Het is een onverbiddelijk, walgelijk document: de Nashville-verklaring, een ‘gezamenlijke verklaring over Bijbelse seksualiteit’. De ongeveer 250 ondertekenaars, waaronder SGP-voorman Kees van der Staaij, spreken zich er onder meer tegen uit dat ‘mensen zichzelf bewust willen zien en positioneren als personen met een homoseksuele of transgenderidentiteit’. Ze stellen: ‘Wij hebben onszelf niet gemaakt. We zijn niet van onszelf. Ons ware zelfverstaan als mannelijke en vrouwelijke personen is ons door God geschonken.’
Is dit vrijheid van meningsuiting?
Volgens mij niet. Ik denk namelijk dat er een belangrijk verschil is tussen ‘geloven’ en ‘menen’.
Een mening is een persoonlijk oordeel: ‘Ik vind pizza’s vies’, bijvoorbeeld. Zou in de verklaring staan ‘Wij vinden homoseksualiteit vies’, dan hadden de ondertekenaars inderdaad een mening geuit, waarbij ze de persoonlijke factor erkennen. Daar kun je kennis van nemen en het dan verder naast je neerleggen.
Maar de Nashville-verklaring gaat verder. Er worden uitspraken gedaan over de aard van het universum, zoals ‘Gods Woord leert ons dat er maar één God is, de enige Schepper en Heere van allen’. Dit wordt dus gesteld als feit. En dat feit klopt. Of niet.
Het is dan geen mening meer, maar een overtuiging, een waarheidsclaim. De schrijvers van de verklaring trekken het los van hun persoonlijke opvatting, want het allermachtigste wezen dat er bestaat, degene die de hemel, de aarde, ons allemaal geschapen heeft, die vindt het ook. Ga daar nog maar eens tegenin, met je ‘mening’.
Het equivalent is dan ook niet de mening ‘Ik vind pizza’s vies’, maar een feitelijke uitspraak zoals ‘De pizza is van oorsprong een Italiaans gerecht’. Dan kun je wel heel hard van mening zijn dat de pizza van oorsprong een IJslands gerecht is, maar tenzij je bijzondere informatie hebt, hoeft niemand je serieus te nemen.
Waarheidsclaims zijn echter lang niet altijd zo onschuldig als die over de oorsprong van de pizza. De claim ‘Hillary Clinton is betrokken bij een pedofilienetwerk in een pizzeria’, zoals de complotdenkers achter ‘Pizzagate’ beweerden, leidde ertoe dat één persoon de betreffende pizzeria met een wapen opzocht om ‘onderzoek’ te doen; uiteindelijk werd er zelfs ín het restaurant een kogel afgeschoten.
Een onjuiste waarheidsclaim – ‘fake news’ – kan dus heel reële gevolgen hebben.
Het is een keerzijde van onze vrije samenleving dat er maar weinig is dat ons stopt om in onjuiste beweringen te geloven. Maar dat is volgens mij niet het fundamentele probleem. Ik denk namelijk dat het échte probleem is dat het ‘respectloos’ wordt gevonden om harde kritiek te leveren op religieuze waarheidsclaims. Het is ‘onbeleefd’ of ‘kwetsend’ om het bestaan van de God van gelovigen, zoals de ondertekenaars, te betwijfelen, te ontkennen of hun beweringen erover te bekritiseren.
Dus vallen we vooral hun conclusies aan, hun ‘mening’ over lhbt mensen. De informatie waarop ze die conclusies baseren, namelijk hun ‘geloof’, laten we met rust. We vallen dus over het gevolg, niet over de oorzaak. Het is hetzelfde als zeggen ‘Het is echt niet oké om medewerkers van de betreffende pizzeria lastig te vallen’, maar over de pedofilie-claims zeggen ‘Dat is vrijheid van geloof, daar moet je respect voor hebben’.
Religie bieden we als maatschappij een uitzonderingspositie: met een beroep op ‘geloof’ hoef je je niet te verantwoorden voor je waarheidsclaims. Terwijl we wel boos worden als de conclusies die je op basis daarvan trekt, ons niet aanstaan.
Maar als God niet bestaat, verspreiden de ondertekenaars van de Nashville-verklaring niets anders dan veredeld fake news. Ik denk dat we daar ook eens verontwaardigd over moeten zijn.