‘They are dogs and their bosses are dogs. F*** the Egyptian police.’ Twaalf uur nadat de Egyptische veiligheidsdiensten haar hadden aangerand en haar linkerarm en rechterhand hadden gebroken, stuurde journaliste en feministe Mona Eltahawy deze tekst via twitter de wereld rond.
Het is tekenend voor de strijdlust van de Egyptisch-Amerikaanse. Haar confronterende stijl roept de woede op van talloze conservatieven en de bewondering van vele anderen die delen in haar missie – door de Volkskrant samengevat als ‘fuck het patriarchaat’. Ze is hard, maar niet eenzijdig; even onverbiddelijk naar midden-oosterse vijanden als naar westerse.
Het maakt haar strijd complex. Zo levert haar protest tegen de hoofddoek en de boerka haar in het Westen medestanders op die niet altijd even fris zijn, terwijl ze er westerse antiracisten mee tegen de haren in strijkt. Die rollen draaien dan weer om als ze haar pijlen richt op westerse racisten, of als ze het Democratische parlementslid – mét hoofddoek – Ilhan Omar verdedigt tegen een lastercampagne uit het kamp van Donald Trump.
Eltahawy heeft, kortom, veel vijanden.
Dat ze niet voor hen terugdeinst, verdient respect. Dat ze daarbij af en toe hard uitvalt naar mensen die bondgenoten zouden kunnen zijn, hoort er dan ook een beetje bij; nuance gaat nog wel eens verloren als je sterk moet blijven staan tegenover zoveel vijandigheid.
Toch slaat ze stevig de plank mis met de wijze waarop ze deze week haar lezing in debatcentrum De Balie in Amsterdam heeft afgezegd. Woensdag 24 april zou ze er onder meer spreken over haar nog te verschijnen boek ‘The Seven Necessary Sins for Women and Girls’. Maar zaterdag kwam ze naar eigen zeggen tot de ontdekking dat in het verleden een ‘uiterst rechtse […] politieke partij’ een evenement in De Balie zou hebben georganiseerd, waarbij de deportatie van moslims besproken zou zijn.
Na verder onderzoek en het raadplegen van Nederlandse vrienden, is ze tot de conclusie gekomen dat het debatcentrum voor haar niet de plek is om haar ideeën te ventileren, zo schrijft ze in haar verklaring op twitter. In een tijd waarin geweld tegen moslims wordt aangemoedigd – ze noemt onder andere brandstichting in de moskee van haar broer en de aanslag in Christchurch – zijn we volgens Eltahawy namelijk voorbij het ‘theoretische debat’ en de ‘marktplaats der ideeën’: ‘Dit zijn gevaarlijke tijden.’
Het debat waar Eltahawy in haar verklaring op doelt, vond plaats in 2017. Het was echter niet georganiseerd door een politieke partij, maar door Stichting Werkelijkheid in Perspectief, een organisatie opgezet door rechtsgeleerde en Forum voor Democratie-ideoloog Paul Cliteur, voormalig VVD-fractievoorzitter Frits Bolkestein en politicoloog en GroenLinks-politicus Meindert Fennema. De bijeenkomst onder de naam ‘Waarom haten ze ons eigenlijk?’ werd georganiseerd naar aanleiding van de publicatie van een boek met dezelfde titel.
De suggestie voor ‘deportatie’ kwam twintig minuten voor het einde van het debat uit het publiek, van eindredacteur en vertaler Bernadette de Wit. Zij stelde dat het nodig was om het percentage moslims in onze samenleving te laten dalen. Als een van de oplossingen noemde ze dat veroordeelde criminelen en ‘beroepsmoslims’ het land uitgezet zouden moeten worden. Vooral het aanpakken van de beroepsmoslim, een term die ze toeschrijft aan wijlen arabist Hans Jansen, in televisieprogramma Knevel & Van den Brink door hem gedefinieerd als iemand ‘die zijn leven in dienst stelt in de toepassing van de sharia over iedereen’, zou ervoor gaan zorgen dat andere moslims minder eisen zouden stellen en hun geloof meer privé zouden beleven.
De Wits oplossingen gingen Paul Cliteur te ver. Je kan ‘voorzichtiger’ beginnen, voegde hij eraan toe, zoals meer ruimte maken voor islamcritici en afvalligen in het publieke debat. Wim van Rooy stelde voor dat er gediscrimineerd moest worden: onderscheid maken tussen enerzijds joden- en christendom en anderzijds de islam.
