Van historicus Coos Huijsen (1939) verscheen dit jaar Ode aan het klootjesvolk, Populisme als smoesje van een falende elite. In de jaren zeventig was hij korte tijd Kamerlid voor de CHU. In 1976 beleefde hij als onafhankelijk Kamerlid zijn coming out, waarmee hij niet alleen in Nederland maar ook op wereldniveau het eerste openlijke homoseksuele parlementslid werd. Vanaf 1977 was hij jarenlang actief in de PvdA, tot hij in 2002 ook deze partij verliet. Coos Huijsen schreef boeken over onder andere de sociaaldemocratie (Nog is links niet verloren, 1982) en het koningshuis (Beatrix, 2005; Nederland en het verhaal van Oranje, 2012). In 2016 verscheen zijn autobiografie Homo politicus.

We zijn afgelopen week opgeschrikt door de onthoofding van Samuel Paty in Frankrijk. Veel mensen verbazen zich over de reacties in Nederland, of liever gezegd het uitblijven van die reacties, zeker als je dat afzet tegen de reacties na de moord op George Floyd.

“Ja, het viel mij ook op. Sylvain Ephimenco wees er heel nadrukkelijk op op Facebook. Dat is logisch natuurlijk, hij is Fransman. En de Franse regering reageert dit keer heel duidelijk. Ik denk dat de reacties op de moord op George Floyd duidelijk zijn als stellingname, en terecht. Als er sprake is van racisme is het terecht dat er verontwaardiging is. Maar als er aan de andere kant dan om deze moord heen wordt gekeken vind ik dat een raar verschijnsel. En dat is een teken dat er nog steeds geen gezonde discussie is terwijl je die wel zou mogen verwachten. Er wordt zo vaak gezegd dat we na de moord op Fortuyn de dingen wel bij naam zijn gaan noemen, maar zo is het natuurlijk niet. Het leek even alsof, voor de vorm, maar daarna is men er weer gauw overheen gelopen.”

We zien in de publieke discussie dat mensen nog altijd worden gediskwalificeerd met termen als ‘fascist’ of ‘racist’, dat lijkt niet minder te worden.

“Het is een merkwaardig verschijnsel. In Nederland werd dit in 1967 al gesignaleerd door Huib Drion, die zag dat er niet echt op een integere manier met de discussie werd omgegaan. Dat viel samen met het begin van links zoals wij dat nog steeds kennen. Ik had dat zelf toen nog niet in de gaten. Ik zag gewoon verontwaardigde jongens, die vaak ook terecht verontwaardigd waren. Pas toen ik zelf PvdA lid was geworden, besefte ik dat het nieuwe partijkader zich zo emotioneel en weinig rationeel had ontwikkeld. Ik zag dat die discussie daar niet open was, wat ik een negatieve tendens vond in de PvdA zélf. Op deze manier vervreemdden ze zich van de eigen achterban terwijl ze zelf ook intellectueel zwak kwamen te staan.

Democratie begint met het respect voor je tegenstander, je geeft optimale informatie naar het publiek, en je gaat de discussie niet uit de weg.

Het grote probleem is dat het een bredere internationale trend is geworden en dat het vooral aan de progressieve intelligentsia te wijten is dat het publieke debat erdoor werd ondermijnd. Je krijgt een emotionele inkleuring van de dingen waarbij het ene wel kan en het andere niet. Men had de pretentie intellectueel en weldenkend te zijn, maar het was vooral emotioneel en trendy, en dat zien we nog steeds. Omdat ze weinig weerwoord hadden, hebben ze het debat gefrustreerd door het emotionele ladingen te geven. Dat wil zeggen door er – zelfs tot het cliché is geworden – een etiket als ‘fascistisch’ op te plakken. Zo leefde bij de intelligentsia het idee van de multiculturele samenleving, van mensen van verschillende achtergrond die tolerant met elkaar leven. Dat heeft ook iets inspirerends en als dat kan is dat natuurlijk prima. Maar het werd als een idee gebracht zonder dat men nadacht over de consequenties. Er werden geen vragen gesteld: hoeveel kan je ervan hebben en hoe pak je het aan? Wat zijn de consequenties ervan voor de woningbouw, het onderwijs en de gezondheidszorg bijvoorbeeld? De arbeiders zagen in hun wijken immigratie toenemen en dat was voor hen een punt van praktische zorg. Uitzonderingen daargelaten had dat niets met racisme van doen. Maar die zorg mochten ze niet onder woorden brengen. Dan klonk er fascisme en racisme. Met als resultaat dat de arbeider naar de andere kant ging kijken en Fortuyn zag.

