Als een van de auteurs van het Vrij Links-manifest, mengt actrice Femke Lakerveld zich in mei van dit jaar in het publieke debat. Nu 2018 bijna is afgelopen, kijkt ze als voorzitter van de stichting Vrij Links terug op het afgelopen jaar.
Januari
Het jaar begint zonder één vermoeden dat ik me in het publieke debat ga storten. Vrij Links bestaat nog niet. Tegen het eind van de maand ben ik op stoom en overladen met werk. ‘Nu kan er echt niets meer bij’, denk ik. Een krap jaar later en een manifest verder, weet ik dat dat onzin was.
Februari
Ik blader door het filmscript ‘Les extrêmes se touchent’ van Eddy Terstall. De film is een komisch, Terstallesk pleidooi voor de opwaardering van het publieke debat. Ik lees het voor de zoveelste maal en het blijft maar goed. Hoewel ik altijd heb voorkomen iets met de productionele kant van film te doen (het pad van diehards en lange lijnen), ben ik hier toch ingetrokken. De film moet er komen. Vanwege de kwaliteit ervan, maar ook zeker om het onderwerp.
Maart
Of ik mee ga naar De Balie om te luisteren naar Zineb El Rhazoui? Ja, ‘tuurlijk. El Rhazoui is oud-redacteur van Charlie Hebdo en niet alleen de best bewaakte vrouw van Frankrijk, maar ook een strijdvaardige, welbespraakte journalist die ik graag eens in het echt zie. Balie-directeur Yoeri Albrecht houdt een vlammende inleiding en prijst El Rhazoui om haar moed; ze heeft haar toon niet gematigd sinds alle bedreigingen. Voorts hekelt Albrecht de hypocrisie van eenieder die een mond vol heeft van (vrouwen)rechten en het belang van het vrije debat, maar het niet aandurft haar het podium te bieden dan wel met haar te delen. El Rhazoui vervolgt met een helder betoog over een deel van de islam dat ze de ‘fascistische islam’ noemt en spreekt zich fel uit tegen de onderdrukking van vrouwen uit naam van religie.
Te midden van het grote aantal bezoekers en de door De Balie ingehuurde beveiligers – de Nederlandse overheid weigerde te faciliteren in beveiliging – praat ik na met Eddy Terstall en Erdal Balci. Inspiratiebronnen voor een opiniestuk waren er al, maar deze gouden avond geeft alles een zetje.
April
Eddy, Erdal en ik mailen over en weer over ons te publiceren artikel. We bestoken elkaar met vragen en suggesties: Spinoza in de inleiding? Waar zoemen we in op identiteitspolitiek? Is het taalgebruik niet te archaïsch? Niet veel later haken Asis Aynan en Keklik Yücel aan. Naast de herwaardering van het individu en het belang van een onbelemmerd debat, komt met hen het seculier onderwijs steviger op de agenda. We tikken, lezen, passen, meten en mailen. Soms is er tijd voor koffie, maar zonder laptop toch maar weer snel naar huis.
Alarm! Een van ons mailt onze concepttekst per abuis naar Femke Halsema in plaats van naar mij. Blijkt paniek om niks, want we krijgen een vriendelijke mail terug – en ja, inclusief haar visie op ons betoog, daar is het tenslotte Femke voor.
Inmiddels is ons verhaal Erdal te breed geworden – en niet kritisch genoeg. Hij wil er niet mee verder, maar de band zal blijven. Als we van achttienhonderd tot duizend woorden moeten inkorten – De Volkskrant heeft op de beoogde vrijdag beperkte ruimte – dan gaan we er toch voor. Ten koste van de economische paragraaf. Wel balen, maar we moeten nu echt door.
Mei
‘Wanneer kan ik stemmen op Vrij Links?’ luidt een ingezonden brief de dag na publicatie. Dat is geen toeval, want onze mailboxen stromen vol steunbetuigingen. Volstrekt vreemden komen met bewogen persoonlijke verhalen en vertellen ons in veel of weinig woorden waarom ze ‘eigenlijk links zijn’, zich ook al jaren niet meer gehoord voelden, of hoe moeilijk het is om kritisch te zijn op je eigen groep. Iemand wil voor ons een liedje spelen. Een columnist schrijft: ‘Nu is bewezen dat ik links ben.’ Kritiek is er ook: ‘rechts verhaal’, ‘open deur’. En vooral Eddy moet het ontgelden met aanvallen op de persoon. We hebben duidelijk iets los gemaakt.
