‘De millennials en generatie Z hebben het Peter Pan-syndroom: ze willen nooit volwassen worden.’ Een grijzende man, ogenschijnlijk een representant van de wereldwijde Vergadering der Babyboomers, spreekt de kijkers van zijn vlog met deze stekende woorden toe. ‘OK, boomer,’ is het droge antwoord van een millennial in dezelfde video. Voor Buitenhof is dit voorval een aanleiding om schrijver Philip Huff, historicus Geerten Waling en NRC-columniste Floor Rusman uit te nodigen om deze vermeende polarisatie te bespreken.
Millennial-verdediger Huff laat er geen gras over groeien: de boomers zijn schuldig aan de ellende die de millennials en generatie Z – tot de laatste groep behoor ik zelf – ondervinden. De grijzende generatie boven de millennials is geprivilegieerd, en doet te weinig om de problemen op te lossen die zij hebben veroorzaakt, zoals de vergrijzing. De babyboomers zijn machtig in politieke instituties, bepalen voor een groot deel het nationale beleid en profiteren van de pensioenpot die ten voordele van hen is, maar nadelig voor de generaties na hen. Kortom, zo blijkt uit de woorden van Philip Huff, ze zijn egoïstisch en geven zich te weinig rekenschap van hun belasting van de samenleving – en onder andere daarom moet naarmate je ouder wordt, je politieke stem minder zwaar wegen.
Een onethisch en onpraktisch idee. Wat schieten we op met de beantwoording van deze schuldvraag?
Nuances
Wat hebben ze het toch goed gehad, die verwende boomers. Of toch niet? Er vallen enkele belangrijke nuanceringen te plaatsen bij Huffs rooskleurige beeld van het opgroeien net na het midden van de vorige eeuw. Hij vergeet namelijk dat, vergeleken met nu, puberen en het studentenleven lang niet zo makkelijk waren toentertijd. Studeren was nog meer dan nu iets voor de rijken. Studiefinanciering bestond, maar was nog lang niet zoals nu het geval is. Naar de universiteit gaan lag niet in het verwachtingspatroon van de onderlaag van de samenleving, laat staan als je als vrouw wilde gaan studeren.
De progressieve waarden die we anno 2019 hebben verworven, de vergevorderde homo- en vrouwenemancipatie, de mogelijkheid om met een beetje geluk te worden wie en wat je wilt: het was ondenkbaar in de boomertijd. Daarnaast is het ook nog eens zo dat de kwaliteit van de gezondheidszorg enorm is gestegen, evenals de levensverwachting. Wij, millennials en generatie Z, worden aantoonbaar ouder dan de babyboomers.
Groepsdenken
Bovendien creëert Huff een tegenstelling die in feite niet bestaat. Hoewel boomers gemiddeld minder lang te spenderen hebben op aarde en andere belangen hebben, betekent dit niet dat hun wensen minder belangrijk zijn. In een samenleving moet elke groep gehoord kunnen worden en heeft elk individu het recht om te stemmen, dat is de kern van een democratie. Een conservatief en misschien ouderwets geluid heeft evenveel recht van spreken als de millennials en generatie Z.
Huff stelt dat de boomers die fouten stuk voor stuk hebben gemaakt, spreekt over de institutionalisering van deze generatie en over ‘wij’ en ‘zij’. Kort gezegd vervalt hij in groepsdenken en gaat hij daarmee voorbij aan de individualiteit van burgers in Nederland.
Dit plaatsen in hokjes manifesteert zich vooral wanneer Huff met droge ogen oppert om met een democratisch puntensysteem te werken waar China jaloers op kan zijn. Hoe jonger je bent, hoe zwaarder je stem weegt. Zo legt hij uit dat wanneer je achttien jaar bent, je honderd ‘democratiepunten’ hebt en elk jaar dat je ouder wordt, je politieke gewicht vermindert. Want, aldus Huff, op een feestje is het ook niet eerlijk wanneer degenen die binnenkort vertrekken de playlist voor de rest van de avond bepalen.
Hoe mank deze vergelijking is, springt nog meer in het oog wanneer we dit consistent doortrekken: mensen met een medische afwijking of een terminale ziekte hebben (helaas) een lagere levensverwachting, dus aan hun stem zou ook minder waarde moeten worden gehecht in de redenering van Huff. Het is te pijnlijk voor woorden om te bedenken hoe dit systeem er in de praktijk uit zou zien. Principieel en ethisch onjuist, praktisch onhaalbaar. Daarbij lost dit plan niet de vergrijzingsproblematiek van onze tijd op.
Hoe dan wel?
De vergrijzing in Nederland drukt op het pensioenstelsel. Relatief komen er meer ouderen bij en krimpt het aantal niet-AOW-gerechtigden. Met een groeiend aantal AOW’ers stijgen de kosten, die uiteindelijk voor rekening komen van mijn generatie. Dat is een situatie die onhoudbaar is. Daarbij, omdat mensen ouder worden, stijgen de benodigde uitgaven in de zorg. Zonder constructieve maatregelen staat de millennials en generatie Z een pittige tijd te wachten.
In plaats van uit rancune het stemrecht van boomers in te perken, is een bruikbare oplossing nodig die groepsdenken achterwege laat. Verhogen van de AOW-leeftijd is niet populair, maar wel noodzakelijk om de vergrijzingsdruk op te vangen. Alleen zo kan de vergrijzing betaald worden.
Omgekeerd is het onzin om millennials als lui en verwend af te schilderen. Ook moderne generaties hebben het op dit moment niet makkelijk: studeren is nog steeds niet volledig toegankelijk, als starter in de stad een huis vinden wordt ons niet makkelijk gemaakt en de huren zijn voor studenten torenhoog.
Er zijn scherpere tweedelingen in de samenleving. De kloof tussen arm en rijk, die verspreid is over elke generatie, is een prangend probleem. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de jeugd van nu kan studeren zonder daar een torenhoge schuld aan over te houden? Hoe gaan we de huizenmarkt toegankelijker maken voor starters?
Huff beantwoordt – in zijn opvatting – de schuldvraag, maar er volgen geen constructieve maatregelen die ervoor zorgen dat de kloof kleiner wordt. Nuttige oplossingen om het leven van de millennials makkelijker te maken, volgen niet. Een gemiste kans.
Ook in deze hokjesdiscussie komt het neer op bevrijding uit de klassen die nog steeds zichtbaar zijn in Nederland. Onderbuikgevoeloplossingen zoals stemrecht inperken is onzinnig – de kloof tussen arm en rijk inperken is wat er wél moet gebeuren. Rationaliteit is zinvol, rancune niet.
Beeld: Mimi Rebelle