Ik vind het meest kwalijke wat de Nederlandse democratie is aangedaan dat op deze manier de morele dilemma’s uit de discussie zijn weggemanoeuvreerd. Democratie begint met het respect voor je tegenstander, je geeft optimale informatie naar het publiek, en je gaat de discussie niet uit de weg. Dat zijn de drie wezenlijke aspecten. En stuk voor stuk is dat niet gebeurd. Als er vluchtelingen komen, mensen die huis en haard verlaten hebben, dan moeten we kijken: hoe serieus is dit en hoeveel kunnen we ervan hebben? Dat is natuurlijk een legitieme vraag. Er is krapte op de woningmarkt, mensen zitten vaak jaren te wachten en zien een huis herhaaldelijk naar een statushouder gaan. Dit kan verdedigbaar zijn, maar het is niet terecht als dat niet besproken mag worden. In mijn boek heb ik dat Sigrid Kaag ook verweten. Zij stelt heel pretentieus dat zij zelf aan de goede kant staat en stelt haar politieke tegenstanders aan de foute kant. Dat vind ik moreel onjuist. Door het ontkennen van morele dilemma’s ontneem je de democratische politiek haar kansen. Tegelijkertijd zegt men dan heel schijnheilig dat het niet deugt als Wilders stemmen weghaalt. Nee, jíj moet die discussie aangaan. Ik zou het interessant vinden als Kaag in een volksbuurt in Amsterdam of Rotterdam Wilders uit zou nodigen en daarop de discussie aan zou gaan. Dan zou ik zeggen verdomd, je hebt karakter. Maar ik zie het niet gebeuren.

De intelligentsia permitteert zich de luxe om vaak heel onintelligent te redeneren, en om de feitelijkheden en de praktische dingen te negeren, dat is het punt. Toen Jan Tromp mijn eerste boek, Nog is links niet verloren, noemde in Vrij Nederland in 1982, in verband met zijn analyse van de toestand van de sociaaldemocratie, heeft hij daar al naar verwezen. Hij zei dat het vooral romantisch is, emotioneel, waarmee hij ook onder woorden bracht dat het niet rationeel was. Hij heeft ook altijd van Nieuw Links gezegd dat het intellectueel niet zo veel voorstelde. Het is veelzeggend dat iemand als Jan Pronk ooit zei ‘Feiten zijn rechts’.”

Tref je wel medestanders voor je visie?

“Er zijn internationaal meer mensen die het ontdekken. De Amerikaanse hoogleraar Yasha Mounk waarschuwt in zijn boek The People vs Democracy, Why Our Freedom Is In Danger And How To Save It aan de ene kant enorm tegen populisme, maar aan de andere kant wijst hij er duidelijk op dat we ervoor moeten oppassen in onze huidige democratie gewone mensen niet het gevoel te geven dat alles over hun hoofden heen gaat. Dat machteloze, daar waarschuwt hij voor. Dat noemt hij de illiberale tendensen in de liberale democratieën, waarbij de rechtspraak op een gegeven moment een uitspraak doet waarbij de democratie voor velen in de problemen komt. We zien dat ook met verdragen die afgesproken zijn op Europees niveau.”

Dus hij doet wat jij ook doet.

