Sunita Biharie belandde al op haar derde in de jeugdzorg en had op haar achttiende reeds in zeventien verschillende instellingen en pleeggezinnen gewoond. Ze weet wat het is om onrecht mee te maken en zet zich daarom nu graag in voor anderen in een soortgelijke situatie: als jeugdzorgmedewerker én als politica. De Apeldoornse SP-lijsttrekker heeft er echter een ‘schurfthekel’ aan als het over haar zelf gaat. “Als ik anoniem de politiek in kon, dan deed ik dat het liefst.” Op een dinsdagmiddag, tussen al haar verkiezingsdrukte door, spreken we over haar levenservaring, de pijnlijke chaos in de jeugdzorg en de oplossingen daarvoor.

Allereerst, hoe maakte je de stap van ‘jeugdzorgkind’ naar politica?

“Toen ik een jaar of 20 was werd ik al ‘jeugdzorgactivist’. Ik sprak op congressen met jeugdzorgmedewerkers. Op een gegeven moment ben ik gevraagd voor de politiek en heb eerst nog nee gezegd. Ik had eigenlijk niks met politiek. Ik begreep de helft van politiek niet. Ik had sommige woorden nog nooit gehoord. En dan haakte ik af.

“Ik ben alleen maar in de politiek gegaan omdat ik weet wat het is als je onrecht meemaakt en hoe het is om te knokken. Ik ben er trouwens gelukkig goed uitgekomen, ondanks mijn verleden. God mag weten hoe dat kan, ik heb geluk gehad met wie ik ben en wat ik van nature heb meegekregen qua karakter. Dus ik zet me ook graag in voor degenen die nu in die situatie zitten.”

Het is algemeen bekend dat er al lang veel problemen zijn in de jeugdzorg: te lange wachtlijsten, te weinig passende hulp, te hoge werkdruk door onder andere personeelsuitval, te veel bureaucratie. Iedereen lijkt ervan doordrongen dat er iets moet gebeuren. Hoe kan het dat we met goede intenties toch nog altijd zoveel problemen hebben in de jeugdzorg?

“Dat zijn politieke keuzes, het is beleid. We hebben een markt gemaakt van jeugdzorg. Jeugdzorgaanbieders zijn tegenwoordig echt bedrijven puur gericht op winst maken, in plaats van gericht te zijn op de jongeren en wat deze jongeren nodig hebben voor hun toekomst. Het probleem is daardoor waar de macht ligt, wie de gesprekspartners zijn en wie er lobbyt. De macht ligt voornamelijk bij topbestuurders, investeerders, ministers en wethouders.

“Maar zo’n topbestuurder is niet 100 procent bezig met ‘wat is het beste voor de jongere?’. Die is ook bezig met ‘hoeveel geld halen wij binnen en hoeveel gaat eruit’. Dat betekent, als er misstanden zijn of als er iets niet goed gaat, dat zo’n bestuurder ook bezig is met de beeldvorming. Sommige medewerkers wordt daarom de mond gesnoerd. Er is bovendien geheimhoudingplicht voor medewerkers dus zij kunnen ook niet zeggen: ‘Hee, hier gaat iets fout, ik stap naar de pers’.

Het is de valse liberale belofte: ‘Als het op de markt is wordt alles beter’

“Er zijn momenteel zelfs investeerders uit het buitenland die hier jeugdzorgbedrijven beginnen. De topbestuurders komen in talkshows, bij de wethouder aan tafel, praten met de minister. Maar de bestuurders staan vaak haaks op wat jongeren, ouders en medewerkers willen. En omdat topbestuurder zo’n belangrijke functie geworden is, zie je ook dat topbestuurders hoppen, zelfs als er al klachten zijn bij een eerder project. Ondertussen worden die bestuurders en anderen rijker ervan. Dit is de valse liberale belofte: ‘Als het op de markt is wordt alles beter’.”

In hoeverre is dit probleem ontstaan bij de decentralisatie in 2015?