Ik fiets naar het Leidseplein. De Balie is het eerste debatcentrum dat ons heeft uitgenodigd. Voor een avond met de titel: ‘Naar een Vrij Links?’ Iemand van ons moet het manifest voorlezen en natuurlijk ben ik de pineut: ‘Jij bent actrice dus dat kun jij.’ Onzin natuurlijk, want fictie is techniek en op toneel speel ik een rol. Dit is vóórlezen! Van een tekst waar ik veel te dicht op zit en van alles bij voel – écht bij voel, niet acteer-voel. Als ik dat toon is het obligaat en als ik niets toon is het saai. Een catch-22. Niets aan te doen, want ik heb al ja gezegd. Het zal mijn eerste ja zijn tegen allerlei dingen die ik niet persé doen wil, maar waarvan ik vind dat het gebeuren moet.
Ik trap wat harder, want ik wil niet te laat komen. En ik wil ‘nog even roken, terwijl ik eigenlijk niet rook’. Zo’n avond is het wel.
Bij aankomst begrijp ik waarom we van de kleine zaal naar de grote zijn verplaatst. Het zit tjokvol; de media hebben hun werk gedaan. Een beetje verbluft vragen we ons af wie al die mensen zijn en waar ze vandaan komen. Krijgen we wel de kans onze argumenten te presenteren, of het hele verhaal rustig uit te lezen?
De Britse schrijver/activist Maajid Nawaz zet een goede toon met zijn openingswoord; het debat daarna verloopt moeizamer. Het is het publiek dat die avond op mij de meeste indruk maakt; dat komt met de mooiste verhalen, geeft argumenten kleur, joelt tegen aanvallen op de persoon en klapt om onderbouwing. De rotte eieren of tomaten waar ik stiekem bang voor was, heeft niemand meegenomen.
Als het zó kan …
Juni
Ik loop over straat. Daar fietst mijn huisarts. Als je als huisarts voor al je patiënten stopt, kom je natuurlijk nooit van a naar b, denk ik. Maar nu remt hij af. ‘Femke Lakerveld!’ roept hij vanaf de overkant van de straat en via een u-bocht komt hij voor me staan. ‘Ik heb alles gelezen, sommige stukken twee keer, maar ik begrijp er niets van. En ík lees dan nog de krant hè.’ Zo goed en zo kwaad als het gaat, leg ik uit. Mijn huisarts is een doortastende man en neemt er dus genoegen mee. Maar ik weet dat hij gelijk heeft. In de maanden die volgen zal ik nog vaak aan dit moment terugdenken. Onze taal is te gedragen, de voorbeelden ontbreken, we bereiken ook veel mensen níet.
We krijgen al snel de kans om te laten zien wat we bedoelen. Ik ontvang een uitnodiging voor een bijeenkomst in Utrecht met een aantal sympathisanten van Vrij Links. Afgezien van de manifestschrijvers ken ik er niemand. De samenkomst blijkt later de basis te vormen voor de organisatie Vrij Links en het duurt niet lang tot een stichting is opgericht. Nog geen drie weken na de bijeenkomst volgen de persoonlijke verhalen en verdiepende analyses elkaar op www.vrij-links.nl in rap tempo op. Met een redactie die samenwerkt met talloze gastauteurs, staat de site binnen de kortste tijd vol verhalen en perspectieven die anders ondervertegenwoordigd zouden zijn in het debat.
Op Twitter is de kanteling al zichtbaar. Neemt niet weg dat we aan de bak moeten.
