De Spaanse feministische strijd wordt nog altijd onverminderd fel gevoerd. Dat bleek vorig weekend opnieuw na de uitreiking van de Premio Planeta, een van de meest prestigieuze literaire prijzen in Spanje. Dit jaar ging de prijs naar Carmen Mola, al jarenlang een gevierd auteur waarvan de identiteit tot nu toe onbekend was. Groot was de verrassing, maar ook de verontwaardiging, toen er bij het in ontvangst nemen van de prijs geen vrouw maar drie mannen het podium betraden. De felle reacties zijn deels te wijten aan de Spaanse sociaalhistorische context: dit was weer een schop tegen het zere been, vol op de blauwe plekken van het collectieve geheugen. Maar heeft een kunstenaar de verantwoordelijkheid om die blauwe plekken te allen tijde te omzeilen? Neigen we dan niet naar een gevaarlijke inperking van vrijheid van de kunsten, die raakt aan de vrijheidsinperking waar vrouwen zélf al zo lang mee te maken hebben gehad?
De drie scenarioschrijvers Jorge Díaz, Antonio Mercero en Agustín Martínez hebben afgelopen jaren gezamenlijk onder het vrouwelijk pseudoniem Carmen Mola diverse romans geschreven en daarvan meer dan 400.000 exemplaren verkocht. Vorige week sleepten ze met het winnen van de Premio Planeta ook nog een kleine miljoen euro binnen. Sociale media overstroomden al snel en daar zaten grappige posts tussen. Ik gniffelde even bij een foto van de Spice Girls met de tekst: “Aangezien we nu toch geheimen aan het onthullen zijn: Michel Houllebecq is eigenlijk vijf vrouwen.” Maar voor velen was dit een bloedserieuze zaak en had je zeker drie paar ballen nodig om dit te flikken.
De kritiek komt vooral vanuit feministische hoek. De woordvoerder van Podemos [linkse politieke partij die is ontstaan uit de 15M-beweging, red.] Beatriz Gimeno – tevens ex-directrice van het Vrouweninstituut en betrokken bij het Ministerie van Gelijkheid – is woedend. Ook de voorzitter van de beroepsvereniging van uitgevers spreekt van een “smakeloos spel”. Een feministische boekhandel in Madrid heeft per direct de boeken van Carmen Mola uit de schappen gehaald. Op sociale media wordt de auteurs verweten dat ze de spot drijven met het verplicht aannemen van een mannelijk pseudoniem door vrouwen in andere tijden. Ze zouden bovendien het feminisme als marketingtruc hebben gebruikt. Ook zouden ze hun lezers moedwillig misleid hebben. Immers, in interviews via e-mail gaven de auteurs aan een vrouw te zijn van rond de 40, werkzaam als universitair docente en moeder van drie kinderen. Daarbij werd geregeld een vrouw onherkenbaar in beeld gebracht.
Seksisme, verkrachting en collectieve pijn
Tijdens mijn studie Spaanse Taal en Cultuur aan de UvA, maakte ik voor het eerst kennis met de kracht van het feministische debat in Spanje. Maatschappelijke discussies gingen er tijdens colleges fel aan toe en de aandacht van Spaanse vrouwelijke docenten voor gendergerelateerde problematiek zoals feminicide was groot.
Om de felheid vanuit de Spaanse feministische hoek beter te begrijpen, is enige historische en maatschappelijke context noodzakelijk. Hoewel vrouwen bijna overal ter wereld eeuwenlang onder mannelijke pseudoniemen hebben moeten publiceren, is dit stukje geschiedenis voor Spanje nog iets recenter. Vrouwen werden tot Franco’s dood in 1975 uit de publieke ruimte geweerd en geacht een rol binnenshuis te vervullen. Antifascistische vrouwen werden bovendien slachtoffer van allerlei vormen van genderspecifiek geweld. De tweede feministische golf, die wij in de jaren 60/70 beleefden, is om die reden in Spanje ook veel later op gang gekomen.
De recente geschiedenis beïnvloedt de kracht van het debat rondom het feminisme niet alleen indirect. In 2019 rapporteerde het Centro Reina Sofía, naar aanleiding van een onderzoek onder Spaanse jongeren, dat 56% van deze jongeren de ongelijkheid tussen man en vrouw verdedigt. Jonge mannen bleken er een seksistischere en traditionelere visie op na te houden dan jonge vrouwen. Concreet verdedigden ze vaker geweld, dreigementen en controlegedrag richting vrouwen vanuit een visie van mannelijke dominantie.
Het afgelopen decennium zijn in Spanje verscheidene wetten aangenomen om gendergerelateerde problemen te bestrijden en sociale en maatschappelijke gelijkheid te bevorderen. In 2016 verkrachtten vijf mannen een 18-jarige vrouw en kregen daar aanvankelijk 9 jaar cel voor opgelegd, omdat de rechter ze niet voor verkrachting maar voor seksueel misbruik veroordeelde. Na massale protesten werden de mannen alsnog veroordeeld voor verkrachting en is de straf alsnog verhoogd tot 15 jaar. Soortgelijke zaken zorgden o.a. voor de totstandkoming van de wet “Solo sí es sí”(“Alleen ja is ja”) waardoor seks zonder expliciete instemming voortaan als verkrachting wordt gezien.