“De decentralisatie was het over de schutting gooien van het Rijk naar de gemeenten – en daarbij kregen de gemeenten ook nog een derde minder geld. We hebben toen als SP aangegeven: ‘De gemeente is hier helemaal nog niet klaar voor, je kunt dit niet zomaar over de schutting gooien’. Het was ook een verkapte bezuiniging want er ging vanaf dat moment gewoon minder geld naar jeugdzorg. Het idee was dat de gemeente meer kwaliteit kon leveren [een van de argumenten destijds was dat gemeenten dichter bij de kinderen staan, red.], maar de kennis was er nog helemaal niet bij de gemeenten en dat was algemeen bekend.

“Heel veel gemeenten hebben sindsdien geen overzicht meer. De aanbieders zijn ook gegroeid als een malle. En dát heeft wel te maken met dat er sinds 2015 een pot bij de gemeente is en mensen winst willen maken. Ben je goed in een plan schrijven? Dan heb je al kans dat je in aanmerking kan komen als organisatie voor een subsidie. Er zijn heel goede jeugdzorgmedewerkers die niet zo goed zijn in een plan schrijven en dan dus de subsidie niet krijgen. Dus inderdaad, de decentralisatie heeft er mede voor gezorgd dat er slimme ondernemers zijn die goed zijn in plannen schrijven en een stukje van de pot kunnen toe-eigenen.”

De bureaucratie is natuurlijk ook enorm toegenomen sinds de decentralisering. 

“Ja, wij hebben zelf geloof ik jongerenwerkers die elke vijf minuten moeten registreren wat ze hebben gedaan. ‘Oké ik zit nu vijf minuten te poepen. Oh nee, ik deed er tien minuten over’. Het is te bizar. Als jij fraude wilt plegen, verzin je gewoon wat voor die vijf minuten. Dezelfde mensen die heel goed zijn in ondernemingsplannen schrijven, zijn ook heel goed in zoiets op papier zetten.

“Bovendien vraagt elke gemeente verantwoording op een andere manier. Stel, je hebt een instelling waar jongeren uit zeventig verschillende gemeentes wonen, dan heb je dus zeventig verschillende manieren om verantwoording op papier af te leggen. Moet je nagaan hoeveel tijd dat kost. Maar zodra er gevraagd wordt om verantwoording af te leggen, wordt die alleen over kinderen in de eigen gemeente gegeven.

“Dit is eigenlijk gewoon postcodezorg – zorg die niet gelijk is voor alle mensen, maar afhankelijk is van het postcodegebied waarin je woont. Die postcodezorg zorgt ervoor dat we versnippering hebben en geen grip hebben op een verkeerde bestuurder, die nu veel meer vrij spel kan krijgen. Ondertussen worden onze zorgmedewerkers meer belast. Dat is toch raar? Je legt toch verantwoording af omdat je wilt dat het geld goed terechtkomt. Maar ondertussen krijgt de topbestuurder vrij spel en de medewerker, die liever een spelletje doet met de jongeren, zit nu te tikken achter zijn toetsenbord over wat-ie allemaal de laatste vijf minuten heeft gedaan. “

Maar ook voor 2015 waren er al problemen in de jeugdzorg, toch?

“Toen waren er minder aanbieders. We hebben nu in Apeldoorn alleen al driehonderd aanbieders! En nee, we moeten niet doen alsof de jeugdzorg toen geweldig was. Er mankeerde al veel. Het is alleen erger gemaakt. Ook toen was macht al een probleem. En te veel verhuizingen van jongeren. Ik ben bijvoorbeeld in de Heldringstichting geplaatst toen ik 13 was, omdat ze niet wisten waar ze me moesten plaatsen. Ik hoorde daar niet en het heeft uiteindelijk meer schade toegebracht dan dat het me goedgedaan heeft. Ik moest overleven dus ik kwam er echt als een straatmeid uit.

“Dus ook toen had je dat soort problemen al. Alleen toen was het overzicht helderder omdat je minder aanbieders had en je één persoon had die verantwoordelijk was. Dus je kon die in de Tweede Kamer op het matje roepen.”