Ik loop naast een medebestuurslid, tevens penningmeester. Zijn telefoon bliept en hij kijkt op zijn schermpje. Hij noemt een naam en kijkt me aan: ‘Ken jij die?’ Ik knik nee. We turen vol ongeloof en veel te lang op zijn telefoon. De eerste donatie is een feit. Een paar minuten later bliept zijn telefoon alweer. Wanneer ik besef dat het écht is, ontplof ik bijna van dankbaarheid. Ik weet namelijk wat er nodig is om onze ambities te realiseren en denk aan alle mensen die nu al dag (en soms nacht) aan het werk zijn om artikelen te schrijven, of zich op een andere manier hard maken voor onze doelen.
We maken een begin met het beleidsplan. Steeds als we er een punt achter willen zetten, haalt de realiteit ons in en blijken onze ambities alweer naar boven te zijn bijgesteld. Iemand noemt Vrij Links een voorbeeld van een ‘vloeibare organisatie’ en hoewel ik het vies vind klinken en de behoefte aan controle en planning me niet vreemd is, omarm ik meteen de gedachte achter dit begrip. Ideeën worden ontwikkeld; nieuwe samenwerkingen gestart en langzamerhand ontwaren we lijnen met personen, organisaties en platforms die onze missie delen, in binnen- én buitenland. Gebrek aan budget is een zorg, maar motivatie en idealen blijken voor nu toch de beste motor onder alle groei.
Augustus
Op een zonnige dag worden Eddy en ik geïnterviewd door De Volkskrant. Ik heb vanwege mijn werk als actrice aardig wat interviews gegeven; meestal over goede films of middelmatige tv-series en vice versa. Maar dit is de eerste keer dat ik de concepttekst uitspel en de journalisten van een uitgebreide reply-mail voorzie. We maken wat los en dat blijkt gevolgen te hebben. Eén uitspraak over hoofddoekjes bij basisschoolkinderen en je bent trending topic of de boel wordt uit zijn verband gerukt, weten we na publicaties in Vrij Nederland, NRC en andere media.
Als het alerte, soms grofgebekte GeenStijl zich schaart achter mijn uitspraak dat ‘een maatschappij tegengeluid moet kunnen dulden en dat staan voor het recht om niet gekwetst te worden schadelijk en antidemocratisch is’, zien sommigen daarin zelfs ‘het bewijs dat Vrij Links rechts is’. Onzin natuurlijk, maar er zijn nou eenmaal mensen die liever het debat met irrelevante referenties of verdachtmakingen gijzelen dan in te gaan op de inhoud. Zelf denk ik alleen maar: tof! Onbevreesd voor instemming van wie dan ook en blij met elke bijval, want ik weet heel goed waar we voor staan.
September
Ik ben in Leiden, samen met Asis. Vrij Links is uitgenodigd door de Studentenvereniging Internationale Betrekkingen. Toekomstige diplomaten en politici. Moderator Marcel Duyvestijn stelt de zaal de vraag of er in Nederland vrijheid van meningsuiting is. De antwoorden lopen opvallend uiteen. Wanneer iemand een voorbeeld van een taboeonderwerp op de universiteit zelf geeft (het zwartepietendebat zou niet passend zijn), staan Asis, de zaal en ik gelijk op scherp. Later ontstaat een interessante dialoog over bijzonder onderwijs; hoewel niemand hier een wet voor zou wijzigen, vindt een grote meerderheid dat onderwijs niet op religie gestoeld zou moeten zijn.
Na afloop nemen de studenten ons mee naar een studentenkroeg (when in Leiden …). Het valt me op dat deze studenten veel gearticuleerder en maatschappelijk en politiek bewuster zijn dan ik was toen ik studeerde. Er ontstaan geanimeerde gesprekken. Als ik ’s nachts terugrijd, ben ik tevreden over de avond en blij met wat ik heb aangetroffen. Maar onderweg grijpt de ernst van sommige verhalen me alsnog aan; zelfs onder deze moderne, vrijgevochten studenten zijn er nog steeds mensen wiens keuze voor levensovertuiging of partner niet vanzelfsprekend geaccepteerd wordt. Individuen die lijden onder de druk van een groep of ideologie en in onvrijheid opgroeien. De voorbeelden zijn overal, echt overal.