Vanuit het publiek liet arabist Jan Jaap de Ruiter, een van de bijdragers aan het boek waarop de avond gebaseerd was, weten dat hij ‘verbijsterd’ was over de voorgestelde oplossingen. Ook buiten De Balie werd er verbijsterd en geschokt gereageerd op de uitlatingen, onder meer door het gemeentebestuur van Amsterdam en door Lodewijk Asscher.
Yoeri Albrecht, directeur van De Balie, reageerde vier dagen later uitgebreid via een opiniestuk in het Algemeen Dagblad:
‘De Balie is een plek waar het vrije woord gekoesterd wordt. We nodigen mensen van allerlei pluimage uit en met veel van die mensen zijn we het niet eens. Dat werd anders wellicht ook een heel kort lijstje gasten.
‘Dat betekent ook dat de redactie van De Balie geen greintje sympathie voelt met standpunten die pleiten voor racisme en discriminatie. Laat staan met oproepen tot het al dan niet gedwongen verminderen van minderheden. Want ook dat laatste kwam die avond ter sprake.
‘Wij maken iedere dag programma’s die heel duidelijk het tegendeel proberen te zijn. Wij proberen het besef te doen postvatten dat dialoog en bescherming van minderheden de essentie en het succes van rechtsstaat en democratie zijn of zouden moeten zijn.’
Het is moreel – en ongetwijfeld contractueel – Eltahawy’s goed recht om niet meer mee te werken als zij zich niet meer prettig voelt bij De Balie. Maar inmiddels blijft het niet bij haar ene verklaring. Zo gaat het niet alleen om dit evenement, schrijft ze in een latere tweet, maar was dit slechts de aanleiding om zich verder te verdiepen in De Balie en wat het debatcentrum ‘vertegenwoordigt’. Uit de tweets die ze deelt van Nederlandse medestanders komt een beeld naar voren wat ze daaronder verstaat: De Balie zou een plek die al tijden door Nederlandse ‘POC’ (People of Color, oftewel ‘mensen van kleur’) geboycot wordt en waar bekrompenheid en racisme hoogtij vieren.
Voor achtergrondinformatie verwijst Eltahawy naar een Nederlandse activiste. Met een aantal tweets zet die op een rij hoe De Balie ‘actief zwarte en niet-zwarte mensen van kleur’ zou onderdrukken. Hieruit blijkt dat Eltahawy zich baseert op zeer ideologisch gekleurde informatie, zonder wederhoor bij De Balie te plegen.
Zo wordt erbij gesleept dat Albrecht deel is van een organisatie die de ‘virulent rechtse website’ The Post Online financiert. De financiering, via de Vereniging Veronica waar Albrecht voorzitter van is, is destijds echter tot stand is gekomen omdat de site de belofte had een ideologisch divers geluid te vertolken, onder het mom “Voorbij het eigen gelijk” – met ook linkse auteurs als classicus Miko Flohr en genderwetenschapper Linda Duits. Albrecht vertelt daarover aan De Groene Amsterdammer: ‘Die slogan “Voorbij het eigen gelijk” was erg belangrijk voor ons. Dat trok mij over de streep.’
Het is de website niet gelukt voorbij het eigen gelijk te komen. Albrecht: ‘Zo had het natuurlijk niet moeten gaan’. De financiering is begin dit jaar stopgezet.
Die context wordt niet meegenomen in de informatie die Eltahawy met haar internationale publiek deelt. Ook niet dat Albrecht, naast zijn voorzitterschap van de Vereniging Veronica, tevens voorzitter is van de raad van advies van de Open Society Foundations Europe. Deze organisatie is door filantroop George Soros opgericht om talloze progressieve en mensenrechten-initiatieven te ondersteunen – wat hem onder meer tot de allerbelangrijkste vijand van onder meer de Hongaarse premier Orbán en extreemrechtse complotdenkers maakt.
Het is informatie die zich slecht verhoudt tot het frame dat Albrecht tegen (racistisch) rechts aanschurkt, in plaats van iemand die zich op verschillende manieren inzet voor een open debat en een open samenleving.