“Ja. Ik ben geen populist, ik heb daar geen boodschap aan. Maar ik zeg eigenlijk tegen mijn vrienden dat ze het verkeerde denkpatroon hebben, dat ze op het verkeerde spoor zitten. Als je de democratie wilt dienen dan moet je de dingen benoemen. En als je je oude kiezers kwijtraakt moet je kijken waarom dat gebeurt en de hand in eigen boezem steken. Je ziet ook dat die arbeider best mondig en alert was. Iemand als Janmaat kreeg niet veel voor elkaar qua achterban. En van Glimmerveen hadden ze echt door dat hij niet deugde, dus die kreeg gewoon geen poot aan de grond.”

Ik tref genoeg mensen in mijn omgeving die het met je eens zijn. Maar als je naar de publieke discussie kijkt lijkt het toch of je er niet doorheen kunt komen.

“Ik weet ook niet hoe dat komt. Toen ik dit boek ging schrijven heb ik heel lang lopen nadenken: hoe zet ik het neer, hoe pak ik het aan, hoe voorkom ik dat ze me kunnen manoeuvreren naar de plek waar ik niet thuishoor? Ik tref regelmatig mensen die vinden dat ik eigenlijk wel gelijk heb, maar als ze er vanuit de media iets mee moeten doen dan hebben ze daar toch wat meer moeite mee.”

Maar het feit blijft. Hoe breken we daar doorheen? Hoe kom je op het punt uit waarop je die discussie wel normaal kunt voeren, zonder dat direct die verwijten komen?

“Het probleem is dat met deze ontwikkeling ook het begrip gezond verstand is weggemaaid. Onder elkaar heerst het trendy linkse gevoel. De democratisering die we gehad hebben heeft ook de meritocratisering tot gevolg gehad, het een kun je niet los zien van het ander. In de academische wereld werd iemand al snel in een vriend-vijandbeeld getrokken, wat in die academische wereld veel gemakkelijker gebeurt, en dat is meegenomen naar de politieke discussie. Toen de cohorten jonge intellectuelen de democratische partij overnamen in de jaren 60 en 70, toen is de vervreemding met de arbeidersmassa begonnen. Want daarvoor was dat niet zo.”

Toen Trump won was Joan Williams meteen wakker. ‘Mijn God, hoe hebben ze de arbeiders zó gek kunnen krijgen dat ze op die vent gestemd hebben?’ Nou, dat is eigenlijk dé vraag waar het om gaat.

Zie je parallellen met recente globale ontwikkelingen?

“Toen Trump won was Joan Williams meteen wakker. ‘Mijn God, hoe hebben ze de arbeiders zó gek kunnen krijgen dat ze op die vent gestemd hebben?’ Nou, dat is eigenlijk dé vraag waar het om gaat. Ik hoop vurig dat Trump verliest, want zijn presidentschap is ook voor de positie van het Westen volstrekt ondermijnend, alleen zou het wel jammer zijn als de Democraten dan denken dat ze weer binnen zijn, want dat zijn ze nog lang niet. Dat is het probleem.”

Je zei net ‘hoe hebben ze ze zo gek kunnen krijgen dat ze op Trump stemden’, maar je hebt het in je boek ook over Brexit.

“Het probleem met meer zaken in Europa is het doordrammen. Als je naar de grote concurrerende machten in de wereld kijkt, en ook als je nog iets van eigen identiteit wilt behouden, dan moet je dat in samenwerking met anderen doen. Dus ik ben erg voor Europa. Op mijn achttiende was ik al lid van de Europese beweging en het uitgangspunt ben ik nog steeds toegedaan. Maar ik heb nooit begrepen dat ze niet in de gaten hebben dat de manier waarop iets tot stand komt ook het beeld bepaalt, plus uiteindelijk ook de realiteit. In plaats van technocratisch te opereren zal Europa voor alles democratisch te werk moeten gaan. Bismarck bracht als ‘IJzeren kanselier’ wel de Duitse eenheid, maar met democratie had dit alles weinig van doen. Liever had ik daarom dat Europa de kiezer duidelijk zou laten zien wat de consequenties zullen zijn van de uitslag van een stemming. Als je bijvoorbeeld na de stemming over Europa in Frankrijk en Nederland in 2005 – die beide een negatieve uitslag hadden – gewoon even pas op de plaats had gemaakt, had je daarna extra politiek moreel recht gehad om te zeggen wat we gaan doen. Dan had je het misschien via een omweg maar met veel meer steun van de bevolking zo ver gekregen. En nu schuiven we alle schuld naar de Britten, maar met een klein beetje andere aanpak, want dit was echt maar een klein beetje, hadden ze het er wel uit gehaald. In heel veel zaken is het eigenlijk de beperktheid van de huidige politiek, die ook onvoldoende beseft dat kritiek op Brussel nog niet direct anti-Europees is.”