Een staatspact tegen gendergeweld, hervormingen van het strafrecht en een paar honderd miljoen euro voor de bestrijding van gendergerelateerd geweld. Dat moet allemaal bijdragen aan meer veiligheid voor vrouwen. Op sociaal vlak probeert de linkse politieke partij Podemos meer gelijkheid te bewerkstelligen, met onder meer het Strategisch Plan voor Gelijkheid. Daarbij worden ze regelmatig tegengewerkt door het extreemrechtse Vox, dat het gewortelde machisme in Spanje in alle toonaarden ontkent en concrete feministische initiatieven blokkeert.
Verantwoordelijkheid voor identiteit?
Hoewel de maatschappelijke en historische context beslist niet weggedacht kan worden, riep de commotie rondom Carmen Mola bij mij vragen op die verdergaan dan alleen de Spaanse kwestie. Bestaat er eigenlijk zoiets als een ongeschreven wet die je verplicht uit te komen voor het door jou gecreëerde werk?
Anders dan bij bijvoorbeeld spokenword-artiesten of acteurs, vormt de identiteit van de schrijver geen noodzakelijk onderdeel van de beleving van het kunstwerk, het boek. Maar of het nu een acteur, beeldend kunstenaar of auteur is, soms betrap ik mezelf erop dat ik toch een kijkje wil nemen in de ziel van de maker. Om me zo nog meer tot een uiting van kunst te kunnen verhouden en intenser te ervaren. Echter, mogen we daarom openbaarheid van identiteit eisen?
María Ramírez van The Washington Post bekritiseerde Carmen Mola omdat het gebruik van het pseudoniem “niet was om iemand te beschermen tegen verzet of om [de auteur] meer vrijheid te geven om te schrijven”. Dit roept de vraag op of een pseudoniem alleen gebruikt mag worden ter bescherming van de auteur. De vraag is ook in hoeverre de boeken van Mola werkelijk veranderen door het feit dat er geen vrouw achter zit en doordat de auteurs zich niet in ieders ogen aan een morele code hebben gehouden. Verandert de muziek van bijvoorbeeld R. Kelly – die door ieder gedeelde morele grenzen overschreed in zijn privéleven – zijn ‘kunst’ op zich?
Nu hebben deze Spaanse scenarioschrijvers slechts anoniem geschreven en daaromheen een personage gecreëerd in interviews. Een kwestie van een heel andere orde dan die rondom R. Kelly. Toch wordt hen verweten een morele grens over te zijn gegaan door op deze manier mee te liften op het huidige succes van de door vrouwen geschreven roman noir in de Spaanstalige literatuur. Vernieuwend was het in dit genre toen vrouwelijke protagonisten hun intrede deden. Vrouwelijke auteurs creëerden vrouwelijke personages wiens koelbloedige moorden en geweld braken met het stereotype van vrouwelijkheid, waardoor er een feministisch tintje aan het genre zit.
Antonio Mercero geeft in de Spaanse krant El País aan dat het kiezen van een vrouwelijk pseudoniem nooit een bewuste marketingstrategie geweest is. De naam zou vlug bedacht zijn, zonder al te veel nadenken. Carmen klonk wel lekker Spaans en Mola betekent “is cool/tof”. Mercero zegt bovendien te twijfelen of ‘een vrouwelijk pseudoniem wel beter verkoopt dan een mannelijk’. Mocht dat wel het geval zijn dan is dat wellicht alleen maar een teken van succes aan de feministische zijde in Spanje.
Carmen uit de (boeken)kast
Hoewel het voor velen een schok was toen Carmen Mola als drie mannen uit de kast kwam, zijn er ook mensen die stellen dat ze altijd al wisten dat het door een man geschreven was. Er zou bijvoorbeeld te veel geweld zitten in de boeken. Zo verkocht Librería Mujeres, een vrouwenboekhandel in Madrid, het boek zelf niet omdat ze “vanaf het eerste boek al doorhadden dat het door een man geschreven was”. Ook in de rest van literair geïnteresseerd Spanje werd er veel gespeculeerd over de (mogelijk) mannelijke identiteit achter Carmen Mola. Anderzijds voelen lezers, boekhandelaars en auteurs zich juist voor de gek gehouden door het succesvol neergezette vrouwelijk perspectief van de boeken. Dat bewijst alleen maar weer dat perspectief en gender dus niet zo eenduidig samengaan en dit stelt op zijn beurt het hokjesdenken ter discussie.
Hoewel de heren zelf ontkennen dat er opzet in het spel is, blijft de keuze voor de naam Carmen opvallend. Zou het een bewuste zinspeling zijn op de bekende, gelijknamige opera van Bizet, gebaseerd op de novelle van Prosper Merimée uit de 19e eeuw? Carmen staat sindsdien symbool voor eigenzinnigheid, onvoorspelbaarheid en controverse.
De ‘onzedelijkheid’ van de vrijgevochten Carmen in de opera werd destijds sterk veroordeeld. Kunnen we hier een vergelijking maken met datgene wat ook over Carmen Mola werd gezegd, namelijk dat de verhalen te gewelddadig waren om door een vrouw geschreven te zijn? In dat licht bezien, doorbreken zowel de opera als Carmen Mola een gestereotypeerde visie van vrouwelijkheid binnen hun eigen tijdsgeest. Dat zou deze actie van Carmen Mola een pure daad van feminisme maken.
Wellicht speelt het ongemak dat de hele kwestie voor vele partijen met zich meebrengt een minstens zo grote rol in de felle reacties. Als kunst dialoog teweeg moet brengen is dat hier in ieder geval gelukt.
Foto: El mundo, uitreiking Premio Planeta, 16 oktober 2021, 1:14 Carmen Mola recibe el Premio Planeta y desvela su identidad – YouTube