Deze afbeelding kwam als een ingeving na het lezen van Ik ga leven van Lale Gül. Maar voordat ik hem zomaar openbaar maakte, moest ik echt eerst drie keer nadenken. Niet omdat het te ’ongepast’ zou zijn, Lale Gül moest immers naar de Koranschool, een hoofddoek dragen, haar vriendje geheimhouden en uitgaan, feestjes of zelfs werken in een restaurant waren uit den boze. Sinds de publicatie van haar boek Ik ga leven is ze verstoten door haar ouders en online krijgt ze doodsbedreigingen. Intussen stromen de reacties binnen van mensen die zich in haar verhaal herkennen. Zoals De Frans-Turkse schrijfster Claire Koç en de Nederlands-Turkse columnist Erdal Balci. Hoewel het goed is dat ze ook steunbetuigingen ontving van prominente stemmen, onder wie ook islamitische, weten we sinds Theo van Gogh en Charlie Hebdo hoe dodelijk kritisch schrijven over de islam kan zijn. Alleen al een tekening laten zien tijdens een les over blasfemie kan je letterlijk je kop kosten. Dat is de ware reden waarom men tegenwoordig de vrijheid van meningsuiting serieus moet afwegen tegen veiligheid van lijf en leden. Een extreem zorgwekkende ontwikkeling. Hoe kan dit in Nederland anno 2021 nog gaande zijn?
“Dat heef niets met de Islam te maken!”, is een veel gehoord verweer en ergens klopt dat ook. Het ware onderliggende probleem omhelst elk geloof. Hoe het verwerpen van homoseksualiteit openlijk als testament van ‘christelijkheid’ wordt beschouwd, werd pijnlijk duidelijk door die verplichte ‘identiteitsverklaring’ op reformatorische scholen. Arie Slob (minister van Onderwijs, ChristenUnie) sputterde wat, maar stak uiteindelijk geen vinger uit. Onlangs gebeurde het opnieuw. Twee verliefde meisjes werden door een reformatorisch schoolbestuur gedwongen zichzelf aan de schandpaal te nagelen. Verontwaardiging alom, maar onze wettelijk vastgelegde godsdienstvrijheid verhindert het nemen van concrete maatregelen. Er is sprake van een breder patroon. De katholieke kerk verdoezelt al jarenlang honderden gevallen van kinderverkrachting. Ook joodse scholen houden misbruik liever binnenskamers. Hetzelfde gebeurt bij de Jehova’s getuigen, wiens voornaamste verweer opvallend genoeg is dat het bij hen niet erger is dan in andere kerken. Blijkbaar is het OM niet opgewassen tegen zoveel hypocrisie, want niemand werd vervolgd. Terwijl we ervan uit kunnen gaan dat dit slechts het topje van de ijsberg is, want ook de Jehova’s verstoten hun eigen mensen zodra ze zich uiten tegen de gemeenschap. De overeenkomsten tussen het verhaal van ex-Jehova Rick en dat van Lale Gül zijn opvallend. Is onderdrukking ook de gemene deler op al het ‘bijzondere’ onderwijs?
Seksuele gevoelens botsten altijd al met religieuze piëteit, wat garant staat voor een vrome dosis schaamte en frustraties. Geheelonthouding preken is nou eenmaal een stuk makkelijker dan het geven van gedegen seksuele voorlichting, waardoor tienerzwangerschappen en misbruik statistisch gezien juist het meeste voorkomen binnen religieuze gemeenschappen.
Bovendien ontstaat er bij leerlingen die worden wijsgemaakt dat ze bij een ‘door God bevoorrechte’ groep horen, onvermijdelijk een wij-zij-gevoel. Sommige van hun vriendjes en vriendinnetjes zullen niet tot de ‘uitverkorenen’ behoren, met wie ze toch hun straat, en uiteindelijk de wereld, moeten delen. Opgroeien in een maatschappij die schijnbaar grotendeels toch al ‘verdoemd’ is, bevordert niet echt de behoefte daar nog aan deel te nemen, zeker niet als je van huis uit wordt geïnstrueerd het geloof boven al het ‘wereldse’ te stellen. Niet alleen het islamitische onderwijs verhindert op die manier de integratie, zoals de BVD concludeerde na onderzoek. Elke vorm van streng religieus onderwijs heeft dat effect.