Zie je op korte termijn een doorbraak in de vaderlandse politiek? Je hoort ook binnen links genoeg stemmen die de zaken anders willen, maar als het puntje bij paaltje komt lijkt het of die politiek toch altijd hetzelfde blijft.

“Nou dat weet ik niet. Het is al wel lang zo bezig, maar we zien nu de recente ontwikkelingen in Frankrijk, waar het beleid van Macron door die moord veel markanter en duidelijker wordt. Daarbij is het wel een grote uitdaging de gematigde moslims zo veel mogelijk bij de Franse samenleving te betrekken. Frankrijk is een grote mogendheid in Europa, en in dit geval is het geen rechtse politicus die dit doet. Dat zou bijvoorbeeld consequenties kunnen hebben voor de Europese politiek. Het zou als gevolg kunnen hebben dat mensen gewoon wat meer bij zichzelf te rade gaan. Onze politici gedragen zich een beetje alsof ze hun kompas kwijt zijn. Je geeft leiding door te luisteren, maar ook door argumenten en rationaliseringen te geven. Op zich was Black Lives Matter als kreet een volkomen relevante reactie op de moord op George Floyd. Maar toen het zo uit de hand liep had de politiek stelling kunnen nemen door duidelijk racisme te veroordelen maar tegelijkertijd ook nuances in te brengen. Want zo gauw je de nuancering loslaat schakel je het overleg en het redeneren uit, en dan ben je niet democratisch bezig. Jouw taak als politicus is de overwegingen onder woorden brengen en aan te geven wat je wel of niet van iets vindt. Maar dat gebeurt bijna niet. Je vroeg net waarom we hier niets over Frankrijk hebben gehoord. Je ziet het aan zo’n geval. Er zijn nauwelijks politici die daar genuanceerd tussen zitten. Ik denk dat dit vooral komt omdat ze zo gewend zijn om fel afgestraft te worden als ze wél stelling nemen. Dat heeft een zekere schuchterheid tot gevolg, eigenlijk onverantwoorde schuchterheid, met als gevolg ruim baan voor veel kretologie in de politiek.”

Dan kom ik toch weer terug op de vraag: Hoe kunnen we dit doorbreken? Hoe kunnen we naar die situatie toe dat je eindelijk eens niet meer wordt afgebrand als je wél die rationele discussie voert? Dat dat niet wordt vertroebeld door dat idealistische beeld?

“In Frankrijk heb je Michèle Tribalat en Christophe Guilluy, en eerder noemde ik Yasha Mounk. Dat zijn mensen die niet in de rechtse categorie horen en die dat probleem toch onder woorden brengen, die verduidelijken hoe ze de dingen zien. Ik denk dat dat uiteindelijk op meer plaatsen zal gaan werken, dus ik hoop dat dat ook hier gaat gebeuren. Ik denk dat we vooral zullen gaan zien dat meer mensen dit laten horen en dat op een gegeven moment anderen zich daarin herkennen en daar iets mee doen. In de politiek is er altijd het momentum van iets. Wanneer wordt er goed op ingespeeld?”

Dit is dan het momentum in Frankrijk.

“Precies. En dan is de vraag in hoeverre nu onze politici ook gaan inzien dat ze zich duidelijker moeten gaan uitspreken.”

