Voorwoord van de redactie
Ideeën doen ertoe. Ideeën kunnen vooruitgang brengen en ervoor zorgen dat mensen hun verschillen overbruggen. Maar ideeën kunnen ook tot stilstand en achteruitgang leiden en mensen uit elkaar drijven.

Theo van Gogh is vermoord omdat moordenaar Mohammed Bouyeri rotsvast overtuigd was van bepaalde ideeën. De traumatische gebeurtenis is onlosmakelijk verbonden met dit platform: enkele initiatiefnemers van Vrij Links waren collega’s en vrienden van Theo.

Jason Walters was een vriend en collega van de moordenaar. Hoewel hij niet op de hoogte was van diens plannen, was hij net als Bouyeri lid van het jihadistische netwerk de Hofstadgroep. Jason had willen sterven in de strijd voor zijn ideologie.

Het werd dertien jaar celstraf.

In de gevangenis raakte Jason geïnteresseerd in de filosofie en de wetenschap. Langzaam is hij zijn geloof in het jihadisme en theocratie kwijtgeraakt. In 2010 verklaarde hij, in een ingezonden brief aan de Volkskrant, zijn voormalige ideologie moreel bankroet. Na zijn vrijlating heeft hij een studie afgerond en laat hij zo nu en dan zijn stem horen in het debat.

Hieronder is zijn eerste bijdrage voor Vrij Links te lezen. Hij beschouwt het als een uitnodiging om na te denken over de kern van waar Vrij Links voor staat: de vrijheid.

Een concept waar hij ooit heel andere ideeën over had. Ideeën die stilstand en achteruitgang hebben gebracht. Ideeën die mensen uit elkaar hebben gedreven. Sommigen voorgoed.

Dat Jason er nu anders over denkt, kan die geschiedenis niet wegnemen. Maar als we ons herinneren wat ideeën ons kunnen kosten, kunnen we ons ook herinneren wat we moeten beschermen.

Jason: ‘Het denken was in oudere tijden sterk verbonden met ‘herinneren’. Herinneren is het aanwezig laten zijn en nabij datgene blijven dat het waard is overdacht te worden. Dit is bij uitstek het geval voor het begrip vrijheid, dat onlosmakelijk verbonden is met ‘vrije samenleving’, omdat wij nu eenmaal in samenlevingen wonen. Vrijheid is ons hoogste goed. Daarmee is geen onderwerp belangrijker of groter om doordacht, herinnerd en ‘aanwezig’ te zijn, om bij te verwijlen, stil te staan, te reflecteren en te overpeinzen, dan dit begrip.’

Sommige ideeën kunnen ons vooruitgang brengen. Sommige ideeën kunnen mensen dichter bij elkaar brengen.

Met deze publicatie hopen we dat te onderstrepen.

– Redactie Vrij Links

Het is geen overdrijving om te stellen dat de vrije samenleving de hoogste verworvenheid is van alle menselijke vooruitgang. Meer dan welk type samenleving dan ook, stelt de vrije samenleving het individu in staat om zichzelf vanuit zijn eigen bestaanskern te ontplooien en zijn leven naar eigen inzicht vorm te geven. De vrije samenleving geeft de mens zeggenschap over zijn eigen bestaan: hij kan zijn eigen opvattingen ontwikkelen en een vanuit zichzelf vormgegeven levensstijl naleven.

De maatschappelijke orde die ten grondslag ligt aan de vrije samenleving, is de liberale orde. Dit moet niet verward worden met de politieke ideologie van het liberalisme, maar is een grondordening die gefundeerd is op de libertas, op de menselijke vrijheid. Zodoende kan de liberale orde beter begrepen worden als tegenhanger van bijvoorbeeld een theocratische, een socialistische of een nationaalsocialistische orde. In deze ordeningen is het maatschappelijk leven niet georganiseerd vanuit de menselijke vrijheid, maar vanuit onderwerping aan God, de klassenstrijd of het ras.

