Deze week debatteerden D66-fractievoorzitter Rob Jetten en Forum voor Democratie-partijleider Thierry Baudet bij Nieuwsuur over de vraag of rechters in Nederland te veel macht hebben. Een van de aanleidingen hiervoor was de uitspraak in de Urgenda-zaak, een zaak waarvan ook diverse staatsrechtgeleerden van mening waren dat de rechter hier te veel op de stoel van de politicus was gaan zitten. 

De vraag hoe ver de rechter mag gaan, en waar de rechter precies het domein van de politicus betreedt, is dus legitiem. Minder legitiem is het willen aantasten van de trias politica, de scheiding der machten. Wanneer je de onafhankelijke rechterlijke macht bedreigt, bedreig je de rechtsstaat zelf. 

In het debat met Jetten bij Nieuwsuur leek Baudet zich vooral te richten op het aankaarten van rechters die naar zijn mening hun boekje te buiten gingen. Maar eerdere uitlatingen van Baudet – onder meer over de pogingen van de Poolse regering om rechters onder hun controle te brengen – doen toch ook vrezen dat Baudet daadwerkelijk de onafhankelijke rechterlijke macht een stuk minder onafhankelijk wenst te maken dan in een liberale democratie het geval is. 

Het was dan ook logisch en terecht dat Rob Jetten Baudet van repliek diende en zich sterk maakte voor de onafhankelijke rechterlijke macht. Jetten wees Baudet erop dat hij, wanneer hij daadwerkelijk verandering wilde, met wetsvoorstellen in de Tweede Kamer moest komen, in plaats van alleen maar kritiek uit te oefenen op de rechter. 

Baudet en Jetten vertegenwoordigen twee stromingen in de samenleving.  Baudet wil meer invloed voor door het volk verkozen democratische politici, ook ten koste van instituties als bijvoorbeeld de rechterlijke macht.  De traditie waar Jetten in staat maakt zich juist hard voor die instituties en hun rol in de Nederlandse samenleving, ook al kan dit soms wel ten koste gaan van de directe invloed van burgers in de democratie. 

Een debat tussen beide stromingen in een prominent Nederlands politiek tv-programma is dan ook niet meer dan normaal, en het is ook goed dat het gevoerd wordt. In een daadwerkelijk open samenleving moet elk idee, hoezeer we het ook koesteren, ter discussie kunnen staan. Ook de rechterlijke macht mag bekritiseerd en bediscussieerd worden. Mits er natuurlijk eveneens ruimte is voor verdediging van die rechterlijke macht, wat het geval was bij Nieuwsuur. 

Het Nieuwsuur-debat tussen Jetten en Baudet laat dus zien hoe krachtig en vitaal onze liberale democratie is, en dat zij ook wel degelijk tegen een stootje kan. 

Toch kwam er ook veel kritiek los. Niet alleen op de beide partijen in het debat, maar vooral ook op Nieuwsuur, namelijk vanwege het feit dat de redactie dit debat plaats had laten vinden. Want Nieuwsuur had zo toegestaan dat ‘Baudet een platform kreeg’ waarop hij zijn standpunten kon uiten. Deze standpunten worden uiteraard met name door velen ter linkerzijde problematisch geacht – met reden, want dat zijn ze ook wel degelijk. Zoals al gesteld is inhoudelijke kritiek op een juridische uitspraak één ding, maar het aan willen tasten van de onafhankelijke rechterlijke macht een tweede.

Toch was dit aspect niet het enige zorgelijke rondom het debat. De kritiek die Nieuwsuur kreeg leidde ertoe dat we in Nederland voor de zoveelste keer niet inhoudelijk over een onderwerp aan het debatteren waren, maar over de vraag of je er überhaupt over mag debatteren. 

Veel critici van Nieuwsuur vonden van niet. En in een democratie en open samenleving is ook dat in mijn ogen een problematisch standpunt. Democratisch gekozen volksvertegenwoordigers mag niet een podium onthouden worden om te debatteren alleen omdat bepaalde opvattingen als onwenselijk worden beschouwd. 