Het gaat natuurlijk ook over het initiatief dúrven nemen.

“Maar het wordt nu benoemd. We ervaren natuurlijk al veel langer dat mensen meer dingen niet uitspreken. Mensen zijn toch voorzichtiger geworden waar ze vroeger gewoon duidelijker stelling namen. We zien het ook ten aanzien van homoseksualiteit. Veel homo’s durven niet meer uit de kast te komen in de klas. Toen ik in de jaren 70 uit de kast was gekomen en hier les was gaan geven, wist iedereen het. Mijn partner Lank ging mee naar schoolfeestjes. Je kreeg wel af en toe op straat een grote bek, ook al kwam dat niet echt zoveel voor, maar daar bleef het bij. Maar de agressie die we nu hebben, het fysieke, dat kwam je niet tegen.

Ik zie het ook op andere gebieden. Zo ben ik altijd een grote bewonderaar geweest van James Baldwin, de Amerikaanse schrijver die homo én zwart was. Maar de documentaire I am not your negro (2016) met het leven van Baldwin als onderwerp, toont uitgebreid zijn inzet tegen het racisme zonder dat er met een woord over zijn homoseksualiteit wordt gerept, dat wordt compleet genegeerd. Dat wordt dus liever niet benoemd en die nalatigheid krijgt evenmin aandacht. Terwijl het in zijn werk een essentiële plaats innam. Dus ook daar zie je dat er nog heel wat mag gebeuren.

Als je iemand wilt overtuigen van je standpunt dan moet je daar beginnen waar die tegenstander zich mentaal bevindt. En van daaruit moet je naar jouw verhaal praten. Dat is omdat medemenselijkheid de basis is van onze democratie. Dus doe een appèl op die medemenselijkheid. En dat vind ik het omgekeerde van wat de identiteitsdenkers hebben. Die identiteitsdenkers leggen het accent op wat ze zelf zijn. En ze zijn zó gekwetst. Ze zíjn ook gekwetst, en ze mogen dus ook verontwaardigd zijn, en ze moeten voor zichzelf opkomen. Maar het heeft geen enkele zin als we vergeten dat die ander ook een medemens is, die, als je hem goed aanspreekt, vaak aanspreekbaar is. En aan de andere kant moet je ook inzien dat je onder je eigen categorie ook mensen tegenkomt die tegenvallen, die anderen discrimineren. Je hebt ook homo’s die zwarten discrimineren en andersom, zie de film over Baldwin. Het identiteitsdenken zie ik als een fase van geblokkeerde emancipatie. Het past niet in een voortgaand proces van democratisering.”

En als we kijken naar vandaag? Vind je de toenemende agressie tegen homoseksuelen zorgelijk, of denk je dat het wel weer op zijn pootjes terechtkomt?

“Ja, ik vind het wel zorgelijk, maar daar kunnen we ook iets aan doen. We zijn vergeten dat de subtiele democratie, met vrouwenemancipatie, homo-emancipatie en gewetensvrijheid, een complex geheel is met een vrijheid die we daarvoor nog nooit hadden. Wat waren eigenlijk de economische en sociale voorwaarden om in zo’n situatie te kunnen komen, en wat is de sociaal-culturele basis geweest waarop zich dat überhaupt heeft kunnen ontwikkelen? Die vragen hebben we niet gesteld. En in deze subtiele democratie introduceerden we de multiculturele samenleving, waarvan we alleen maar zeiden dat het allemaal fantastisch was. Maar met welke aantallen kan je die subtiele democratie nog behappen? Met welke groepen? Hoe vangen we tegen deze achtergrond nieuwkomers uit een andere cultuur op? Die vragen hebben we ons nooit goed gesteld.”

Zonder zelfrespect besta je niet, noch als individu, noch als samenleving.

Voor veel mensen die hier komen is homoseksualiteit een totaal nieuw iets. Hoe ga je dat verhaal aan, hoe communiceer je daarover?

