Het cultuurchristendom. Een aantal politici en opiniemakers haakt er de laatste tijd met graagte bij aan. Maar wat houdt dat nou precies in?

Tot voor kort verwees de term ‘cultuurchristen’ naar hen die een bepaalde waardering uitspreken voor het christelijk geloof, terwijl ze zelf niet (per se) gelovig zijn. Dit wordt ook wel ‘geloof in geloof’ genoemd. Een erkenning dat onze geschiedenis en cultuur grotendeels gekenmerkt worden door het christendom komt er vaak ook bij. Maar dit dekt, mijns inziens, niet meer de hele lading. 

In de Nederlandse context sluiten Baudet en Wilders zich aan bij het cultuurchristendom. Politici van rechtse snit, maar het cultuurchristendom is niet per definitie een rechts fenomeen. In haar boek Ongelofelijk en de artikelenreeks De goddeloze samenleving in De Groene spreekt journaliste Yvonne Zonderop over een herwaardering van het christendom. Ook zij noemt zichzelf expliciet een cultuurchristen. Wat verbindt deze zelfbenoemde cultuurchristenen nou precies met elkaar?

Als je het aan mij zou vragen heeft het moderne fenomeen ‘cultuurchristendom’ veel meer te maken met politiek dan met godsdienst. Meer met identiteit dan met theologie. Het is heel duidelijk een reactie op de secularisering van onze Westerse samenleving en de vraag rond onze collectieve identiteit. Een reactie op de immigratie uit voornamelijk islamitische landen en de daaruit volgende vermeende ‘islamisering’ van onze maatschappij. Een reactie, dus, op het veranderende karakter van onze maatschappij.

Het cultuurchristendom is in die zin dus reactionair. Dit betekent niet dat er geen oprechte cultuurchristenen bestaan die ondanks hun waardering en respect voor het christelijke geloof zelf niet kunnen geloven, maar wel dat een significant aandeel – of zelfs de meerderheid – voornamelijk gedreven wordt door opportunisme en politieke motieven. 

Wilders, bijvoorbeeld, heeft het vaak over de superioriteit van onze joods-christelijke normen en waarden die we moeten beschermen tegen de ‘islamitische invasie’. Maar toen Kees van der Staaij (SGP) hem tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in 2016 vroeg naar een voorbeeld van deze christelijke waarden, kwam de PVV-leider niet veel verder dan ‘opkomen voor je eigen volk’. Op NPO Radio 1 sprak Thierry Baudet laatst van een ‘grote affiniteit met de hele [christelijke] theologie’. De oppervlakkigheid overschaduwt haast het politieke opportunisme.

Maar ook het linkse cultuurchristendom van Zonderop is reactionair. Ze noemt zichzelf zo, omdat, in haar eigen woorden, ‘Thierry Baudet daar geen alleenrecht op heeft’. Ze beschrijft dus meer een politiek gemotiveerde identiteit dan een oprechte verbinding met het christelijke geloof. Wederom, er zal bij Baudet, Zonderop en zelfs Wilders ook sprake zijn van een oprechte affiniteit, maar het reactionaire aspect kan niet onderschat worden.

Opportunistisch. Oppervlakkig. Reactionair. Dat typeert wat mij betreft het best wat de moderne cultuurchristenen met elkaar gemeen hebben. De term ‘cultuurchristen’ verwijst dus niet per se naar hen die hun waardering uitspreken voor het christelijke geloof, maar naar hen die dit doen uit politieke overwegingen. En voor zover ik weet bestaat er niemand die het opportunisme van het moderne cultuurchristendom zo perfect belichaamt als de Amerikaanse talkshow host Dave Rubin.

Rubin begon zijn carrière bij het progressieve nieuwsnetwerk The Young Turks op YouTube. Destijds omschreef hij zichzelf als een progressive en een leftie, maar een aantal jaar geleden raakte hij gedesillusioneerd met het progressieve (of regressieve) gedachtegoed van TYT en begon hij zijn show, The Rubin Report, onafhankelijk te produceren. Na zijn political awakening ontstond zijn show zoals we die nu kennen; een interviewshow over ‘big ideas’ met uiteenlopende gasten uit het hele politieke spectrum. 

Met zijn politieke bekering – hij omschrijft zichzelf nu als classical liberal en associeert zich bijna alleen maar met conservatieve figuren als Ben Shapiro, Jordan Peterson, Glenn Beck en Charlie Kirk van Turning Point USA – kwam er ook een voorspelbare en passende spirituele omwenteling. In het begin van zijn show was Rubin een atheïst en hij omschreef zichzelf ook zo. Echter, toen hij steeds meer in de smaak begon te vallen bij een conservatief en ‘nieuw-rechts’ publiek kwam Rubin (onder begeleiding van Jordan Peterson) tot de realisatie dat zijn ongeloof geen onderdeel kon uitmaken van zijn nieuwe politieke identiteit. Ondanks het feit dat hij nog steeds niet gelooft, kon hij zich niet meer vinden in de omschrijving ‘atheïst’. Nu praat hij zijn conservatief-christelijk publiek naar de mond: ‘I’m basically secular in my life, but I have found that there has to be something outside of us.’

Rubin’s cultuurchristendom, zijn herwaardering van de joods-christelijke wortels van het Westen, komt daarom niet over als diepgaand en gemeend, maar als oppervlakkig en politiek opportuun. Het is een bewuste politieke keuze, geen werkelijke spirituele omwenteling. Het is een wapen tegen ‘woke’ links en ‘doorgeslagen secularisering’. Het is een onderdeel van zijn nieuwe politieke identiteit die op veel steun kan rekenen bij zijn conservatief-christelijke fans. En dat zie je terug in subscribers (zijn YouTubekanaal telt nu zo’n 1,1 miljoen subs).

Ik kan niet anders dan tot de conclusie komen dat de term ‘cultuurchristen’ is gekaapt door opportunisten en reactionairen die het willen gebruiken voor politiek en persoonlijk gewin. Een oprechte affiniteit met en interesse in de christelijke leer, geschiedenis en erfenis legt het af tegen een oppervlakkig en inhoudsloze interpretatie van de ‘joods-christelijke normen en waarden’. 

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelHet ziekenthuis
Volgend artikelRuinerwold en de godsdienstvrijheid: waar ligt de grens eigenlijk?
Kaj Brens is historicus en religiewetenschapper. Maakt ook cartoons.