Schijnbare tegenstelling

Hoewel de liberale orde streeft naar een maximum aan individuele vrijheid, is ook deze ordening genoodzaakt om daar grenzen aan te stellen. Deze begrenzingen zijn in de regel díe noodzakelijke begrenzingen zonder welke de vrije samenleving niet mogelijk is. Een discussie over de grenzen van de vrijheid is dan ook eigen aan iedere vrije samenleving en is er een die altijd voortduurt. Deze discussie komt voort uit de schijnbare tegenstelling die onlosmakelijk samengaat met de liberale orde: die is zowel liberaal als een orde.

Het liberale is het principe van de individuele vrijheid. Orde is daarentegen naar zijn aard datgene dat de vrijheid inperkt. Deze paradox komt het beste tot zijn recht wanneer wij het begrip ‘liberale orde’ herformuleren als ‘de vrijheid inperkende (orde) die de vrijheid mogelijk maakt’.

Deze inperking van de vrijheid om de vrijheid mogelijk te maken, kan bijvoorbeeld geïllustreerd worden door het strafrecht. De mens is vrij om zijn eigen leven vorm te geven, maar zijn vrijheid houdt op wanneer deze schade berokkent aan anderen. Met andere woorden, het staat iemand niet vrij om een ander bijvoorbeeld te vermoorden of te beroven. Het voorbeeld van de noodzaak van het strafrecht is voor eenieder evident en het moge (hopelijk) duidelijk zijn dat een samenleving waarin vrijheid ook de vrijheid om misdrijven te plegen omvat, niet langer vrij is, maar vervalt tot anarchie, een cyclus van wraak, wederwraak en uiteindelijk tirannie.

Voorwaarde

Op soortgelijke wijze kunnen wij op een abstracter niveau vragen naar de principiële grenzen van de liberale orde. Aangezien het uitgangspunt van de liberale orde is om een maximum aan individuele vrijheid te waarborgen, kunnen wij deze vraag ook formuleren als de vraag naar het noodzakelijke minimum aan orde waarbinnen de individuele vrijheid zich optimaal kan ontplooien. Waar liggen de grenzen van de vrije samenleving? Of, wellicht beter geformuleerd: wat is de voorwaarde die de vrije samenleving mogelijk maakt?

Om deze vraag te beantwoorden, dienen wij ons te richten op de vraag wat een vrije samenleving ‘vrij’ maakt. Waarin schuilt onze vrijheid?

Mijn vrijheid is, zoals de term ‘mijn’ uitdrukt, iets persoonlijks. Het is iets dat mij als individu toebehoort. Dit is gegrond in de erkenning van mij als individu, van het ‘ik’ met mijn eigen unieke bestaanskern, die het fundamentele recht heeft om vanuit deze eigen unieke bestaanskern mijn leven vorm te geven. Het is, met andere woorden, de erkenning dat ik als individu aan mijzelf toebehoor en het recht heb om er, als individu, te mogen zijn.

Maar we bestaan niet alleen op de wereld. We zijn sociale wezens die geboren worden in samenlevingen waarin wij gezamenlijk leven met anderen. Vanaf onze geboorte tot onze dood brengen wij ons leven door in een relatie met anderen. Deze anderen zijn ook personen, die beschikken over hun eigen unieke bestaanskernen. De vraag naar de vrije samenleving is daarmee niet uitsluitend een vraag naar mijn persoonlijke vrijheid, maar ook de vraag naar hoe we de vrijheid van ieder individu kunnen waarborgen in het tezamen leven. Samenleven vereist immers orde, terwijl persoonlijke opvattingen, visies en levensstijlen kunnen botsen en leiden tot conflict.

Waarin is dan mijn vrijheid gewaarborgd? In de erkenning door de anderen van mijn eigen unieke individu-zijn. De ander is echter ook een uniek individu en in zijn ogen ben juist ík de ander. We kunnen op basis hiervan een credo formuleren dat de essentie van de liberale orde vat: mijn vrijheid om mijn eigen leven naar eigen inzicht vorm te geven, is gefundeerd op mijn erkenning van de essentiële vrijheid van de ander om zijn leven naar eigen inzicht vorm te geven. Evenals mijn vrijheid aan mij toebehoort, behoort de vrijheid van iemand anders aan die persoon toe.