Ook religieuze pubers krijgen uiteindelijk wel de natuurlijke neiging om autoriteiten te betwijfelen. Maar het vooruitzicht te kunnen worden verstoten door familie zal velen ervan weerhouden om zich echt open te stellen voor nieuwe inzichten, laat staan om gevallen van misbruik te melden. Terwijl dit juist in de strengste gemeenschappen het hardste nodig is. Het vergt bijna onmenselijke moed om te moeten kiezen tussen je vertrouwde omgeving en ‘duivelse’ vrijheid.
De vrijheid van religieus onderwijs staat verankerd in artikel 23 van de grondwet, maar is op een bepaalde manier juist in strijd met de vrijheid van godsdienst:
“Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. (art. 6)”
Volgens de wet moeten kinderen naar school, maar ze zijn niet vrij om hun eigen school te kiezen, dat doen hun ouders. Op een religieuze school wordt ze één bepaalde levensovertuiging voorgeschoteld, die meestal in hun omgeving aan alle kanten wordt bevestigd. Eenmaal oud en wijs genoeg om zelf een weloverwogen keuze te kunnen maken, is het vaak te moeilijk om nog van levensovertuiging te veranderen. Religieuze volwassenen weten dat dondersgoed, daarom indoctrineren ze hun kroost het liefst zo vroeg mogelijk. Dat valt onder hun ‘vrijheid van godsdienst’. Maar elk vrijheidsprincipe heeft een duidelijke grens; de vrijheid van de één eindigt waar de vrijheid van de ander begint. Ouders moeten vrij zijn hun kinderen geheel naar eigen inzicht op te voeden, maar volgens dezelfde wet zouden kinderen vrij moeten blijven om hun eigen levensovertuiging te kiezen. In de praktijk ontneemt religieus onderwijs ze die vrijheid, en is het dus eigenlijk in strijd met de grondwet. Zeg eens eerlijk, hoeveel jonge kinderen spelen niet veel liever buiten met hun vriendjes dan dat ze versjes opdreunen in de kerk of de Koranschool? Waar zijn die linkse partijen die beweren op te staan tegen “alle vormen van onderdrukking en discriminatie” en voor gender-gelijkwaardigheid, als meisjes worden uitgehuwelijkt en homo’s worden gedwongen in de kast te blijven? Natuurlijk is niet al het religieuze onderwijs meteen ook indoctrinatie, maar stelselmatige, bewuste indoctrinatie gebeurt wel uitsluitend in het religieuze onderwijs. Stoppen met de financiële ondersteuning daarvan is een no-brainer als je bedenkt hoe veel kinderen dat een veel breder ideeën-spectrum zal bieden, hoe het de maatschappij haar grootste voedingsbodem voor discriminatie ontneemt en dat alle volgende generaties zullen opgroeien met een groter gevoel van wederzijdse gelijkwaardigheid.
In een oogwenk zouden de christelijke partijen de subsidie van islamitisch onderwijs stopzetten, maar natuurlijk niet van het bijzondere christelijke onderwijs. Grondwettelijk mag je niet discrimineren op basis van geloof, dus mikken ze liever op ‘theedrinken’. Terwijl het afschaffen van overheidssteun voor álle vormen van religieus onderwijs precies is wat er zou moeten gebeuren, inclusief het afsnijden van buitenlandse financiering. Juíst om de vrijheid van godsdienst te waarborgen, dient het opleggen van één bepaald geloof aan kinderen actief te worden vermeden.
Als een boek of een tekening mensenlevens op het spel zet, is er blijkbaar iets zo gruwelijk mis dat het niet onder ogen mag komen. Lale Gül wíst dat ze alles kon verliezen door haar verhaal op te schrijven, en deed het toch. Het wordt tijd dat er in de politiek, in de pers en in het publiek meer mensen opstaan met haar moed.