We hebben de macht verkeerd verdeeld én we kunnen de macht helemaal niet meer goed controleren. Dat is nogal wat hè?

Nu kun je toch de wethouder op het matje roepen?

“Nou, bij de Hoenderloo Groep [een jeugdzorg- en onderwijsinstelling voor jongeren met complexe problematiek die in 2019 gesloten werd. De problematiek en fraude zijn in 2020 door Follow the Money in kaart gebracht, red.] bijvoorbeeld was de Apeldoornse wethouder verantwoordelijk. Maar omdat het een instelling van Pluryn was [een grote zorgorganisatie die in meerdere provincies gevestigd is, red.], viel het onder verschillende wethouders. Omdat er met regio’s gewerkt wordt en er zelf gekozen mag worden wie het voortouw neemt, nam de wethouder van Utrecht in dit geval het voortouw. Maar, daar gaat dan de raad van Apeldoorn weer niet over.

“Dus onze wethouder kon heel vaak zeggen ‘Ja maar daar ga ik niet over, daar gaat de regio over’. In Nederland kiezen wij raden in gemeentes, provincies en landelijk. Maar als een regio zich niet aan provinciegrenzen houdt, maar aan de ‘wethoudergrenzen’ van een instelling, dan zit er niemand die het echt kan controleren. Dat betekent dat ze heel veel vrij spel hebben.

“Dan moet je dus naar de Tweede Kamer. Dat hebben wij als SP ook gedaan. En wat zegt dan een minister? ‘Daar ga ik niet over’. Nergens kun je eigenlijk écht iemand ter verantwoording roepen. Dus én we hebben de macht verkeerd verdeeld én we kunnen de macht helemaal niet meer goed controleren. Dat is nogal wat hè?”

Wat merkte jij van deze verslechtering in je eigen werk als jeugdzorgmedewerker?

“Stel je voor, je wordt niet geholpen, problemen lopen uit de hand en dan sta je ook nog op een heel lange wachtlijst. Tegen depressieve kinderen wordt gezegd: ‘wacht maar een jaartje’. Iedereen die ook maar een klein beetje weet hoe kinderen werken, weet ook dat een kinderbrein niet volgroeid is. Je moet er dus op tijd bij zijn, anders vergroot je de kans dat ze, nu of als volwassene, depressies krijgen. Als je het hebt over geestelijke gezondheid mág je niet zo lang wachten voor je een kind helpt.

“En hoe langer een depressie duurt, hoe heftiger de depressie kan worden en de andere problematiek eromheen wordt. Sommige jongeren gaan, als afleiding van de geestelijke pijn, zichzelf beschadigen. Er zijn zelfs jongeren die zelfmoord plegen. Het is écht heel erg schrijnend dat dit gewoon kan in Nederland. En ondertussen worden er wel mensen rijk van.

“Ik merk ook dat het wat doet met de kinderen dat wij als medewerkers geen vaste teams meer hebben. Als jij vier jaar lang dezelfde mensen om je heen hebt, is dat heel wat anders dan als jij constant hopt van de ene instelling naar de andere omdat ze geen goede plek kunnen vinden. Je zit steeds met nieuwe andere jongeren in een instelling waar je niet om gevraagd hebt. En het medewerkersteam dat in die instelling zit, kan dan ook nog dagelijks anders zijn, omdat ze constant met invallers moeten werken. Dit geeft heel veel onzekerheid en gebrek aan veiligheid. En dit doet ook weer wat met eigenwaarde van het kind, het geloven in zichzelf.”

Ik vind bedrijven prima hoor, maar ga lekker met je nagellakje op de markt staan. Doe dat niet met kinderen.

Wat zijn de voornaamste redenen voor die wisselende teams?

“Dat er zoveel medewerkers afgehaakt zijn. Heel ervaren mensen zijn gaan flexwerken omdat ze niet meer onder zo’n topbestuurder wilden vallen. Er is heel veel bureaucratie wat je als flexwerker allemaal niet hoeft te doen. Ze zijn te weinig gehoord ook, de medewerkers, veel hebben een burn-out. Medewerkers zijn eigenlijk door het beleid weggejaagd. Ik vind bedrijven prima hoor, maar ga lekker met je nagellakje op de markt staan. Doe dat niet met kinderen.”