Oktober
Debataanvragen volgen elkaar nu in hoog tempo op. Verschillende festivals, verenigingen en politieke partijen – van de Jonge Socialisten tot de VVD – willen met ons spreken. Vanwege familieomstandigheden kan ik niet overal bij zijn. Het frustreert me, maar het is een goede les; Vrij Links blijkt zoveel groter dan alleen de vier auteurs van het manifest. De trein rijdt toch wel, of wij er nu op springen of niet. Ook meldt zich een ‘coördinator debatten en bijeenkomsten’. Godzijdank, want coördineren is niet mijn sterkste kant en het speelt me vrij voor andere zaken.
Als Vrij Links samen met Shirin Musa van Femmes for Freedom wordt uitgenodigd door de VVD te Den Haag en de VVD nog geen week later een motie indient (actieplan Zelfbeschikking 2.0, door Tweede Kamerlid Benthe Becker), concludeer ik dat praten niet bij praten is gebleven. Shirin Musa krijgt terecht de steun voor haar jarenlange strijd voor het vergroten van de onafhankelijkheid van migrantenvrouwen. Ik zie hoe Vrij Links een constructieve rol als katalysator en aanjager kan spelen in dit soort processen. Ook Lodewijk Asschers voorstel om artikel 23 van de grondwet, de vrijheid van onderwijs, te herzien, valt voor mij niet los te zien van de steun die Asscher eerder al uitsprak voor Vrij Links. Successen claimen moeten we nog leren, maar successen boeken kunnen we.
November
Het is 2 november, de sterfdag van Theo van Gogh. Altijd een rotdag. Mijn opiniestuk over het vrije woord verschijnt in Het Parool. Hoewel ik daarin schrijf dat ik Theo van Gogh mis, betrap ik mezelf erop dat ik uitgerekend vandaag helemaal niets voel. Ik ben al de hele dag hard aan het werk en tussendoor in de weer met Vrij Links. Telefoontjes, mailtjes, weet ik het wat. Eenmaal thuis scroll ik gedachteloos door de reacties op mijn artikel.
Dan komt er een appje binnen: ‘Held!’ Het komt van iemand die ik hoog heb zitten en zelf niet schroomt zijn mening te delen – ondanks zakelijke of persoonlijke consequenties. En dan opeens barst ik in huilen uit. Niet omdat ik ook maar een beetje geloof dat ik een held ben, maar omdat ik met dit berichtje opeens voel hoe mijn mateloze inzet van de afgelopen maanden een wissel op me trekt en samenvalt met de noodzaak die ik ervaar. Ik heb al tijden nauwelijks de kans gehad op adem te komen, laat staan ergens op te reflecteren. Voor het eerst sinds tijden stroomt mijn gevoel. Consequentie is ook dat ik Theo de rest van de avond hartgrondig mis.
December
A-Lab, Amsterdam. Ik kijk de groep rond. De Turkse pizza’s worden zoveel sneller verorberd dan ze gebakken zijn. Er wordt gelachen, door elkaar gepraat. De sfeer is uitbundig. Het is de zondag voor kerst en iedereen die hier zit komt voor Vrij Links – ondanks gezinnen, hobby’s, werk of reistijd van meer dan tweeëneenhalf uur. Deze mensen zetten zich al maanden in – als redactielid, in debatten, voor de organisatie. Kernwaarden vliegen over tafel, strategie wordt bepaald. Naast gelachen wordt er hard gewerkt. Want we weten waarom we hier zitten en wat er op het spel staat. Niemand neemt een blad voor de mond, meerstemmigheid is het woord van de dag en iedereen wordt gehoord.
Eén ding blijft onuitgesproken. Want wat iedereen al weet, hoef je niet hardop te zeggen: dit is nog maar het begin.
Een hele goede jaarwisseling en tot in 2019!
‘Free your mind and the rest will follow!’ – En Vogue ‘Free your mind’
Wilt u doneren of zelf bijdragen aan het onbelemmerde progressieve debat? Wij kunnen elke steun gebruiken!
Femke Lakerveld
Voorzitter stichting Vrij Links
Foto: Lauren Cook