Asis Aynan schreef op verzoek van debatcentrum De Balie een column bij het debat rondom een nieuwe biografie over Ahmed Aboutaleb. In die column confronteert hij Aboutaleb en andere Marokkaanse Nederlanders met hun opstelling naar het Marokaanse regime: ze laten zich in Marokko fêteren, terwijl daar mensenrechten worden geschonden en de mensen in de Rif vechten tegen hun onderdrukking en achterstelling.
De stichting Argan, samenwerkingspartner van De Balie bij dit debat, maar niet Aynans opdrachtgever, wilde dat de column werd geweerd van de avond. Dat leek eerst te slagen, maar de wering werd door De Balie zelf ongedaan gemaakt. Argan is een buurtcentrum, blijkens de site opgericht vanuit de Marokkaanse gemeenschap, met als missie o.a.: ‘Verschillende bevolkingsgroepen met elkaar samen te brengen om met elkaar van gedachten te wisselen over moeilijk bespreekbare thema’s en taboeonderwerpen.’
Blijkbaar raakte jij met je column aan een onderwerp dat Argan op deze avond niet besproken wilde zien. Het zou volgens hun statement niet passen bij de opdracht ‘Hoe kijk jij naar Aboutaleb, als burgemeester en als mens?’ en Argan stelde dat er te veel andere mensen bij werden betrokken. Hoe ervoer jij de weigering van je column?
‘Ik kan de argumentatielijn van stichting Argan niet goed volgen. In de column heb ik uiteengezet hoe ik naar de politicus Aboutaleb kijk. Ik heb mij dus aan de opdracht gehouden. Over de persoon heb ik niets te zeggen, omdat ik hem niet ken.
‘De dag na het debat las ik het net verschenen filosofische pamflet Over normaliteit en andere afwijkingen van Paul Verhaeghe. Daarin behandelt hij Michel Foucaults begrip ‘vertoog’. Misschien leven de mensen van Argan en ik in twee totaal verschillende vertogen, twee werelden. Ik bedoel daarmee dat voor mij de geschiedenis en de actualiteit van Marokko ook hier in Nederland leven. Daarmee beantwoordde ik niet aan de verwachtingen van hun vertoog. En daarom moest de column weer in de la. Wat gelukkig niet is gelukt.
‘Ik beveel trouwens Argan het boek van Paul Verhaeghe van harte aan.’
Tijdens het uitspreken van je column werd je zoals een aanwezige beschrijft herhaaldelijk onderbroken door bezoekers in de zaal, wanneer jij het ‘Marokkaanse regime fel bekritiseert en Aboutalebs betrokkenheid fileert’. Ook hier weer veel weerstand dus. Had je die verwacht?
‘De weerstand was te verwachten, maar het was nogal moeilijk voorlezen. Ik ben leraar en bij ons in de klas praten we nooit door elkaar, omdat je dan de ander niet hoort.
‘Ik begrijp dat een aantal mensen naar het evenement zijn gekomen om te treiteren. Ook moet ik zeggen dat ík het niet ben die in de column het Marokkaanse regime bekritiseert – dat is de geschiedenis. De column bevat nauwelijks meningen, het is vooral een opeenstapeling van historische feiten.’
Wat maakte dat dit onderwerp deze avond wel besproken móest worden? Je had immers ook kunnen kiezen voor een veiliger column over Ahmed Aboutaleb, binnen de lijntjes, met misschien een kleine verwijzing. Dit ligt je duidelijk heel na aan het hart en je stem kan niet zwijgen – jouw column is een verschroeiende aanklacht. Wat maakte dat je dit zo wilde doen?
‘Ik ben het kind van vluchtelingen. Mijn familie, zoals heel veel Marokkaanse families, was decennia lang op de vlucht voor honger en oorlog. Voordat mijn vader naar Europa kwam, werkte hij net als vele anderen in Algerije. Nadat Algerije onafhankelijk werd van Frankrijk, konden de Riffijnen daar niet meer blijven, omdat ze vooral bij de Franse bezetter werkten. Toen ze thuiskwamen, brak de bevrijdingsoorlog van ’58/’59 uit en daarna begon de repressie in de Rif, het noorden van Marokko.
‘Deze repressie is nog steeds gaande. Er zijn nog altijd militaire zones in de Rif. Ik heb deze geschiedenis als uitgangspunt genomen, omdat Ahmed Aboutaleb niet of nauwelijks kritisch is naar het Marokkaanse regime. Zo liet hij zich in 2007 ridderen door de Marokkaanse koning – dat vind ik opmerkelijk, omdat de koning van Marokko een despoot is, en dat gaat in tegen alle normen en waarden waarmee ik in de polder ben grootgebracht. Waarmee ik natuurlijk helemaal niet zeg dat Aboutaleb een marionet is van de Marokkaanse koning.