Hoe had jouw toekomst eruitgezien als je nu jeugdzorgjongere geweest was?

“Van jeugdzorg wordt heel vaak gedacht dat het tot je 18e is. Maar jeugdzorg heeft als doel dat je als volwassene, net als elk ander, kans hebt op werk, op een woning, etc. Alles wat je voor je eigen kind wilt, zou je als jeugdzorg ook moeten willen voor de kinderen die onder jouw voogdijschap vallen. Ik heb in mijn tijd een betaalbare woning kunnen krijgen. Ik heb kunnen studeren. Als ik nu kijk naar onze jeugdzorgjongeren is een betaalbare woning vinden écht niet te doen. Je merkt aan jongeren dat hun plannen en dromen minder groot zijn omdat hun toekomstperspectief nu minder goed is. En dat vind ik heel treurig, want ik zie vaak wel hele mooie mensen met hele grote talenten.

“Ik denk dat ik, als ik nú jeugdzorgjongere was geweest, niet op mijn 41e had gestaan waar ik nu sta. Dan had ik niet de jeugdhulpverlening in kunnen gaan, dan had ik niet de rust in mijn hoofd gehad om een liefdevolle relatie met mijn vriend te hebben en kinderen op de wereld te zetten, dan was ik niet de 41-jarige vrouw geweest die gewoon heel happy is. Je bent zo bepalend als jeugdzorg. En ik ben helemaal geen afhankelijk persoon, ik ben echt een vrijheidsstrijder, maar zo afhankelijk ben je gewoon van beleid in welke kansen je krijgt.”

Foto’s: Sunita Biharie op 2-jarige leeftijd; als 6-jarige wonend in een pleeggezin en als 13-jarige woonachtig in een jeugdzorginstelling. Nu in 2022 is ze zelf jeugdzorgwerker en politica voor de SP.

Recent hadden we een interview met Nienke, ervaringsdeskundige die samen met Het Vergeten Kind strijdt voor afschaffing van gesloten jeugdzorg en de misstanden daar aan de kaak stelt. Denk je dat de groep waar zij toe behoorde, dus jongeren met complexe problematiek, het meest de dupe worden van dit beleid? 

“Als mens vind ik dat je pijn niet met pijn kunt vergelijken, laat dat voorop staan. Maar wat je wél ziet is dat de gespecialiseerde jeugdzorg, en daar zitten inderdaad jongeren met complexere problematiek, het minste winst maakt. Je ziet dus de zorg die veel geld oplevert echt de grond uit poppen en dat is niet de gespecialiseerde jeugdzorg. Het zijn echt bedrijven geworden, niets anders.

“En weet je, ik vind bedrijven prima hoor, maar ga dan lekker met je nagellakje op de markt staan, doe dat niet met kinderen. Ook bij de Hoenderloo Groep zijn kinderrechten geschonden. In ons land zijn gewoon kinderrechten geschonden! En het is niet dat het niet bekend was. Wij zijn bij Hugo de Jonge geweest, bij onze wethouder geweest, iedereen wist het en tóch is het gebeurd. Dat is hoe het ervoor staat in ons land. “

Het valt wellicht in het niet bij de chaos die er gecreëerd is, maar zijn er ook nog positieve dingen bereikt afgelopen jaren?

“Het positieve is alleen bereikt door kinderen, ouders en medewerkers. Ik heb actiegevoerd met de ouders en medewerkers bij de Hoenderloo Groep. Ik heb toen gezegd dat ik geen resultaat kon beloven, maar áls het ging sluiten dat het ook zou sluiten met een harde BANG en dat heel Nederland zou weten wat er speelt. En dat is ons wel gelukt met zijn allen. Dit heeft gezorgd dat het nu eindelijk op de agenda staat, ook in de Tweede Kamer. Van Agnes Kant tot Renske Leijten, tot aan Maarten Hijink en Peter Kwint, als SP stonden wij eigenlijk altijd alleen in de strijd voor jeugdzorg. En nu zie je meerdere partijen die zich ervoor inzetten.

