Zaterdag 5 oktober 2019 vond in De Nieuwe Kerk te Amsterdam de opening van de Grote Suriname tentoonstelling plaats. Deze is te zien t/m 2 februari 2020.
Het openingsfeest heb ik niet meegemaakt maar volgens de foto’s op social media was het een bijzonder en emotioneel gebeuren. Zou deze emotie mij, als geboren Surinamer maar getogen in Amsterdam ook raken?
Het publiek wordt bij binnenkomst verwelkomd met getjilp van de Grietjebie en een vrolijke portier die zo nu en dan een bekend Surinaams liedje aanheft ‘Ala presi (pe mi waka) komisi d’a botri’ (Overal waar ik naar toe ga (waar ik loop), zijn er keukenprinsessen in de keuken).
Het liedje is afkomstig uit de slaventijd waar de kokkin in het huis van de planter een status als prinses genoot. Zij kreeg de beste behandeling, alleen was het maar om te voorkomen dat ze haar ‘masra’ en zijn gezin zou vergiftigen. Dat gebeurde in die dagen wel eens …
Het is behoorlijk druk binnen. Om alle informatie in je te kunnen opnemen, is het redelijk lang wachten bij de plakkaten. Maar de opzet is niettemin indrukwekkend. Lastig was het wel om de enorme posters goed te bekijken, maar dat komt door de hoogte van het gebouw.
Veel aandacht wordt besteed aan de trans-Atlantische Slavenhandel en dat is begrijpelijk. Deze duistere periode heeft Suriname (mede) gevormd tot wat zij vandaag is. Ook veel aandacht is er voor de cultuur van de Marrons, de verzamelnaam voor de rechtstreekse afstammelingen van weggelopen slaven die hun toevlucht in de jungle zochten, én vonden. Aanvankelijk waren zij een wat achtergestelde bevolkingsgroep, maar de belangstelling voor de sociaal-maatschappelijke positie, kunst, cultuur, manier van leven en filosofieën van de Marrons is groeiende. Een goede ontwikkeling.
Om mij heen zie ik niet-Surinaamse Nederlandse bezoekers met licht ontzet gezicht. Vooral bij de vitrine waar een zweep, een brandmerk en diverse martelwerktuigen worden getoond. Op mijn vraag zegt een mevrouw dat ze ontzet is omdat de kille opgesomde cijfers én industrialisatie van mensenhandel in redelijk leesbaar Nederlands staat beschreven. ‘Uitermate schokkend.’ Ik kon haar alleen maar gelijk geven. We gaven elkaar een hand die net ietsje langer duurde dan normaal.
In de grootste ruimte, waar het licht naar roti en ander eten ruikt, staat een in rouwkleuren gedekte tafel. Het betreft werk van kunstenaar Marcel Pinas.
Op de borden zijn foto’s van krantenartikelen afgebeeld met nieuws over het drama van Moi Wanna; een dorp waar op 29 november 1986 tijdens een klopjacht op rebellen van het Jungle Commando ruim dertig bewoners, waaronder kinderen, zijn doodgeschoten. Informatie om je voor te schamen.
Even verderop kom ik auteur Robert Vuijsje (Alleen maar nette mensen, Beste Vriend, Salomons oordeel) en zijn echtgenote Lynn Spier tegen.
Vuijsje: ‘Mooie tentoonstelling! Alleen is de informatie over de andere bevolkingsgroepen wat summier. Je zou bijna het idee krijgen dat de creoolse bevolking in Suriname de meerderheid vormt, maar dat is niet zo! Bij mijn bezoeken aan het land zag ik een veel meer diverse populatie. Ook veel mensen van gemengde afkomst. Verder mis ik informatie over de Boeroes. Zij maken ook deel uit van de Surinaamse cultuur en op deze tentoonstelling lijkt het bijna net alsof ze niet bestaan.’
‘Aan de Joden, ook een belangrijke bevolkingsgroep, was maar één kleine vitrine besteed,’ vul ik aan. Vuijsje knikt instemmend.
Op mijn vraag of hij de tentoonstelling zou aanraden, antwoordt hij volmondig: ‘Ja! Zonder meer.’
Echtgenote Lynn Spier heeft een iets andere beleving.
Spier: ‘Ik kan er niet al te veel over zeggen, maar is behoorlijk overweldigend. Ja, het doet me absoluut wel wat, zo veel informatie over dingen die ik wel, en nog niet wist. Maar vanwege de drukte kom ik zeker nog een keer terug. Liefst zo vroeg mogelijk in de ochtend en dan neem ik mijn oudste zoon mee. Hij moét dit zien!’
Zelf vind ik de tentoonstelling aan echte aanrader, mooi vormgegeven, veel informatie en het geeft een goed beeld van Suriname’s ontstaansgeschiedenis. Even waan ik mij in het land …
Maar met de wetenschap dat de slavernijperiode een zeer groot deel van de geschiedenis heeft bepaald, kan ik met Vuijsje erin meegaan dat andere bevolkingsgroepen iets meer belicht hadden mogen worden. Gemiste kans?
Foto: Evert Elzinga i.s.m. De Nieuwe Kerk Amsterdam