Democratie is als een huis dat onderhouden moet worden. Democratie vraagt enerzijds om het bewaken van de kracht van haar belangrijkste instituties, maar anderzijds om vernieuwing en hervorming – juist ook om ervoor te zorgen dat die instituties optimaal blijven functioneren. Ook is het van belang om rekening te houden met de tijdgeest.
Zo kwam in de jaren ’60 D66 op als partij die vernieuwing van het democratische bestel eiste, en daarbij ook nadrukkelijk pleitte voor meer directe democratie. In meer recente jaren hebben we kunnen zien hoe juist partijen als de PVV en Forum voor Democratie zich hard maakten voor meer directe democratie, waaronder referenda. En dat het juist het huidige kabinet, met daarin onder meer D66, was dat het raadgevend referendum afschafte – zonder met een redelijk alternatief te komen.
Meer recent pleitte ook nog de staatscommissie parlementair stelsel (de commissie Remkes) voor een aantal serieuze hervormingen van onze democratie, waaronder een bindend correctief referendum, en een direct gekozen formateur. De commissie maakte zich zorgen over de staat van onze democratie, en wijst op het feit dat de Tweede Kamer maar in heel beperkte mate een afspiegeling is van de Nederlandse bevolking. Versterking van de democratie is volgens de commissie, net als het versterken van de democratische rechtsstaat, dus hard nodig.
De reactie van het kabinet op de aanbevelingen was lauw. Een aantal kleinere aanbevelingen nam het kabinet over. Maar een aantal van de meer prominente punten, waaronder de invoering van een bindend correctief referendum, niet. Dit is ook niet verwonderlijk gezien het feit dat het kabinet vooral bestaat uit conservatieve partijen (VVD, CDA, ChristenUnie) die weinig ophebben met directe democratie, en D66, dat, samen met de andere overwegend kosmopolitische partijen GroenLinks en PvdA, weinig meer moet hebben van referenda uit angst dat populisten hier te veel gebruik van kunnen maken.
Zo wordt het angstbeeld geschetst dat referenda eigenlijk een bedreiging vormen voor de (parlementaire) democratie, recentelijk nog door columniste Caroline de Gruyter in NRC Handelsblad. Dit is exemplarisch voor hoe een groeiend aantal progressieve, hogeropgeleide kosmopolieten denkt over referenda. Maar het is gebaseerd op een misvatting. Referenda zijn er in verschillende soorten en maten. Afhankelijk van welke voorwaarden je eraan stelt kun je referenda creëren die de parlementaire democratie kunnen ondermijnen, maar ook referenda die juist de parlementaire democratie versterken. Denk bijvoorbeeld aan een opkomstdrempel of een minimumpercentage voor of tegen, maar ook aan referenda die een bredere keuze keuze bieden dan alleen ‘voor of tegen’.
Bovendien zien we dat er onder verschillende bevolkingsgroepen verschillende behoeftes bestaan ten aanzien van democratische vernieuwing. Zo zien theoretisch opgeleiden graag de invoering van meer vormen van inspraak, iets waarbij zij zelf gemakkelijker het hoogste woord kunnen voeren, terwijl praktisch opgeleiden voorstander zijn van de meer eenvoudige en overzichtelijke keuzes die een referendum hun biedt. Maar beide groepen zijn burgers, en moeten tevreden kunnen zijn met de staat van onze democratie. Wanneer we een van hen verliezen is er sprake een democratisch tekort.
Een tekort dat nou ook niet bepaald wordt aangevuld door partijen als de PVV en Forum. Zij pleiten weliswaar terecht voor meer directe democratie, en verwijten de kosmopolieten hypocrisie ten aanzien van het referendum, maar zelf vormen ze een bedreiging voor de democratische rechtsstaat met aanvallen op het parlement, de rechterlijke macht en andere belangrijke instituties. Zij lijken referenda vooral te zien als een instrument om hun eigen politieke opvattingen meer op de agenda te kunnen krijgen. In plaats van dat democratische vernieuwing voor hen een doel op zich is, is het eerder een middel om een ander doel te bereiken, namelijk het realiseren van hun eigen nationalistische agenda.
Bovendien zijn deze twee partijen de minst democratisch geleide van heel Nederland. Een voorteken dat weinig goeds beloofd voor wanneer juist deze partijen meer zeggenschap over de Nederlandse democratie zullen krijgen.
Onze democratie en de vernieuwing ervan zitten dus op dit moment in de tang. Enerzijds zijn er de kosmopolieten die, uit angst voor de populisten, graag zien hoe besluitvorming steeds verder van de burger af, en steeds meer in hun eigen elitaire kringen, plaats zal vinden. Anderzijds zijn er de populisten, die democratische vernieuwing en meer inspraak voor burgers vooral zien als een stok om de kosmopolieten mee te slaan. Dit is de patstelling waar we nu in Nederland in verkeren, en het huidige kabinet zal ons daar ook niet uit helpen.
Wie komt er nog op voor democratische vernieuwing? Wie onderhoudt het Huis van Thorbecke? Democraten gezocht!
Foto: via Pixabay