Daarmee stuiten we op een mogelijkheidsvoorwaarde van de vrije samenleving: de vrije samenleving is enkel mogelijk op basis van onze erkenning van de vrijheid van de ander. Dit staat haaks op tirannie, waarin deze vrijheid niet wordt erkend en waarin anderen slechts als middel worden gezien. Vanuit dit beginsel wordt ook de noodzaak van bijvoorbeeld het strafrecht duidelijk: het plegen van misdrijven is een inbreuk op de vrijheid van anderen en daarmee een schending van dit beginsel.

Waar ligt de grens?

Vanuit dit beginsel kunnen wij ook vragen naar de grenzen van de liberale orde. Hoewel deze orde, zoals eerder vermeld, naar een maximum aan individuele vrijheid streeft, blijft zij een orde – en een orde is naar zijn aard begrensd. Ook de liberale orde moet daarom grenzen stellen om zichzelf intact te houden. Maar waar ligt deze grens? Wat is het punt waarop de liberale orde moet zeggen ‘tot hier en niet verder’?

Het maxime van liberale orde is zoals gezegd de erkenning van de vrijheid van de ander om zijn leven naar eigen inzicht vorm te geven. Het erkennen van dit beginsel is als zodanig het bevestigen van de liberale orde. Dat is dan ook waar de grens ligt: in de weigering dit maxime te erkennen. Het ontkennen hiervan is niet slechts de ontkenning van de vrijheid van de ander, het is de ontkenning van de vrije samenleving zelf. De liberale orde kan zichzelf enkel handhaven bij gratie van de erkenning van deze orde door zijn burgers.

Totalitaire ideologieën zoals het nationaalsocialisme, het communisme en het islamisme behelzen een ontkenning van de liberale samenleving. Zij staan, zoals eerder vermeld, een maatschappelijke ordening voor die niet gefundeerd is in de erkenning van de vrijheid van het individu. Daarmee kunnen deze ideologieën gekenmerkt worden als vijanden van de liberale orde en de vrije samenleving. Een vrije samenleving kan deze ideologieën niet tolereren omdat zij een essentiële grens overschrijden: zij verwerpen de liberale orde als zodanig.

Als burgers die gehecht zijn aan de vrije samenleving, zijn wij daarmee genoodzaakt een scherpe grens te trekken en ons teweer te stellen tegen dit soort ideologieën. Zij vormen als zodanig een existentiële bedreiging voor de vrije samenleving. Dit houdt meer in dan slechts een strafrechtelijke kwestie; het gaat niet alleen om criminele handelingen die voortvloeien uit een wereldbeeld, maar om het wereldbeeld als zodanig.

In- en uitsluiten

Een grens stellen houdt ook het formuleren van in- en uitsluitingsmechanismen in. Het strafrecht is een voorbeeld van een uitsluitingsmechanisme, maar uitsluiting is een sociaal fenomeen dat breder is dan slechts het strafrecht. Andere sociale uitsluitingsmechanismen zijn het weigeren om mensen een podium te geven, naming and shaming, en het sociaal marginaliseren van onze vijanden. Uiteraard geldt dit alleen voor daadwerkelijke vijanden, voor degenen die voorbij de grenzen van de vrije samenleving gaan, door openlijk oproepen haar af te schaffen, en die pleiten voor totalitarisme, geweldpleging, mensenrechtenschendingen en soortgelijke strafbare feiten. Dit geldt dus nadrukkelijk niet voor ‘gewone’ politieke tegenstanders. Het levensbloed van de vrije samenleving en de democratie is immers de vrije uitwisseling van standpunten en visies, waarvoor een vrij en open debat essentieel is.

De opgave die voor ons ligt als samenleving, is hoe wij de vijanden van de vrije samenleving effectief uit kunnen sluiten. Beschikken wij over voldoende uitsluitingsmechanismen? En zo niet, welke zouden wij als samenleving kunnen ontwikkelen om ons te beschermen tegen diegenen die onze vrije samenleving willen vernietigen? Zijn wij als vrije burgers bereid om onze vrijheid te verdedigen tegen diegenen die haar willen vernietigen?

Dat zijn vragen die ieder van ons persoonlijk aangaan. Alleen bij gratie van een voortdurende en blijvende vastberadenheid om de liberale orde en de vrije samenleving te verdedigen, kunnen wij de best mogelijke van alle samenlevingsvormen, de vrije samenleving, in stand houden.

Foto: Timon Studler via Unsplash

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.