Na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog vertrokken honderden Nederlands-joodse jongeren op overvolle, gammele schepen voor een illegale tocht naar het ‘beloofde land’. Ze kwamen opnieuw achter prikkeldraad terecht: Palestina stond onder Brits gezag, dat stringente immigratiebeperkingen had ingesteld voor Joden. Toen de boten in Palestijnse territoriale wateren kwamen, vielen Britse oorlogsschepen ze aan en de opvarenden werden vastgezet.
In het Nationaal Holocaust Museum is tot 6 januari 2019 de indrukwekkende tentoonstelling Exodus: Illegale Palestina-gangers, 1945-1948 te zien. Een gesprek met samensteller en filmmaker Ruben Gischler.
Wat mij diep raakt is de enorme kracht van mensen om na onbevattelijke verschrikkingen van oorlogsleed, weer een leven op te willen bouwen, vanuit een schijnbaar ontembare drang naar vrijheid. Dat deze jonge mensen opnieuw opgejaagd en vastgezet werden – soms in dezelfde kampen waar zij in de oorlog gevangen hadden gezeten – is verscheurend. Hoe kan een mens die dit meemaakt, wéér doorgaan?
‘Jonge joodse Nederlanders die de oorlog hadden overleefd, hadden zó veel redenen om niet langer in Nederland te blijven, na het diepe verraad en collaboratie van de Nederlandse instituties onder bezettingstijd. De reis was hun eerste stap in vrijheid terwijl de uitkomst allesbehalve zeker was.
‘Het is zoals enkelen in de filmpjes op de tentoonstelling zeggen: ‘Zeker, die reis was geen luxury. Maar na de oorlog was alles goed …’ Of: ‘Ja, het was een toestand. Maar moet je luisteren, je bent achttien jaar, je hebt in een kamp gezeten en je hebt een doel voor ogen. Dan is uiteindelijk alles oké.’
‘Het is bizar wat de Engelsen deden, maar het was geheel in lijn met hun beleid in het Midden-Oosten. Veel erger vind ik dat de Engelsen de grenzen van Palestina dicht gooiden in 1939, toen Joden in Europa geen kant op konden, en geen enkel land de grenzen voor hen open stelde.
‘Daarmee verbraken de Engelsen hun belofte en internationaal aangegane verplichting om in Palestina een Joods nationaal tehuis te realiseren. Een beslissing die, wij weten niet aan hoeveel, duizenden, honderdduizenden mensen het leven heeft gekost.
‘Maar hoe ongevoelig en ploerterig hun acties ook waren: de Engelsen waren geen nazi’s. Zoals in een filmpje op de tentoonstelling iemand die in Bergen-Belsen heeft gezeten, zegt: ‘Het was natuurlijk fantastisch vergeleken met de kampen in de oorlog, maar het was toch niet zo leuk om weer in een kamp te zitten’. Dat understatement zegt ook wel iets over hun veerkracht.’
U maakte de documentaire Een rest keert weer over deze mensen en hun verhalen. Veel kijkers ervoeren daar sterke emoties bij: de een tot tranen verdrietig, bij een ander overheerste woede over het opnieuw in de steek gelaten worden van Joden door, dit keer, de Engelsen. Hoopt u dat kijkers daarna iets meenemen in hun eigen leven? Of ging het u in de eerste plaats om een monument voor de geschiedenis van deze mensen?
‘De heftige reacties bij mensen zie ik ook. De tentoonstelling en de film roepen ongelooflijk veel emoties op en mensen verzuchten hoe verschrikkelijk het was. Maar de dochter van fotografe Ruth Gruber, van wie wij foto’s in de tentoonstelling laten zien, was juist verrast dat er toch ook veel optimisme in de tentoonstelling valt te bespeuren. Daar ben ik blij om.
‘Het waren jongeren die na al die verschrikkelijke jaren zich in een avontuur storten, verliefd werden op elkaar en vaak ook de nodige branie toonden. Natuurlijk werden zij rondgesleept door de gebeurtenissen, maar die andere kant zit er zeker ook in.
