De manier waarop gezinnen samenleven is veranderd, maar de inrichting van onze maatschappij loopt nog achter, schrijft Guido Deuzeman. Hij vindt het tijd voor verandering: ‘Het gaat erom dat gezinnen samen en in vrijheid hun leven kunnen inrichten.’
Voor veel mensen is het deze dagen weer een kwestie van op het tandvlees de feestdagen halen. Dan is het eindelijk echt even tijd en aandacht voor gezin, voor familie en vrienden. Dat geldt zeker voor jonge gezinnen. Die zijn druk. Drukker dan ooit lijkt het wel. Dat laten we voor een deel zelf gebeuren: werk en privé lopen steeds meer door elkaar en het lijkt soms of we naast een interessant sociaal leven, onze smartphone en social media, een carrière en de sportschool ook nog even kinderen erbij doen.
Maatschappij achtergebleven
Maar er is meer aan de hand. De afgelopen decennia is de manier waarop gezinnen samenleven geëvolueerd, maar is de manier waarop we onze maatschappij organiseren achtergebleven. Verhoudingen tussen man en vrouw, tussen arbeid en zorg en de patronen binnen gezinnen zijn ingrijpend veranderd. Maar als het gaat om de regelingen die ons in staat stellen om ons gezin vanaf de start ook naar die nieuwe verhoudingen te organiseren, zoals ouderschapsverlof en kinderopvang, lopen we in Nederland enorm achter.
Ondertussen zijn de lonen achtergebleven en is het leven voor het gemiddelde gezin te duur om zichzelf extra verlof of opvang te veroorloven. Onlangs liet onderzoek van de universiteit van Cambridge nog zien dat de meeste stress wordt ervaren in de levensfase tot 35 jaar en dat jonge, werkende moeders nog eens tweemaal zoveel kans hebben op een burn-out dan mannen. Er is zelfs al een nieuwe term voor: parental burn-out. In Nederland geeft 1 op de 3 ouders aan een te hoge druk op het gezin te ervaren. Al met al: tijd voor wat druk van de ketel. En voor hen die wat zakelijker ingesteld zijn: dat is dus ook nog eens goed voor onze economie.
Een paar maanden geleden werd ik voor het eerst vader: trotse vader van een dochter. Zoals veel van de mannen om mij heen wil ik ook mijn deel van de zorg voor mijn kind op me nemen, om te beginnen in deze eerste, intense periode. Zeker als je weet dat steeds meer onderzoeken laten zien dat juist dat eerste jaar zo cruciaal is voor de hechting van een kind en dat extra aandacht van de vader zelfs goed blijkt te zijn voor de cognitieve ontwikkeling. De rol van de moeder kun je duidelijk niet overnemen, maar je kunt er wel degelijk zijn voor moeder en kind. Omdat ik een moderne werkgever heb, krijg ik daar ook de ruimte voor. Maar dat is eerder uitzondering dan regel. Vrienden van me worden na twee heftige kraamdagen gewoon weer op hun werk verwacht. Volgend jaar gaan we in Nederland wettelijk van twee naar vijf betaalde dagen kraamverlof voor de partner (man of vrouw) van de moeder. Ter vergelijking: in Slovenië is dat nu al 15, in Portugal 20 dagen. Hoog tijd dat Nederland ook op dat vlak de 21e eeuw betreedt.
Nederlandse vrouw kampioen deeltijd
Vrouwen zijn ondertussen natuurlijk niet meer weg te denken van de arbeidsmarkt, maar als je uitzoomt zie je dat de Nederlandse vrouw nog steeds kampioen deeltijd van Europa is. Een rapport van McKinsey eerder dit jaar liet zien dat onze economie achterloopt qua deelname aan de arbeidsmarkt van vrouwen. En dat dit ongebruikt laten van talent er niet alleen voor zorgt dat veel vrouwen economisch nog steeds niet onafhankelijk zijn, maar dat we er als economie ook vele miljarden door mislopen.