De beschuldiging dat De Balie actief mensen van kleur onderdrukt, is dan ook volkomen onterecht. Het is het verdacht maken van een organisatie die in 2017 nota bene voor een bedrag van 100.000 euro borg stond voor Parween Alhinto, een destijds 19-jarig Yezidi-meisje, zodat zij in De Balie haar verhaal kon vertellen over haar gruwelijke, vier maanden durende ontvoering door IS.
En wat te denken van het verdere programma?
Een paar citaten uit het jaarverslag van 2017:
‘Door middel van verschillende samenwerkingen met o.a. de organisatie #nietmijnislam en World Opera Lab stelden we pijnlijke thema’s als islamofobie, racisme en misogynie aan de kaak. We kozen daarbij vormen als debat, maar ook persoonlijke getuigenissen of zelfs opera.’
‘Moeilijke onderwerpen niet schuwen betekent óók reflecteren op het verleden. Daarom presenteerden we vijf programma’s over Indonesië, het koloniaal verleden en de Molukse gemeenschap in Nederland.’
‘Toen Oscar-winnaar en arthouse hit Moonlight de Nederlandse filmtheaters bij storm veroverde, was De Balie het enige podium of mediaplatform dat de thematiek van de film verder uitdiepte met een nagesprek met jonge, zwarte queer denkers.’
Is dit een bolwerk van racisme, of een debatcentrum dat de eigen taak serieus neemt?
Het valt Eltahawy te verwijten dat ze zo roekeloos de internationale reputatie van deze organisatie besmeurt, op basis van de zeer tendentieuze beschuldigingen van een klein groepje activisten. Hiermee brengt ze werkelijke schade toe aan een debatcentrum dat veel internationale sprekers verwelkomt – in 2017 maar liefst 227.
Nog wranger is haar argument dat het debat voor haar niet ‘theoretisch’ meer is, want dat het ‘gevaarlijke tijden’ zijn, implicerend dat De Balie een debatcentrum is dat losstaat van de realiteit van een grote boze buitenwereld.
Opnieuw het jaarverslag:
‘Het komt zeer regelmatig voor dat programma’s beveiligd moeten worden, vanwege het thema of de komst van omstreden gasten. Dergelijke programma’s zijn risicovol en vragen veel van De Balie, zowel financieel als organisatorisch.’
Daar is niets ‘theoretisch’ aan – denk bijvoorbeeld aan de zwaar bedreigde Charlie Hebdo-overlevende Zineb El Rhazoui die in De Balie kwam spreken, van wie ook nog eens de beveiliging door minister Ollongren werd geweigerd.
Een heel serieuze zaak, want inderdaad, het zijn gevaarlijke tijden. Zo werd in 2011 al een bijeenkomst in De Balie verstoord door radicale moslims onder leiding van Hicham Chaib, een Vlaamse dertiger die enkele jaren later als hoofd van de religieuze politie van IS talloze mensen zou executeren. En in november 2017 herkenden de activisten van Raqqa is Being Slaughtered Silently in het publiek een IS-terrorist.
Het is nu eenmaal niet volledig te garanderen dat élke bezoeker ongevaarlijk is – dat geldt net zo zeer voor hun ideeën als waar ze fysiek toe in staat zijn. Daarom is het júíst belangrijk om een debatcentrum als De Balie zoveel mogelijk te steunen in plaats van te ondermijnen, om die financiële en organisatorische uitdagingen rond de beveiliging aan te kunnen gaan. Niet alleen zodat moeilijke onderwerpen besproken kunnen worden en we als samenleving zo verder komen, maar ook zodat de meest bedreigde stemmen veilig kunnen spreken.
En ja, soms is dat vrije spreken lelijk. Soms is dat vrije spreken eng. Maar het is nóóít alleen theoretisch en juist daarom áltijd nodig. Een maatschappelijk debat is immers enorm complex.
De activisten willen die complexiteit platslaan, door met halve waarheden en hele leugens De Balie te beschadigen. Mona Eltahawy maakt dan ook een grote inschattingsfout door af te gaan op hun verhalen. Want ook haar eigen strijd is complex. En dat maakt de kans groot dat haar medestanders van vandaag, morgen haar vijanden zullen zijn.
En juist als je veel vijanden hebt, is een plek waar je vrij je stem kunt laten horen van onschatbare waarde.