daarentegen worden met duizenden tegelijk het slachtoffer van een verrot wereldsysteem.
Tijdens de grote aardbeving op 17 augustus 1999 woonde ik in Ankara en reed ik naar in het epicentrum Izmit de hele dag over kapotte wegen om erachter te komen of mijn ouders, zus en nichten nog in leven waren. Ik trof ze in shocktoestand aan. Ze zaten bijeengekropen bij een bushalte, met uitzicht op het verwoeste gebouw van de buren.
Het huis dat mijn vader had laten bouwen stond gelukkig wel overeind. Hij had het geld gehad om voldoende ijzer in te kopen voor de bouw van het huis, om de beste bouwmaterialen te bestellen. Een massale dood onder mijn familieleden was dus voorkomen dankzij die paar extra duizend euro’s op de spaarrekening van mijn vader.
Miljoenen andere mensen kunnen niet ontkomen niet aan het soort rampen als in Izmit, omdat we als mensheid geen beter systeem hebben kunnen verwezenlijken dan een waarin de hoogte van je bankrekening bepaalt wie in leven mag blijven en wie niet. Wat dat betreft is er geen betere streep tussen rijk en arm te bedenken dan de breuklijn van een aardbeving.
De vraag is hoelang deze wereldorde nog kan en mag standhouden. Hoelang blijven mensen het nog pikken dat een kleine minderheid geld wegstopt in kluizen, bankrekeningen en aandelen, terwijl datzelfde geld miljoenen anderen zou kunnen voorzien van aardbevingsbestendige, warme en duurzame huizen.
Er moet orde op zaken worden gesteld, maar dat vergt tijd. Toen Lissabon in 1755 werd verwoest door een aardbeving, gevolgd door een tsunami en brand, waren de meeste mensen het erover eens dat die ramp het werk van God was die de mensen op de proef stelde. Sindsdien heeft de mensheid zich ontwikkeld en laat men zich, als het om de aardbevingen gaat, niet meer informeren door religieuze leiders. Die strijd is gewonnen dankzij mannen en vrouwen die bleven schrijven dat het niet God was die de mensen met een natuurramp strafte, maar dat ze slachtoffer werden van de wetten van de natuur.
Nu deze discussie in grote delen van de wereld is beslecht, is het tijd om een miljard keer te schrijven dat mensen bij een aardbeving niet worden getroffen door natuurwetten, maar door een wereldsysteem dat met het jaar een grotere economische ongelijkheid creëert. Dit systeem is tot in de wortels verrot en goedbedoelde initiatieven tot verbetering vormen niet meer dan druppels op een gloeiende plaat. Zo werd in Turkije na de grote aardbeving in Izmit besloten om een speciale aardbevingbelasting in het leven te roepen. De bedoeling was daarmee de huizen veiliger te maken om zo, bij een volgende grote aardbeving, een ramp als die in 1999 te voorkomen.
Dat geld is in de afgelopen twee decennia op verschillende manieren verzameld en de speciale belasting bracht zo’n 40 miljard dollar op. Geld waarmee de talloze slachtoffers van de huidige aardbeving gered hadden kunnen worden. Dat geld is weliswaar gaan vloeien, maar nooit naar stevige, duurzame huizen in een land dat op breuklijnen ligt. Het geld is in rook opgegaan in een wereld waar mensen die zich sterk maken voor het eerlijk verdelen ervan voor dwazen worden uitgemaakt.
Ik belde mijn zus in Turkije. Tijdens de aardbeving in 1999 verloor ze haar lieve buren. Door de telefoon klonk haar geëmotioneerde stem. ‘We zijn nu in de buurt dekens en eten aan het verzamelen voor het aardbevingsgebied’, zei ze. Ik hield het gesprek kort, omdat ze het druk had. Maar ook omdat het niet de bedoeling was dat ze werd herinnerd aan 1999. Ze wilde alleen dekens verzamelen en verder aan niets anders denken.
*Deze column verscheen op 6 februari in De Volkskrant en is hier met toestemming van, en dank aan, uitgever en Erdal Balci, geplaatst.
Foto: gemaakt op 31 oktober in Izmir, de dag na de aardbeving in 2020
Fotograaf: Casarda via Depositphotos
Nederlandse samenwerkende hulporganisaties openden Giro 555 om mensen in het onbevattelijk grote rampgebied bij te staan, in Turkije zowel als in Syrie. Lees meer over wat de organisaties doen met alle donaties.