De verkiezingen voor het Europees Parlement die aankomende donderdag zullen plaatsvinden, lijken uit te gaan monden in een rechtse, eurosceptische zege. Forum voor Democratie zal hoogstwaarschijnlijk opnieuw een grote doorbraak beleven en samen met de VVD de grootste worden. Als we de peilingen moeten geloven, zullen progressieve partijen gaan inleveren, afgezien van GroenLinks.
Afgaande op deze peilingen lijkt het erop dat Nederland steeds eurosceptischer wordt. Immers, vooral op rechts zien we grote twijfel bij het idee van voortschrijdende Europese eenwording, of zelfs de neiging om uit de EU te stappen en de Unie op te doeken. Toch is niks minder waar: uit onderzoek blijkt dat Nederlanders, en dan vooral jongeren, steeds positiever zijn gaan denken over het Nederlandse EU-lidmaatschap, en in groeiende mate (zeer) negatief tegenover een Nexit staan.
Desondanks zullen de aankomende verkiezingen geen overtuigende pro-Europese zege worden. En dat is niet alleen omdat een meerderheid in Nederland conservatief in plaats van progressief stemt, maar ook omdat er sprake is van anti-EU-sentimenten op links. Die zijn met name binnen de SP en de Partij voor de Dieren het sterkst aanwezig.
Zo presteerde de SP het recentelijk nog om met een wanstaltig filmpje te komen, wat een kritiek op Frans Timmermans voor moest stellen, PvdA-lijsttrekker voor de Europese verkiezingen. Hierbij wist de partij wel veel aandacht te genereren – wat gezien de voor de SP bedroevende peilingen ook wel hard nodig was – maar liet ze zich tegelijkertijd ook wel erg kennen. Bij de Partij voor de Dieren is het niet heel veel beter. Ook vanuit deze partij laten eurosceptici – waaronder PvdD-prominent Ewald Engelen – geregeld van zich horen.
De strekking van de boodschap van veel linkse anti-EU stemmen is, kort gezegd, dat de EU een neoliberaal project is, gedomineerd door de markt en het bedrijfsleven en daarmee slecht voor de gewone burger en het milieu. Een analyse die deels terecht is, want ook al genieten we voordelen van vrijhandel en profijt voor het bedrijfsleven, daar zitten wel degelijk nadelen aan.
Wat echter wel onterecht is, is de oplossing die linkse anti-EU denkers uitdragen; namelijk dat we van de EU af moeten en weer meer nationaal moeten gaan regelen. De uitdagingen waar de EU mee kampt op het terrein van ongelijkheid, migratie, klimaatverandering, biodiversiteit, belastingontduiking, criminaliteit en terrorisme, verdwijnen niet wanneer we meer nationaal gaan regelen.
We zijn juist gebaat bij een grensoverschrijdende Europese aanpak – en daarmee bij een sterke EU. Alleen een sterke EU kan het bedrijfsleven aan en belastingontduiking of -ontwijking van de rijken en grote bedrijven bestrijden. Alleen een sterke EU kan klimaatverandering op grote schaal tegengaan, en streven naar bescherming van de biodiversiteit. Alleen een sterke EU kan transnationale criminaliteit en terrorisme in Europa optimaal bestrijden. En dankzij het vrije verkeer van personen kunnen we overal in Europa mensen uit de armoede helpen, waarbij sterke buitengrenzen van de EU – en dus niet bínnen de EU – nodig zijn om de orde in Europa te bewaren. Voor al deze zaken die grensoverschrijdend geregeld moeten worden, hebben we een sterk Europa en daarmee een sterke EU nodig.
De probleemanalyse van eurosceptisch links klopt dus ten dele, maar haar oplossingen voor het probleem slaan de plank mis. Wat we nodig hebben op links, is dus een duidelijk pro-Europees geluid, dat burgers duidelijk maakt waarom de EU in een snel veranderende wereld hard nodig is, met grootmachten als Rusland, China, de VS en India die heel andere ideeën en belangen hebben dan de onze.
Binnen de PvdA, GroenLinks en D66 klinkt dit geluid luid en duidelijk, net als bij de nieuwe, opkomende, pan-Europese partij Volt. Het zijn dan ook deze partijen die de progressieve, vrijzinnige en linkse stem verdienen. En wie staat voor een Europa dat gestoeld is op progressieve waarden, zou er dan ook goed aan doen om bij de aankomende verkiezingen de eurosceptici – letterlijk – links te laten liggen.