Zolang een vrouw met jonge kinderen er bewust voor kiest om, al dan niet tijdelijk, minder of niet te werken: prima. Ieder gezin richt naar eigen inzicht zijn leven in. Maar er zijn een paar externe factoren die oude patronen in stand houden. Dat heeft deels te maken met cultuur: binnen sommige organisaties is het krijgen van een kind nog steeds een obstakel voor het maken van carrière. Je zou ook bijna vergeten dat vrouwen in ons land nog steeds 6 procent minder betaald krijgen dan hun mannelijke collega voor hetzelfde werk.
Waar vroeger je kind wegbrengen naar de kinderopvang nog als ‘zielig’ werd gezien, is dat tegenwoordig gelukkig steeds normaler. Experts zijn het er over eens dat vanaf een bepaalde leeftijd een paar dagen (kwalitatief goede) kinderopvang per week ook bevorderlijk kan zijn voor de ontwikkeling van een kind en dat dit niet ten koste hoeft te gaan van de hechting thuis. Daar is de grootste barrière toch vooral een financiële: vergeleken met buurlanden als België en Duitsland is onze kinderopvang vaak vele malen duurder. Als gezin moet je al genoeg bij elkaar verdienen om de boel draaiende te houden en is tijd schaars. In de praktijk is degene die het meest verdient (vaker de man) daarom al minder vaak degene die een dag minder gaat werken. En als moeder kan het al snel niet uit om een dag extra te gaan werken. De extra dag opvang die dan nodig is kost meer dan je met die dag werken verdient. Om over de kosten van een tweede kind naar de opvang maar te zwijgen. Sommigen spreken daarom ook wel van de ‘deeltijdklem’.
Overheid in plaats van ‘de markt’
Er zijn natuurlijk ook positieve voorbeelden te noemen van organisaties die meedenken met vrouwen die kinderen willen en carrière willen maken, of bijvoorbeeld zelf een maand betaald kraamverlof aan de vader aanbieden. Maar je kunt daar als werknemer (en zeker als zelfstandige) niet van op aan. Zoals met zoveel dingen die echt van waarde zijn, kunnen we ook dit niet aan ‘de markt’ overlaten. Dat betekent als overheid extra investeren in het betaalbaarder maken van kinderopvang en verlofregelingen sneller dan nu uitbreiden.
Laten we, als het om verlof gaat, eerst maar eens zo snel mogelijk toe naar het voorstel van de SER: zes weken volledig betaald verlof voor de partner en zes weken voor de vrouw, bovenop haar 16 weken zwangerschapsverlof. Waarbij het verlof voor de partner ook daadwerkelijk door de partner zelf moet worden opgenomen. Het is om twee redenen dan wel van belang dat de overheid de verlofdagen volledig vergoedt en niet, zoals dit kabinet voorstelt, bij verdere verruiming in 2020 slechts 70 procent van het salaris door te betalen. Dan blijken partners namelijk een stuk minder snel geneigd deze weken op te nemen. En je voorkomt ermee dat het een eliteregeling wordt. Als je een lager salaris hebt, kun je het je immers nog minder snel veroorloven om 70 procent van je salaris over te houden.
Conservatieve partijen in de Tweede Kamer houden echte vooruitgang op dit dossier nu al jaren tegen. Het wordt tijd dat ook zij inzien dat het niet alleen goed is voor jonge gezinnen, maar ook nodig is om onze economie toekomstbestendig te maken. Het gaat erom dat gezinnen samen en in vrijheid hun leven kunnen inrichten. Dat ouders zichzelf kunnen ontwikkelen, maar de zorg voor het kind centraal blijft staan. Dat geen vrouw zich gedwongen voelt om een carrièretijger te worden, en geen man om de rol van de moeder over te nemen. Maar dat we wel in staat zijn om oude patronen te kunnen doorbreken als we daarvoor kiezen. Als de overheid nou helpt die deksel van de ketel wat te lichten, dan kunnen we zelf als goede voornemen die smartphone wat vaker laten liggen.