Het virus kwam en vanaf dat moment werd seks in één adem genoemd met ziekte en dood. Aids had het vooral gemunt op de Odysseus in ons: omzwervingen moesten we ons niet meer in het hoofd halen, we moesten ons schikken naar de routine van het huis. Veertig jaar later is covid-19 gekomen om het halve werk van hiv af te maken. Al beroofd van de seksuele vrijmoedigheid van de generaties voor ons, zijn we nu in de fase van het contactloze leven beland. En zo wachten ons ook deze winter de muren van het huis. De vraag is wat we met dat huis doen? Blijft het een gevangenis of is het een baarmoeder die ons een nieuw leven gunt?
Spinoza
Spinoza stelde dat de vrije wil niet bestaat en dat de persoon die we zijn wordt gevormd door hoe we reageren op de talloze gebeurtenissen, ontwikkelingen en voorvallen om ons heen. Wie ben ik om de grootmeester tegen te spreken, maar in deze coronajaren verzamel ik zo nu en dan wel moed om diens filosofie hier en daar wat aan te vullen. Want is het niet logisch om te stellen dat voor de mensen die zich in deze pandemie de propaganda van de ‘grote waarde van het huiselijke leven’ laten aanpraten, de vrije wil wel een beetje bestaat? Het huis is vertrouwd, knus, veilig maar boven alles is het de plek waar gegarandeerd een miljoen gebeurtenissen en indrukken die je zouden kunnen veranderen en vormen, buiten worden gehouden.
Om een voorbeeld uit mijn eigen leven te geven, waarmee ik meteen de theorie over de relatie tussen het huis en de eigen wil een hart onder de riem kan steken: dat u en ik elkaar in de kolommen van deze krant ontmoeten en niet in de trein, waar u de reiziger bent en ik de conducteur (na het huis zocht ik destijds een tweede baken van rust en ik dacht dat in de trein te kunnen vinden), heeft enkel te maken met het gegeven dat ik lang geleden op een zomerse dag niet thuiszat, maar met vrienden toevallig naar de Jaarbeurs ging en daar aan de praat raakte met de twee mannen die daar op de onderwijsbeurs de School voor de Journalistiek aanprezen.
Beroepskeuze is nog een miezerig gevolg van wat het ‘niet thuiszitten’ ons brengt. Denk aan hele volksstammen die elkaar troffen en elkaar landbouw, wiskunde, geneeskunde, muziek leerden. De beroemde voetballers, zangers, actrices. De een werd ontdekt op straat, de ander op de markt en weer een ander in het café. Het leven is een festijn van de ideeën, talrijker dan zandkorrels in de zee. We wisselen die ideeën uit en komen zo verder. Dat we met veel vallen en opstaan erin zijn geslaagd een beschaving op te bouwen, hebben we te danken aan al die keren dat we elkaar zijn tegengekomen en op de juiste wijze hebben gereageerd op de nieuwe indrukken.
Mismoedig
En nu gaan we dus de huizen weer in en daar word ik niet gelukkig van. Ik ben niet iemand die snel in een depressie belandt, maar mismoedig word ik er wel van dat ik de afgelopen twee jaar zo goed als geen nieuwe mensen heb kunnen ontmoeten. Ik weet dat dit voor de meeste mensen geldt en weet dat het gebrek aan contact met andere mensen onze ontwikkeling heeft ondermijnd. Het is vooral zorgelijk voor de jongeren, voor wie niets leerzamer is dan nieuwe vriendschappen en nieuwe contacten.
De zorgeloze manier waarop men omgaat met de cultuuromslag naar het thuiswerken en thuisblijven, is dan ook een dreun op de ontdekkende, zoekende, nieuwsgierige aard van de mens. Sla de feministische geschiedenis er maar op na: ook de vrouwenemancipatie begon met het bevragen van het huiselijke leven. Het verlaten van het huis biedt ook de meeste kans op verzet tegen koning, tiran en despoot.
Om een lang verhaal kort te houden; over de intenties van de virussen is weinig twijfel. Die duwen ons al sinds de jaren tachtig naar de grot waar het alleen het overleven telt. Op die virussen vinden we wel iets. Het echte gevaar is het wennen aan onze huizen als het ultieme leef- en werkgebied. Wen alstublieft niet aan die best bewaakte gevangenissen van de wereld.