Juist op dat podium dat ze krijgen, moet hen vanwege die onwenselijke opvattingen het figuurlijke vuur aan de schenen worden gelegd.  Dát is hoe je een debat voert in een vitale democratie. En juist wanneer in een democratie niet meer vrij gedebatteerd mag worden, kan zij als verzwakt beschouwd worden. In een democratische rechtsstaat bepaalt alleen de onafhankelijke rechter, op grond van de democratisch tot stand gekomen wet, wie er over de grens is gegaan.

Toch horen we de stemmen die het democratische debat willen verzieken, met oproepen tot (zelf)censuur, no-platforming en het weren van onwelgevallige meningen, steeds luider doorklinken. In navolging van de Amerikaanse culture wars lijken we in Nederland ook steeds meer de mentaliteit te zien oprukken van de Social Justice Warriors, die de samenleving alleen in een sterk binaire goed-fout tegenstelling kunnen zien.

Mensen die  die van mening zijn dat er eigenlijk alleen ruimte zou mogen zijn voor hun eigen, afgebakende opvattingen, omdat alle andere perspectieven in hun optiek kwaadaardig zijn. 

In ons boek Over Politieke Correctheid waarschuwden Gerben Bakker en ik al voor deze mentaliteit, voor de dogmatische politieke correctheid van hen die denken de enige ‘goede’ mening aan te hangen en die in hun ogen foute meningen overal wilden weren. Ook waarschuwden we voor de conformisten die met deze wind meewuiven, niet willende of niet in staat zijnde om hier weerstand tegen te bieden. 

Wanneer we als samenleving te veel in deze trend mee gaan, staan er diverse verworvenheden onder druk. De academische vrijheid, de persvrijheid, het open debat, en uiteindelijk ook de democratie zelf. 

Politieke correctheid leidt misschien niet direct tot het aantasten van vrijheden, maar creëert wel een klimaat waarin de sociale consequenties dusdanig zijn dat velen niet langer zekere vrijheden uit durven te oefenen uit angst voor de mogelijke repercussies. Op den duur smoort dit het debat, en tast het ook de democratie aan omdat het een kloof dreigt te creëren tussen de politiek correcten en de niet-politiek correcten. Waarbij de laatsten het vertrouwen zullen verliezen in de instituties die overwegend bevolkt worden door de eersten.

Oftewel, niet alleen de anti-rechtsstatelijke taal van Baudet vormt een bedreiging voor de liberale democratie, maar ook de politieke correctheid die steeds verder dreigt door te sijpelen in ons publieke debat. Natuurlijk is het één een directere bedreiging dan het ander. Maar toch mogen we ook niet onderschatten dat het uiteindelijk de gezondheid van een vitale democratie aantast, wanneer media uit angst voor de publieke opinie het debat gaan smoren. 

Het recept is juist méér debat: debatteer over politieke correctheid, debatteer over de inhoud, stel censuur aan de kaak, schuw taboes niet en verruil conformisme voor weerwoord. 

Wanneer we als samenleving dergelijke uitgangspunten centraal stellen in ons publieke debat tonen we aan dat we een gezond publieke debat en daarmee een vitale democratie hebben. Iets wat we in tijden van zowel oprukkend rechtspopulisme als regressief-links- ‘deplatformen’ zeker moeten koesteren.

Beeld: uit het debat bij Nieuwsuur

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelRuinerwold en de godsdienstvrijheid: waar ligt de grens eigenlijk?
Volgend artikelHet seculiere front beweegt over en weer
Gert Jan Geling (1987) is docent Integrale Veiligheidskunde aan de Haagse Hogeschool en promovendus in de Encyclopedie van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden. Hij is tevens kernlid van de Belgische denktank Liberales, spreker voor het Humanistisch Verbond en interviewer voor Café Weltschmerz.