“En dát is winst, maar wel winst van de ouders, kinderen en medewerkers. Volgens mij is dat ook de enige manier. Samen actievoeren en álles blootleggen. Wat ik ook positief vind is de verbondenheid die daardoor is ontstaan tussen ouders, jongeren en medewerkers.”

De Tweede Kamer hield in eerste instantie vast aan een half miljard bezuinigingen op jeugdzorg, ondanks een motie van elf oppositiepartijen. In die motie riep de oppositie het kabinet op om zich aan een eerdere uitspraak van de arbitragecommissie jeugdzorg te houden. Die uitspraak had tot gevolg dat er veel meer geld naar gemeenten zou gaan tot 2028. Maar dat er tegelijkertijd hervormingen zouden komen. Het kabinet Rutte IV heeft dit genegeerd en wilde vanaf 2025 structureel 500 miljoen op de jeugdzorg bezuinigen. Rutte zelf noemt het geen bezuinigingen, maar zegt dat er minder dan voorzien naar jeugdzorg gaat. Hoe zit dit precies?

“Er was inderdaad afgesproken dat we in eerste instantie meer geld zouden krijgen en dat zou dan uiteindelijk waarschijnlijk afgebouwd worden. Geld alleen is niet de oplossing, maar geld te weinig is wel een probleem erbij. Gemeenten hadden veel eerder op moeten staan. Wethouders zitten veel te vaak op de warme relatie met Den Haag. Uiteindelijk hebben de gemeentes toch wat van zich laten horen. Maar de Tweede Kamer houdt zich niet aan deze afspraken, want ‘er is een nieuw kabinet’. Maar er ís geen nieuw kabinet. Het zijn dezelfde partijen, met dezelfde poppetjes. Op papier is er een nieuw kabinet en mag er dus opnieuw naar gekeken worden. Hoe zot is de politiek?! Ik vraag me echt af hoe die mensen slapen.”

Maaike van der Aar van FNV Jeugdzorg gaf eerder aan dat er een op een gegeven moment een denktank is opgericht, de Jeugdsprong. Hierin waren ervaringsdeskundigen, jeugdprofessionals, werkgevers, gemeenten, preventie-experts, jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs vertegenwoordigd. VWS besloot het rapport dat hieruit voortkwam naast zich neer te leggen en zélf een commissie samen te stellen. De leden van die commissie hadden echter nog nooit met jeugdzorgmedewerkers gesproken. Is het negeren van mensen die van binnenuit met een oplossing kunnen komen structureel volgens jou?

“De SP heeft eigen onderzoek gedaan en aan de Tweede Kamer voorgelegd om met medewerkers om tafel te gaan en zelfs de Tweede Kamer stemde tegen. In de Tweede Kamer hoor jij de macht te controleren, dat is een van jouw taken en als je dan als Tweede Kamer al zegt: ‘nee, ik wil niet om de tafel met mensen die het werk uitvoeren’, dan hebben we wel een issue met zijn allen hoor.

“Daarom geloof ik in mobiliseren en de handen ineenslaan. Met zijn allen opstaan en actievoeren is de enige manier om machthebbers die dit soort gedrag vertonen schaakmat te zetten.”

CDA-fractievooorzitter Pieter Heerma zei ervan overtuigd te zijn dat er te veel geld gaat naar “onnodige jeugdhulp” en woekerwinsten van jeugdzorginstanties en dat dáárdoor de kwetsbare kinderen niet de juiste hulp krijgen. En ook in manifest de Jeugdsprong, wordt gesteld dat er “miljoenen weggevloeid zijn naar het visieloze, gigantische aanbestedingscircus, het de-professionaliseren van de jeugdzorg, de faillissementen van menig jeugdzorgorganisatie en het totaal versnipperde proces van trial & error in de afgelopen jaren.