‘Wat je niet daarbij moet vergeten, is dat velen ook kampten met de gevolgen van de oorlog in hun verdere leven. Ik wilde het persoonlijke verhaal laten zien, om de veerkracht die uit die verhalen spreekt, maar ook om de mensen iets duidelijk te maken over het ontstaan en het belang van de Joodse staat.
‘Het is moeilijk te bevatten hoe belangrijk en essentieel dat is geweest, ook voor de Joden die in Europa zijn gebleven en hun gemeenschappen weer enigszins hebben opgebouwd. Eigenlijk is het de enige vorm van gerechtigheid geweest voor het Joodse volk na de Holocaust. Nadat het uitzicht op een Joodse staat vlak na de oorlog verder weg was dan ooit, is het echt een wonder dat het drie jaar later een feit was.’
Vindt u dat we dat te weinig, of niet meer, beseffen?
‘Dat is nu allemaal ongelooflijk omstreden in Europa. Hoe vaak hoor ik niet keurige, aardige mensen zeggen dat de oprichting van de staat Israël ‘natuurlijk een grote vergissing was’. Zou iemand het ooit over ‘de vergissing Saoedi Arabië, Koeweit en Jordanië’ durven hebben? Natuurlijk niet.
‘Er bestaat een houding alsof het Westen Israël cadeau heeft gegeven vanuit een slecht geweten, maar dat zij door het gedrag van Israël alleen maar ‘stank voor dank’ heeft gekregen. Het lijkt er eerder op alsof Europa vooral een schuldgevoel heeft, het Midden-Oosten met de Joden te hebben ‘opgezadeld’, en niet het ‘probleem’ voor de wereld heeft weten ‘op te lossen’.
‘Dat vind ik ook een grote makke van het hedendaagse onderwijs: het is beneden alle peil hoe men les geeft over de Holocaust en die expliciet verbindt met het ontstaan van Israël. In een geschiedenisboek voor de bovenbouw VWO staat letterlijk de volgende opdracht:
‘Leg uit dat de huidige problemen in het Midden-Oosten een onbedoeld gevolg zijn van onder andere de Holocaust.’ En dan bedoelt het boek niet de evidente overeenkomsten tussen IS, de Ba’athpartij en de nazi’s, want dáár zal de leerling in het boek geen aanknopingspunt voor vinden.
‘Het is allemaal buitengewoon wrang, als je bedenkt dat het ‘bedoelde gevolg’ van de Holocaust had moeten zijn dat er geen Jood meer op aarde zou rondlopen …’
Is dit anders dan in de decennia na de oorlog?
‘De verhalen in de documentaire en de expositie vertellen vooral de persoonlijke ervaringen, maar uit hun eerste stappen in vrijheid en uit wat zij hebben moeten overwinnen, spreekt natuurlijk wel hoe zij bewust en onbewust deel werden van een grote historische gebeurtenis. Maar ook uit de beelden van de krantenkoppen, animaties en historisch archiefmateriaal zie je dat de urgentie toen door een breed publiek in Europa en Amerika werd begrepen en aangevoeld.
‘In Nederland werd er, ondanks onze eigen koloniale oorlog, meegeleefd met het nieuws uit Palestina. Voorál ter linkerzijde. Het was in vele opzichten revolutionair en een strijd tegen de koloniale arrogantie van de Britten, en het vond daarom enthousiast bijval bij links. Dat is ook te zien aan de vele krantenkoppen uit de Waarheid en Parool, die vlak na de oorlog de grootste kranten van Nederland waren.’
Als ik de verhalen hoor over de Exodus, en het tegenhouden van boten, denk ik onontkoombaar aan de vluchtelingenproblematiek van nu. 73 jaar later varen er schepen in een omgekeerde reisrichting. Voor mijn gevoel wrikt die vergelijking tegelijk ook: naast het menselijke om het overeenkomstige te zien, vind ik het ook pijnlijk om (voor mij in huidig Nederland opgegroeid) onbevattelijk groot leed, naast, op, of over elkaar te leggen. Hoe ervaart u dit zelf, en wat zou u willen dat mensen zouden zien?