“Dat heeft men niet als probleem willen benoemen en dat was nu net de fout. Toen ik docent en later rector was in Amsterdam heb ik veelvuldig contact gehad met ouders uit immigrantengroepen. Die wisten allemaal dat ik homo ben. Zelfs mijn partner kwamen ze wel eens tegen op school. En ik heb nooit geaccepteerd dat ze mij níet zouden accepteren. Maar ik ben altijd heel redelijk op ze ingegaan. Het is belangrijk dat je mensen met een andere achtergrond serieus neemt, en dat je daarnaast uiteraard jezelf ook serieus neemt en niet gaat camoufleren. Zonder zelfrespect besta je niet, noch als individu, noch als samenleving. Daarnaast is het belangrijk je te verplaatsen naar waar de ander zich mentaal bevindt. Als je die dialoog aangaat kun je ver komen. Die hele opvang die er had moeten zijn was er nooit. We hebben onszelf noch de migranten serieus genomen in de discussie. Zelf heb ik op school nooit last van discriminatie gehad. Wel heb ik in de maatschappij discriminatie ervaren in de periode ervoor, toen ik nog niet uit de kast was gekomen. Maar toen had ik ook mijn eigen problemen, en bovendien had je nog nauwelijks publieke figuren om je verhaal te steunen.”

Ik vond het wel moedig van je. De jaren 70 was toch een behoorlijk achterlijke tijd wat dat betreft.

“Lank en ik hadden een actief sociaal leven, maar we spraken de eerste paar jaar af dat we niet apart uit zouden gaan maar uitsluitend met zijn tweeën. Om onszelf te dwingen niet de weg van de minste weerstand te gaan, maar overal de stap maar te zetten. Dus hij ging ook braaf mee naar een schoolfeest, maar ook naar de Kamer.”

Er wordt in de linkse hoek nog steeds erg omzichtig omgegaan met homo-agressie. Natuurlijk komt het overal voor, maar we zien het toch vooral vaak bij jonge jongens met een moslimachtergrond, zoals recentelijk in Amsterdam-Oost. Ik heb het idee dat dat nog steeds niet benoemd mag worden.

“Ja, dat is zo, en zo lang het niet wordt benoemd, zal het ook niet worden opgelost. Maar er is meer kortsluiting. We zien hetzelfde bij de rechterlijke macht, bij de officier van justitie. Als iemand wordt uitgemaakt voor ‘kankerhomo’ heet het dat we wel moeten beseffen dat het hier om straattaal gaat. Maar met dit wegkijken heb je niets meer aan je wetgeving. Dat ondermijnt het vertrouwen in de rechtsorde en dat moet de magistratuur zich aantrekken.

Juist door het contact met ouders van leerlingen heb ik ervaren dat als je onderwerpen heel principieel bespreekt, open, naar twee kanten en niet agressief, je heel ver kunt komen. Daarom is het ook zo belangrijk nieuwkomers op de juiste wijze op te vangen. Als er niet zoveel was bezuinigd hadden we nieuwkomers veel beter kunnen begeleiden. Want zij kunnen nu ook hun kinderen niet goed begeleiden wanneer ze in conflict komen. Pro deo advocaten zijn hiervoor niet de oplossing. Je zag eerder dat de wat slimmere kinderen de ouders begeleidden dan andersom. Dat is volstrékt gebagatelliseerd, dat is nooit serieus genomen. Het sluit aan bij het paternalisme dat al sinds de jaren ’60 speelt bij links. De term klootjesvolk is toen bedacht, dat kwam van Provo. Het excuus was dat ze ludiek waren, maar eigenlijk hebben ze altijd op arbeiders neergekeken. Je hebt een verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid. In een democratische samenleving gaan we er in principe van uit dat mensen gelijkwaardig zijn, en daar moet je ze ook altijd op aanspreken. Richard Rorty zegt dat je elkaar moet aanspreken op het betere ik. Je moet er nooit van uitgaan dat iemand niet deugt. Dat is de basis voor het gesprek. Dat vind ik het kwalijke, dat die politiek correcten dat helemaal niet doen. En er is ook niemand die moslims op hun betere ik aanspreekt. Ze worden ontkend of ze worden door anderen weer geminacht, maar gewoon aanspreken op hun betere ik, dat komt heel weinig voor.”