“Pieter Heerma is van het CDA, dus waarom heeft-ie het dan niet aangepakt? Hetzelfde gebeurde met de Hoenderloo Groep: wat hebben we eraan als mensen niet op het moment zélf willen luisteren naar wat er gebeurt? Dan lopen we de hele tijd achter de feiten aan en we hebben het hier over échte levens van échte jongeren die écht verpest zijn. Dit is echt de lelijke kant van de politiek, ik heb liever wat minder praatjes en wat meer daden: doe er wat aan!”

Investeren is niet alleen geld geven, maar ook van de juiste mensen je gesprekspartner maken, dus de ouders, jongeren en medewerkers.

Mijn punt is meer dat Heerma en anderen de indruk geven dat het niet zozeer gaat om de hoeveelheid geld die geïnvesteerd wordt, maar meer om hoe het gebruikt wordt. De SP is wél van mening dat er meer geld naar jeugdzorg moet. Wat zijn de belangrijkste argumenten van de SP daarvoor?

“Op dit moment zie je dat gemeentes geld tekortkomen. Het is heel leuk om te zeggen: je moet die winst aanpakken. Daar ben ik het ook helemaal mee eens. Alleen je hébt het niet aangepakt dus het gebeurt volop en gemeentes komen nú geld te kort. En waar kiezen sommige gemeentes voor? Bibliotheken sluiten, want die gemeentes moeten ook hun begroting rondkrijgen.

“Of zoals hier in Apeldoorn: tien miljoen bezuinigen op de zorg dan maar. Hoe haal je het in je hoofd? Budgetplafonds, waardoor de wachtlijsten nog meer oplopen. Je krijgt dat soort taferelen. Dus geld te kort is echt een probleem erbij. Daarom zeg ik: geld erbij, maar pak óók de winsten, investeerders en macht aan.

“Als je ál die dingen doet die wij voorstellen kan het zomaar zijn dat je straks minder geld nodig hebt. Maar dát is wel de volgorde waarin je het moet doen. Het doel moet zijn ‘kwaliteit leveren’ en niet ‘bezuinigen’, want het gaat ten koste van alles en iedereen die een hart heeft voor de jeugdzorg.

“Wij willen het systeem veranderen, de marktwerking eruit en investeren. Investeren is niet alleen geld geven, maar ook van de juiste mensen je gesprekspartner maken, dus de ouders, jongeren en medewerkers. Zij moeten zeggenschap krijgen en dat is een hele verandering van macht.”

Eind februari stemde de meerderheid van de Eerste Kamer tégen de bezuinigingen en ook tegen de eigen bijdrage in de jeugdzorg. Wat betekent dit, is dit hoopvol?

“Dat gaan we zien. De Tweede Kamer kan het naast zich neerleggen. Bij de regeringspartijen hebben we alláng gezien dat ze sommige dingen gewoon doen, ook al zouden ze het niet mogen. Het is dus echt afwachten wat de Tweede Kamer hiermee gaat doen, we moeten nog niet juichen. Het is een belangrijk signaal, dat zeker. Maar de strijd is nog niet gestreden tot het daadwerkelijk van tafel is. En dan zijn we nog niet klaar met de strijd, want dan ligt er nog een hele hoop waar we voor moeten strijden.”

Denk je dat er mensen zijn die nu vermijden hulp te vragen vanwege de chaos in de jeugdzorg? 

“Ja, die mensen zijn er.”

Wat zou je tegen die mensen willen zeggen?

“Wat ik zou willen zeggen… Vroeger toen ik jong was, was ik Tupac-fan en toen zeiden we altijd: Keep your head up. Houd je hoofd omhoog. Dus ja, dat. Ik zie je strijd. Ik voer hem met je. Ik sta naast je en ik snap hem.”

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelDebat over Artikel 23: het initiatiefwetsvoorstel van de PvdA
Volgend artikelBahram Sadeghi over de mens, vermorzeld op het wereldtoneel
Karien van der Mei is redacteur bij Vrij Links.