‘Ja, dat is zo. De emoties die het zien van de beelden oproept is vergelijkbaar, in veel opzichten. In Italië, dat zelf geheel in puin lag door de oorlog, bestond er bijzonder veel solidariteit en steun onder de bevolking, net als in Frankrijk.
‘De Nederlandse overheid was nogal benepen, vanwege Engeland en Indonesië. Ze verbood bijvoorbeeld De Nederlandse Zionisten Bond om na de bevrijding haar huisblad De Joodse Wachter te publiceren. Officieel vanwege papierschaarste, maar in werkelijkheid was men gezwicht onder Britse druk – omdat er in het blaadje nogal tegen de Engelse politiek werd geageerd.
‘Er zijn natuurlijk ook grote verschillen. Het doel was anders, het was om een nieuw leven in vrijheid op bouwen in het historische thuisland. Ook een formulering waar menigeen zich vandaag de dag in zal verslikken. Maar toen de Verenigde Naties in 1947 – mede door de weerslag van de Exodus-affaire – via stemming tot de verdeling van Palestina kwamen, stroomden de Romeinse Joden samen bij de Boog van Titus in Rome. Aan de binnenkant van deze triomfboog wordt de zegetocht met de buit van de vernietigde Joodse tempel en de Joodse slaven afgebeeld; de buit waarmee overigens ook de bouw van het Colosseum is gefinancierd. Zó symbolisch beladen werd het allemaal beleefd. Waarbij ook gezegd moet worden dat Israël de enige staat is die met officiële internationale instemming en fiat kon worden opgericht.
‘Daarnaast was er in het toenmalige Palestina een lange geschiedenis van de opbouw van een georganiseerde Joodse samenleving. Jeruzalem was al vanaf 1854 in meerderheid een Joodse stad, iets wat bijna niemand meer weet of bij stil staat. De migratie was ook echt een verzetsdaad tegen de Britten en op poten gezet door de Joodse gemeenschap in Palestina.’
Net zo onontkoombaar (en met dezelfde frictie) denk ik aan de kloof die er gaapt in het Israël-Palestina-conflict, en breder het Arabisch-Israëlische conflict. Vrij Links is ontstaan vanuit het manifest dat vurig pleit om niet te denken in ‘identiteiten’, maar in gedeelde waarden. Niet te kijken naar een groep, maar naar de mens als vrij individu, en pal te staan voor de gelijke rechten van élk mens. Denkt u dat ‘niet in identiteiten denken’ ooit haalbaar gaat zijn, in het licht van de verschrikkelijke sporen van de geschiedenis? Kunnen we ‘identiteit’ overstijgen of heeft de geschiedenis dat, soms, onmogelijk gemaakt?
‘Ha, wat is identiteit? Het probleem vandaag is natuurlijk vooral de ‘Balkanisering van identiteit’ zoals de Amerikaanse feministe Phyllis Chessler dat zo mooi noemt. De ironie wil dat Israël, ondanks al haar imperfecties en problemen, op dit moment het meest diverse land is van het Midden-Oosten, gevolgd door Libanon.
‘Voor ons in Nederland en Europa is natuurlijk het belangrijkste in deze: het principe van gelijkheid voor de wet, en dat is dus per definitie op het niveau van het individu. En dat staat onder toenemende druk van allerlei exclusiviteits-aanspraken van (religieuze en etnische) groepen en collectieven. Het gevaar dat er in de toekomst parallelle rechtssystemen voor de verschillende groepen in de samenleving ontstaan, is reëel aanwezig.’
FOTO Joodse immigranten gekooid door de Britten op de Exodus 1947, kijkend naar de haven van Haifa vóór hun deportatie
FOTOGRAAF Hans Pinn, GPO met toestemming via Joods Cultureel Kwartier