‘Ik zou het ook vreemd vinden als een (Turkse-)Nederlander een prijs in ontvangst neemt van Erdogan. Ik zou het vreemd vinden als een (Surinaamse-)Nederlander een prijs in ontvangst neemt van Bouterse. Ik zou het vreemd vinden een als (Russische-)Nederlander een prijs in ontvangst neemt van Poetin. Etcetera. Overigens zijn Erdogan, Bouterse en Poetin door het volk gekozen en de koning van Marokko niet, die trouwens behoorlijk van de pot gerukt is: hij heeft een miljoen horloges en bezit 600 auto’s.’
‘Migratie is een veelheid aan misverstanden,’ zei je ook. Deze zin raakte me heel erg – de veelheid ervan. Wat zijn de facetten die mensen zonder migratie-achtergrond (en misschien ook wel mét) in jouw ogen te veel over het hoofd zien?
‘De zin staat aan de basis van een essay in Trouw. Ik verwijs de lezer graag daarnaar.’
‘Je zei ook: ‘De verloren Bevrijdingsoorlog van ’58/’59 was de directe aanleiding voor duizenden Riffijnen om naar Europa te vluchten – deze koppeling wordt door maar weinig geesteswetenschappers getrokken, die zich bezighouden met migratievraagstukken.’ Dit is een stuk Nederlandse geschiedenis dat ik eigenlijk niet kende en ik denk heel veel mensen niet. Kan dat anders volgens jou en hoe?
‘Het klopt dat die oorlog nauwelijks gekend is in Nederland. Maar dat valt niemand kwalijk te nemen. De mensen die door die toestand zijn gevlucht praten liever niet over die tijd, omdat het resultaat van dood en verderf vreemd genoeg vooral schaamte is. In de documentaire Briser le Silence durven enkele overlevenden over de oorlog te praten. Eigenlijk is het nauwelijks praten. Jaren later zijn de slachtoffers nog steeds in de war. De documentaire film staat online.
‘Ook kunnen geïnteresseerden zich via boeken verdiepen in de materie. Ik heb heel veel gehad aan Een bevriend staatshoofd van Gilles Perrault en De vergeten geschiedenis van het Marokkaanse Rif van Mustafa Aarab. Onlangs verscheen het goed gedocumenteerde Het verdriet van de Rif van Sietske de Boer. Ook het boek Opstand in de Rif van Btisam Akarkach is interessant. In de essaybundel Een man moet niet te veel moslim zijn van Paul Bowles reist hij tijdens de bommen en granaten van ’58/’59. De bundels van dichters als Mohammed Chacha, Mimoun el Walid, Ahmed Ziani, Ali Amazigh, maar vooral het werk van Ahmed Essadki spreken over die periode. Allemaal vertaald naar het Nederlands. Ik wil maar zeggen, er is genoeg te vinden.’
Wat hoopte jij te bereiken met je column, bij wie zou je verandering willen zien in spreken en doen? Ik neem aan bij de mensen die je in je column noemt maar ook bij anderen, zoals politici, media en Nederlanders van welke afkomst ook?
‘Het enige rake antwoord op deze vraag gebeurde in de debatzaal. Aan het begin van de boekpresentatie wilde iemand uit het publiek iets aardigs over Aboutaleb zeggen. Het bleek een Marokkaanse onderneemster. Ze vertelde heel trots dat ze met Aboutaleb in de jaren negentig bij de Marokkaanse koning op bezoek was. Ik schrok mij te pletter, want dat betekent dat Aboutaleb ook contact had met de sadistische Hassan II.
‘Aan het eind van de middag wilde diezelfde mevrouw weer wat zeggen. En nu vroeg ze aandacht voor het steeds verhardende debat. Ze vertelde over haar kleinkind dat bang werd na de minder-minder uitspraak van het Tweede Kamerlid Wilders. Waarom ik dit zo tekenend vond – die mevrouw heeft er dus niet bij stilgestaan dat ze op bezoek was bij een onmenselijke tiran, maar vraagt in Nederland wel oog te hebben voor de mensenrechten.
‘Ach – ik hoop met de column het venster van een nieuw vertoog een klein beetje geopend te hebben.’
Lees de hele column hier
Meer lezen van Asis Aynan?
Linoleumkoorts
Aantekeningen van een docent
€ 16,99
Beeld: Mabel Amber