In een eerder interview vertelde sportjournalist Thijs Smeenk over zijn inzet voor acceptatie van homoseksualiteit in het voetbal. Onlangs werd in Hongarije de ‘anti-homowet’ ingevoerd, een wet waarin is vastgelegd dat jongeren niet mogen worden blootgesteld aan homoseksualiteit en verandering van sekse. Hierdoor is seksuele voorlichting of het tonen van films en series waarin homoseksualiteit of verandering van sekse voorkomt, verboden. Tijdens het EK voetbal deed de wet ook veel stof opwaaien.
Zo wilde de gemeenteraad van München de Allianz Arena in regenboogkleuren tonen tijdens de wedstrijd Duitsland-Hongarije, wat de UEFA afwees. Ook stelde de UEFA een onderzoek in omdat de Duitse doelman Manuel Neuer bij meerdere wedstrijden een regenboogarmband droeg. Bij Oranje schaarde Georginio Wijnaldum zich later achter de protestbeweging door een One Love-band te dragen.
Vrij Links vroeg Thijs Smeenk naar zijn visie op de recente ontwikkelingen.
Thijs, hoe kijk jij naar deze oplaaiende actualiteit bij het voetbal? Vind je dit hoopvol, zorgwekkend, beide?
“Ik vond de manier waarop het loskwam, de heftigheid, wel hoopvol. Het kwam echt van alle kanten, dat vond ik goed. Ik had wel verwacht dat er wat los zou komen, maar niet zo massaal. En Duitsland was echt de voorloper, vind ik. De andere landen keken een beetje voorzichtig naar elkaar: ‘wat gaan we doen?’. Duitsland was de eerste die met de regenboogband kwam, daarna ook Engeland geloof ik.
Toch was het ook een beetje dubbel. Toen ik in Boedapest aankwam, werden er regenboogdingen uitgedeeld. Maar ik heb ook op verschillende ‘oranjepleinen’ vorige week allerlei fans het liedje ‘Alle Duitsers zijn homo’ horen zingen. Het is niet te vergelijken met die wet, maar het gebeurt nog steeds wel.
Overigens vond ik Rutte heel krachtig met zijn voorstel dat Hongarije ook gewoon uit de EU kon stappen. Want uiteindelijk ging het natuurlijk om die wet. Sommige mensen zeggen over die wet dat het niet zoveel voorstelt, maar juist in de tienerjaren kom je erachter wie je bent en op wie je valt en hoe het allemaal zit. Als dat allemaal weg wordt gehouden van je tot je 18e, helpt dat niet bij jezelf ontdekken en ontplooien. Dat is heel kwalijk. Bij mij heeft mijn coming-out bijna tien jaar geduurd, ik kwam erachter toen ik 14 was en kwam er pas voor uit toen ik 23 was. Het is daarom juist zo belangrijk dat er nu over gepraat wordt op scholen.”
Tijdens het EK knielen diverse spelers uit solidariteit met de antiracismebeweging. Een aantal mensen, waaronder Pierre van Hooijdonck in Studio Europa, merkte op dat anti-racismeprotest wel toegestaan is, terwijl protest tegen de homowetgeving niet is toegestaan. Wat is jouw visie hierop en wat vind je van die vergelijking?
“Dat is inderdaad heel kwalijk en het is ook heel raar dat zoiets als knielen tegen racisme dan wél mag. Het probleem is nog steeds dat er in de voetbalsport geen openlijk homoseksuele voetballers zijn, daardoor wordt het misschien minder aangekaart door de UEFA, omdat gedacht wordt dat het niet zo’n groot probleem is. Maar of het nou zichtbaar is of niet, het principe is hetzelfde. En als je dan als team zo’n statement kunt maken is dat alleen maar mooi lijkt mij. Dus ja, ik vond het wel raar dat UEFA dit voor ging leggen. Ze legden het heel dubbel uit ook en kwamen daarmee helemaal in de knel te zitten. Uiteindelijk passen ze dan toch hun logo aan op Twitter [een logo met regenboogkleuren, red.] en brengen een statement uit. Dat gaf wel aan dat we dit goed hebben aangepakt. Ze roepen namelijk ondertussen wel: het gaat om gelijkheid en iedereen is welkom.
Het protest voor mensen van kleur is gelukkig helemaal losgebarsten vorig jaar, maar dit onderwerp staat nog in de kinderschoenen. Misschien willen ze het niet zien of denken ze écht dat er in de voetbalwereld geen homo’s zijn. Terwijl ze er wel zijn maar het klimaat gewoon niet goed is. Er wordt vaak ook zo moeilijk over gedaan terwijl ik denk: waar hebben we het over? Waarom moet hier een hele week over gepraat worden? Het is ingewikkeld nog steeds. Maar goed, er is wel een beweging.”
Wat zou je jongeren, misschien nog in de kast, in het voetbal willen zeggen die al deze hevigheid voorbij zien komen in de actualiteit?
“Ik zou ze mee willen geven dat het wel goedkomt. Vooral omdat ik het heel erg vergelijk met mijn jeugd. In korte tijd zijn er zoveel stappen voorwaarts gezet, waar ik heel blij om ben. Ik vertel soms mijn verhalen, dat er in mijn jeugd niet over gesproken werd. In grote lijnen gaat het zeker de goede kant op. Het gaat alleen wel nog met horten en stoten. Soms zijn er andere landen, zoals Hongarije, waar het net weer even wat minder gaat. Maar als ik zie hoe Nederland reageert, en de ons omringende landen, hoe krachtig en ferm, dan vind ik dat heel prettig.
Toen ik in Boedapest was, en Boedapest is natuurlijk niet het platteland van Hongarije maar toch, sprak ik ook jongeren en zag ik dat ze dit echt niet zonder protest allemaal accepteren.“