In zijn bijdrage Eigenzinnigheid en emancipatie kunnen ook bínnen religie op deze site schrijft Linker Wang-hoofdredacteur Theo Brand het volgende:
‘Het mag natuurlijk wel, maar je hoeft niet per se af te rekenen met je godsdienst om je los te maken van de ideeën en opvattingen van je ouders en vervolgens je eigen weg te kunnen gaan. Sterker nog: het kan getuigen van lef en eigenzinnigheid (en zelfs méér weerstand oproepen) als je zegt: ik ben homo én moslim. Of: ik ben jood én voor een Palestijnse staat. Of: ik ben rooms-katholiek én voorstander van het propageren van voorbehoedsmiddelen. Zouden niet juist deze mensen het echte verschil kunnen maken en voor maatschappelijke progressie kunnen zorgen?’
Terecht wijst Brand erop dat je niet volledig je achtergrond hoeft af te wijzen om voor vooruitgang te zorgen. Hervorming die plaatsvindt bínnen de kaders van een maatschappelijke structuur – politiek, religieus, cultureel of anderszins – heeft in het verleden regelmatig bijgedragen aan positieve vooruitgang. Sterker nog, dergelijke hervormers zijn essentieel: wanneer mensen ergens sterk van overtuigd zijn, veranderen ze doorgaans niet direct radicaal van opvatting, maar is dat een ingewikkeld proces waarbij kleine stappen noodzakelijk kunnen zijn.
Het wordt echter een probleem als álle hoop op vooruitgang wordt neergelegd bij die hervormers. Want hoewel die een grote verandering kunnen bereiken bij de mensen bínnen dezelfde structuur, is de verbinding erbuiten lastiger; een verbinding die in een maatschappij als de onze, waarin zoveel diverse structuren bestaan, essentieel is.
Zo mag van een ongelovige niet verwacht worden dat die op theologische basis gaat onderhandelen over fundamentele mensenrechten – of dat nou gaat om de rechten van die ongelovige zelf of die van een ander. Een ongelovige is ongelovig met een reden: de ideeën in kwestie zijn voor diegene, in de meest letterlijke zin van het woord, ongeloofwaardig. Een interpretatie van een heilige tekst om fundamentele rechten te waarborgen, zal dan ook weinig overtuigingskracht hebben. In het beste geval zal dit kunnen rekenen op een wat ongemakkelijke aanmoediging; maar als fundamentele rechten op een ongeloofwaardige manier worden gewaarborgd, kan dit ook leiden tot meer onzekerheid en een groter wantrouwen.
Een ander probleem is dat hervormers bij kritiek vaak in de vuurlinie gaan staan, terwijl ze niet het beoogde doelwit zijn. Zo noemt Brand in zijn bijdrage stichting Maruf als een goed voorbeeld van emancipatie van binnenuit. Maar Dino Suhonic, de directeur van deze organisatie voor queer moslims, beschuldigde in Het Parool onlangs de Council of Ex-Muslims of Britain (CEMB) ten onrechte van het legitimeren van moslimhaat, omdat zij zich zeer kritisch betonen over de islam; over een verzameling opvattingen over de wereld dus, niet over mensen.
Maruf doet zeer goed werk voor de eigen groep en eist het recht op blasfemisch te zijn – want zo zien religieuze hardliners moslims die openlijk homoseksualiteit uitdragen. Maar de directeur gunt datzelfde recht op blasfemie niet aan een andere groep. En hoewel CEMB zich duidelijk uitspreekt voor de rechten van gelovige moslims, is dat dus niet wederkerig; Suhonic wil wel verandering bínnen de religieuze structuur waar hij deel van uitmaakt, maar staat het niet toe dat die structuur zélf onderwerp van kritiek wordt. Daarmee stelt hij grenzen aan het activisme van niet-gelovigen; grenzen die zijn gebaseerd op een wereldbeeld dat zij niet delen.
Ook de activisten die weliswaar gelovig zijn, maar daar hun activisme niet op baseren, krijgen regelmatig met zulke tegenstand te maken. Maajid Nawaz en Haras Rafiq, die respectievelijk de inleiding en de afsluiting verzorgden van het Vrij Links-debat in De Balie, zijn beiden gelovige moslims. Dat geldt ook voor Shirin Musa van Femmes For Freedom. Maar alle drie baseren hun activisme op mensenrechten, niet op de Koran – hun activisme is seculier. En daarom vinden zij aansluiting buiten hun groep: omdat hun seculiere verhaal ook geloofwaardig is voor niet-gelovigen.
Dat maakt hun stemmen van zeer groot belang. In een gepolariseerde, geracialiseerde discussie als die over de islam (waaronder de enorme diversiteit aan stromingen binnen die religie), is het ontzettend nodig dat er mensen zijn die een brug kunnen slaan op basis van een gedeeld, stevig gefundeerd verhaal; mensen die op legitieme zorgen over problemen binnen deze wereldreligie niet reageren met voor buitenstaanders ongeloofwaardige theologische verhandelingen.
Vanuit ‘eigen’ kring krijgen deze seculiere stemmen dan weer vaak het verwijt geen ‘echte’ moslims te zijn. Dergelijke critici zullen wellicht ontvankelijker zijn voor de emancipatoire krachten die Theo Brand beschrijft. Maajid Nawaz en Haras Rafiq kunnen dat beamen: binnen hun anti-extremistische denktank Quilliam is bijvoorbeeld ook imam Usama Hasan actief, die op theologische basis dogmatisch denken bestrijdt; een dappere strijd, zoals zijn verdediging van de evolutietheorie in een moskee laat zien.
Zoals de ‘atheïstische moslim’ Ali Rizvi stelt: verschillende benaderingen werken voor verschillende mensen. Hij vergelijkt de emancipatiestrijd van vrijdenkers met een islamitische achtergrond met die van de burgerrechtenbeweging: de een werd aangesproken door het militante activisme van Malcolm X; de ander door de verbindende, diplomatieke boodschap van Martin Luther King; weer een ander door Rosa Parks, die niets meer en niets minder deed dan stilzwijgend te weigeren haar plek in de bus af te staan.
Voor het échte verschil en maatschappelijke progressie hebben we dus meerdere invalshoeken nodig. Laten we daarom niet inzetten op één benadering om het échte verschil te maken. Ook de seculiere stemmen verdienen het om serieus genomen te worden in het maatschappelijke debat – iets wat tot nu toe té weinig gedaan is, met verwijten als ‘islamofobie’, zorgen over het in de kaart spelen van extreemrechts, of, zoals voormalig GroenLinks-campagnemanager Sybren Kooistra recent deed, hun verhalen afdoen als ‘propaganda’.
Ja, de stevige kritiek van deze seculiere stemmen op religie en religieuze machthebbers is vaak ongemakkelijk. En het versterken van die kritiek levert ongetwijfeld spanningen op met die hervormende stemmen waar Theo Brand voor pleit. Maar dat mag nooit een reden zijn om kritiek niet te willen horen of niet serieus te nemen.
En laten we voor die spanningen ook niet al te bang zijn. Want hoe beter zichtbaar is dat een groep bestaat uit individuen met diverse opvattingen, hoe moeilijker het wordt om al die individuen als een groep over één kam te scheren.
En dat lijkt me al vooruitgang op zich.
Afbeelding: Pexels, Pixabay