Ik wil nog even naar de rol van social media. Denk je dat we meer gepolariseerd raken door social media, of zijn de social media alleen maar een reflectie van de polarisatie die al bestaat?

“Zoals het nu bestaat is het een reflectie, maar uiteindelijk denk ik dat we er ook meer mee leren omgaan. Iemand als Thierry Baudet bijvoorbeeld leek daar in eerste instantie echt een zware troef mee te hebben, maar die indruk is inmiddels wel veranderd.

Politiek begrijp ik het ook niet echt. Maar is Baudet op de eerste plaats wel een politicus? Hij is zeker intelligent, en daarom is het absoluut niet correct om hem als een stommeling uit te schelden. Want hij had een gevaarlijke positie kunnen innemen hoor, politiek. Op een gegeven moment zat hij op 25 zetels in de peilingen. De VVD is toch altijd te braaf als het erop aankomt. Wilders is dan weer te ruig. Maar als er iemand komt die op een fatsoenlijke manier de democratie onder woorden kan brengen, maar dan wel heel markant, dan kun je ver komen. Baudet had de VVD behoorlijk kunnen pakken, en het CDA ook. Ik was benieuwd hoe hij dat zou gaan aanpakken.

Hij is natuurlijk bij uitstek iemand die tot de elite behoort. Hij neemt de thema’s die de elite heeft laten liggen als uitgangspunt en daarmee wist hij behoorlijk wat aandacht te trekken. Daartegenover staat dat er tot nu toe weinig reden is om aan te nemen dat hij veel zicht heeft op wat het dagelijkse leven van de meeste gewone praktisch opgeleide mensen inhoudt. Iemand als Wilders kan dat natuurlijk wel. Wilders is een politiek dier, als rechtse figuur begonnen, hij is in bepaalde opzichten nog steeds rechts, maar hij heeft natuurlijk wat sociaaleconomisch beleid betreft wel in de gaten gehad dat die hele globaliseringsproblematiek door niemand werd opgepakt. Maar Baudet? Na zijn winst bij de Provinciale Staten verkiezingen zou je een sterk statement verwachten als uitdrukking van de politieke consequentie ervan, maar dan komt hij met ‘boreaal’. Zoals hij het eerder al had over het herstellen van de ‘heelheid van de wereld’ zoals deze voor de Franse Revolutie of voor de Eerste Wereldoorlog zou hebben bestaan. En dat als historicus. Alsof de wereld ooit heel geweest zou zijn. Thierry Baudet is voor alles een romanticus, een Willem Bilderdijk verdwaald in de eenentwintigste eeuw. Maar of hij het geduld heeft zich het vak van politicus eigen te maken valt te betwijfelen.”

Welk advies heb je tot slot voor de politiek?

“De nieuwe elite die sinds de jaren zestig het roer geleidelijk zou gaan overnemen had als leus ‘Power to the people!’. Maar volgens de Vlaamse cultuurhistoricus Geert Buelens geldt onverminderd: ‘Macht aan wie gestudeerd heeft.’ Het is dan ook de belevingswereld van de theoretisch geschoolden waar alles om draait. Daar stopte de democratisering dus en daar zit de kiem van de frustratie. De gewone man heeft zich verder ontwikkeld en wil ook serieus worden genomen. En gelijk heeft hij. De politiek zal in de komende decennia begrippen als gelijkheid en gelijkwaardigheid echt serieus moeten gaan nemen en al die ‘weldenkende’ Nederlanders zullen duidelijker blijk moeten geven van het besef dat in een democratische samenleving dienstbaarheid aan de gemeenschap hun enige legitimatie is.”

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelIn Warschau is de revolutie uitgebroken
Volgend artikelDe zes crises die deze pandemie blootlegt – en hoe we ze kunnen aanpakken