De verkiezingsuitslag van de parlementsverkiezingen in het Verenigd Koninkrijk – de derde in vijf jaar – lijkt dramatisch voor iedereen die de linkse, progressieve en pro-Europese politiek een warm hart toedraagt. De verkiezingen zijn geëindigd in een volmondige zege van de Britse Conservatieven – onder leiding van de populist Boris Johnson – waarmee de Brexit zo goed als bezegeld lijkt te zijn. Het was ook dit onderwerp dat de Britse politiek de afgelopen jaren steeds meer en meer vergiftigde, uiteindelijk culminerend in een zege voor de Tories.
Voor pro-Europese krachten – zowel binnen het VK als erbuiten – zit er nu weinig anders op dan te accepteren dat de Brexit een feit is en dat het VK de Europese familie zal verlaten. Een tweede referendum zit er niet meer in, ook al lijken de verhoudingen tussen de kampen Leave en Remain de afgelopen jaren gewijzigd te zijn ten faveure van de laatste. Johnson zal het nu op zich nemen om dit drama, dat hij zelf mede in gang heeft gezet, te voltooien en daarmee het Verenigd Koninkrijk hoogstwaarschijnlijk ook voor de komende jaren in een economische en politieke neergang te storten. Want het is niet onwaarschijnlijk dat de komende jaren Schotse en Ierse nationalisten zich meer en meer zullen gaan roeren, evenals dat economisch gezien het VK de nodige klappen zal krijgen zodra het de EU verlaat.
De EU lijdt een verlies, maar boekt ergens ook winst. Verlies, omdat het VK een integraal onderdeel van Europa is, en een belangrijk onderdeel was van onze Unie. Tegelijkertijd waren de Britten ook altijd de grote dwarsligger binnen de EU, en zijn er nu veel mogelijkheden voor de EU om de komende jaren meer in te zetten op verdere Europese integratie en daarmee de Unie sterker te maken dan zij was geweest mét de Britten.
Voor de Britten zelf ziet de situatie er zoals geschetst voor de komende jaren een stuk minder rooskleurig uit dan voor de EU. Niet alleen omdat het VK de EU zal verlaten, maar ook omdat de Conservatieven hun monsterzege als goede reden zullen zien om de Britse verzorgingsstaat, het onderwijssysteem en andere verworvenheden steeds verder uit te hollen. Met name de armsten en zwaksten in de samenleving zullen het hardst geraakt worden door dit beleid.
Toch zijn er ook hoopvolle gevolgen die deze uitslag de Britse progressieve politiek en samenleving kan brengen. De afgelopen jaren konden de Conservatieven namelijk mede succesvol zijn door het falen van links – het falen van de Labour partij. Het was dit Labour dat onder leiding stond van de radicaal-linkse politicus Jeremy Corbyn. Corbyn, die met zijn achterhaalde jaren 70 standpunten, zijn onduidelijke positie rond de Brexit, zijn geflirt met terroristische groeperingen en buitenlandse dictators, zijn entourage van Marxisten en Trotskisten, zijn gedoogbeleid voor antisemitisme binnen de rangen van de Labourpartij en de algehele verdeeldheid die hij genereerde binnen het linkse kamp, een vloek bleek te zijn voor datzelfde links.
De kiezer strafte zijn ideeën bij de afgelopen verkiezingen dan ook keihard af. Veel Britten die de progressieve agenda een warm hart toedragen wensten niet aangevoerd te worden door een ouderwetse socialist met een keur aan foute vrienden. Als gevolg van de grote nederlaag die Labour leed besloot Corbyn dan ook een stap terug te zetten.
Het terugtreden van Corbyn biedt daarmee nieuwe kansen voor links in Groot-Brittannië. Kans voor een nieuwe linkse agenda, en een nieuwe Labour-leider die het de Tories de komende jaren het leven zuur kan maken en bij een volgende verkiezingen hopelijk de zege naar zich toe kan trekken.
Maar dat moet dan wel een leider zijn die bereid is om te breken met de radicaal-linkse koers van Corbyn en om een terugkeer naar het midden van Labour in te zetten. Eerder een redelijke sociaal-democraat dan een extreme socialist dus. Uiteindelijk wordt in het midden de politieke strijd gewonnen, en een grote meerderheid van de Britten lijkt zich niet bepaald aangetrokken te voelen door de radicale ideeën van Corbyn en co.
Er gloort dus een sprankje hoop aan de horizon voor progressieve Britten, maar tot het zover is zal men daar nog flink door de zure appel heen moeten bijten. Ook voor andere landen lijken deze verkiezingen de nodige lessen te bevatten. Zo zouden de Democraten in de VS zich eens goed moeten bezinnen op wat de keuze voor een radicaal-linkse kandidaat voor hen zal betekenen.
Een keuze voor bijvoorbeeld (voor Amerikaanse begrippen uiterst linkse kandidaten als een Bernie Sanders, of Elizabeth Warren, kan wel eens radicaal anders uitpakken dan een keuze voor bijvoorbeeld meer centristische kandidaten als Joe Biden en Pete Buttigieg. De laatsten zullen mogelijk een behoorlijk grotere kans hebben – zo blijkt overigens ook uit sommige peilingen – om Trump te verslaan. Immers, radicaal-rechts bestrijd je, zowel in Europa als in de VS, niet door radicaal-links groot te maken. Radicaal-rechts bestrijd je door het midden te verstevigen, en met centrum-linkse antwoorden te komen voor de uitdagingen en problemen van het heden.
Beeld: Ed Allen