Update 27 februari 2019: Tilburg University meldt dat in het hieronder besproken proefschrift van Mohammed Souroush niet voldoende wetenschappelijk is onderbouwd waarom een aantal islamitische instellingen als ‘salafistisch’ gekwalificeerd kunnen worden. Meer informatie over deze uitspraak is hier te vinden.

Wie links een warm hart toedraagt, zou onder ogen moeten zien dat het salafisme religieus extreemrechts is, schrijft Gert Jan Geling. Het lijkt hem dan ook wenselijk het net zo te behandelen als seculier extreemrechts.

Het onderwerp salafisme heeft recentelijk weer enkele malen het nieuws gehaald. Eerst was er de kersverse Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, die aangaf niet langer met salafisten in Amsterdam samen te willen werken om zo radicalisering tegen te gaan, de lijn van haar voorganger Van Aartsen. Kort erna werd er in de media uitgebreid aandacht besteed aan de uitkomsten van het onderzoek van de Tilburgse onderzoeker Mohammed Soroush, die jarenlang diverse salafistische organisaties had onderzocht, bijeenkomsten had bijgewoond, en met verontrustende conclusies kwam met betrekking tot de aard van het salafisme in Nederland.

Uit zijn onderzoek is namelijk onder meer naar voren gekomen dat vrijwel alle onderzochte salafisten een anti-integratieve houding voorstonden. Zij streefden actief segregatie na. Ook hielden ze er sterke anti-niet-moslim opvattingen op na. In veel andere studies wordt er daarnaast onderscheid gemaakt tussen apolitieke en politieke salafisten, waarbij die eersten zich niet met politiek bezig wensen te houden, en de laatsten actief – maar met vreedzame middelen – een islamitische staat nastreven. Volgens Soroush streven echter vrijwel alle salafisten die hij was tegengekomen een islamitische staat na. Op basis van dit onderzoek kunnen er dus vraagtekens gesteld worden bij apolitieke salafisten als categorie en of die eigenlijk wel bestaan.

Soroush’ co-promotor, de Tilburgse arabist Jan Jaap de Ruiter, stelt daarnaast ook nog eens dat het salafisme in Nederland sterk aan het groeien is. Volgens De Ruiter zou het om een groep van 30.000 tot 50.000 man gaan.

We zien in Nederland dus een groeiende groep, met name in de grote steden maar ook daarbuiten, die een intolerante, antiwesterse en ook antidemocratische ideologie aanhangt. Het salafisme kan ook wel gecategoriseerd worden als religieus extreemrechts. Waar extreemrechts zich buiten islamitische hoek overwegend seculier uit, uit het zich binnen islamitische kring op religieuze wijze. Het salafisme is daar het meest bekende voorbeeld van, met haar streven naar ‘zuiverheid’, haar weerzin jegens pluralisme, haar afkeer van andersdenkenden, haar antidemocratische houding en dehumaniserende denken ten aanzien van bepaalde groepen, waaronder homo’s, Joden, sjiieten en ex-moslims.

Het onderzoek schetst niet alleen een weinig rooskleurig beeld van de staat van het Nederlandse salafisme, maar zou ook progressieven in Nederland in zelfreflectie moeten dwingen. De kritiek op Halsema’s plannen om de samenwerking met salafisten te beëindigen, kwam vooral uit linkse hoek: in de gemeenteraad waren het de PvdA, D66 en BIJ1 die haar hierover het vuur aan de schenen legden.

De uitkomsten van Soroush’ onderzoek maken duidelijk dat velen op links die van mening waren dat het met het hele probleem van het salafisme in Nederland wel meeviel, het niet bepaald bij het rechte eind hadden. De vraag is nu: is links bereid om toe te laten dat dit kwartje ook daadwerkelijk valt, of houdt zij vast aan een ideaalbeeld van een samenleving waarin het salafisme gewoon een set van opvattingen als ieder andere is, een beetje het geromantiseerde idee van een islamitische variant op de Bible Belt?

In plaats van vast te houden aan een dergelijk wereldbeeld, dat op feitelijke onjuistheden gestoeld is, zouden progressieven in Nederland er beter aan te doen om de vergelijking van religieus extreemrechts met seculier extreemrechts te maken. Willen we een overheid die samenwerkt met extreemrechtse organisaties? Willen we vanuit de overheid extreemrechts legitimiteit bieden? Willen we een extreemrechts dat groeit in Nederland, en dat nog steeds buitenlandse financiering ontvangt? Of willen we dit probleem aanpakken? En als het antwoord dan ja is, willen we dit dan ook doen bij religieus extreemrechts, bij het salafisme, of alleen bij seculier extreemrechts? De toekomst zal het uitwijzen. Het kabinet is nu aan zet om wetgeving mogelijk te maken, samen met de door progressieve partijen gedomineerde gemeenteraden in de grote steden.

Eén ding mag inmiddels duidelijk zijn: het salafisme is voorlopig hier om te blijven. En het blijft ook groeien. Maar wanneer dit probleem onderkend wordt en er een bijbehorende aanpak voor wordt geformuleerd, kunnen we voorkomen dat we naar een toekomst gaan waarin onder de moslimjeugd in de grote steden niet liberale of progressieve opvattingen, maar religieus extreemrechtse opvattingen dominant zullen zijn. Bepaald geen wenselijk scenario voor eenieder die links een warm hart toedraagt. En voldoende reden waarom ingrijpen ook vanuit links perspectief noodzakelijk lijkt te zijn.

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikel‘Wie draagt er schuld aan de woningnood?’
Volgend artikelSanders Rant van het Moment: Lefty Boot Camp
Gert Jan Geling (1987) is docent Integrale Veiligheidskunde aan de Haagse Hogeschool en promovendus in de Encyclopedie van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden. Hij is tevens kernlid van de Belgische denktank Liberales, spreker voor het Humanistisch Verbond en interviewer voor Café Weltschmerz.