In de discussie rondom de excuses voor het slavernijverleden staan mijn nekharen inmiddels al zo lang overeind, dat ik niet weet of ze ooit nog naar beneden gaan. We raken de afgelopen jaren steeds vaker verstrikt in discussies waarbij we behoeftes en rechten uit het oog verliezen en er alleen nog maar gediscussieerd wordt over strategieën om in die behoeftes te voorzien.

We debatteren al lang niet meer constructief, maar maken ruzie met een hyperfocus zoals je die ook bij kleuters ziet. Woede-uitbarstingen over wie er in de poppenhoek mag, welk woord je wel of niet mag gebruiken en wie sorry moet zeggen voor wat. Of met een even groot gebrek aan volwassenheid onverstoorbaar doorgaan, doen alsof je niets hoort en het hele thema als gezeur wegwuiven.

Dit lijkt te culmineren in het ‘debat’ over de vorm van de excuses die de Nederlandse Staat al dan niet moet aanbieden voor het slavernijverleden. Zo is als slachtoffer excuses voor iets willen krijgen vaak niet een doel op zich, maar een middel of strategie. Het doel dat ermee beoogd wordt kan bijvoorbeeld zijn: ‘gehoord of gezien willen worden in een bepaalde pijn’.

Het is onlogisch om te verwachten dat je met de bril van toen geen chaos en polarisatie in het hier en nu creëert.

De discussie over het slavernijverleden wordt momenteel gedomineerd door details. Er is veel ophef over de datum waarop Nederland excuses moet aanbieden. Het is bijzonder hoe de houding van het kabinet in anderhalf jaar tijd veranderd is van een ferm ‘nee, daar gaan we geen excuses voor aanbieden’, naar een opening in het debat. Waarbij het zich enkele maanden geleden overigens meer begon op te stellen als een mokkende puber die ergens vanaf wil zijn en met tegenzin een deel van zijn zakgeld afstaat. Nu kunnen de excuses ineens niet snel genoeg gemaakt worden om, volgens Rutte, het momentum niet verloren te laten gaan. Ik betwijfel of dat momentum er überhaupt is en of je pubers die zo snel mogelijk hun excuses willen maken en vrijwillig een deel van hun zakgeld afstaan niet per definitie moet wantrouwen. Vanwaar ineens deze haast? Is men het ‘gezeur’ zat of zit er iets anders achter?

Om het geheel nog wat chaotischer te maken is er gedoe over wie de excuses moet maken. Zo zou het zeker niet minister Weerwind van Rechtsbescherming mogen zijn ´omdat die tot de nazaten van slaven behoort´. Dat de excuses vanuit de Nederlandse Staat als rechtspersoon komen en niet vanuit ‘de blanke mens’ wordt hier over het hoofd gezien. Vanuit verschillende hoeken hoor je dat vragen om excuses vanuit een blank persoon racistisch is. Juist door oude koloniale machtsstructuren op zich zijn we ons bewuster geworden van racisme. Zo zie je maar dat het uiterst complex is om anderhalve eeuw later excuses voor iets te maken. Het is onlogisch om te verwachten dat je met de bril van toen geen chaos en polarisatie in het hier en nu creëert.

Niemand discussieerde over het feit dat Willy Brandt zelf slachtoffer was van nazi-Duitsland.

Ik ben er doorgaans geen fan van om leed met leed te vergelijken, niet alleen omdat vergelijkingscriteria lastig zijn, maar ook omdat je dan snel iemand tekortdoet en ik altijd wil begrijpen waarom iemand iets vindt of voelt. Toch schoot het door me heen hoe het zou zijn als niemand excuses had gemaakt voor nazi-Duitsland. Een periode die ook veel intergenerationeel trauma veroorzaakt heeft dat nog altijd doorwerkt. Een deel van mijn vaders biologische familie is vermoord in Auschwitz, een ander deel is er ongetwijfeld niet al te lekker uitgekomen. De familierelaties liggen complex en een groot deel van de familie heb ik niet gekend. Als ik de gelegenheid had gehad, had ik graag gevraagd wat de excuses betekend hebben voor ze.

Toen in 1970 de Duitse bondskanselier Willy Brandt een knieval maakte bij een bezoek aan Polen om zijn spijt te betuigen voor het leed dat nazi-Duitsland had aangericht in het getto van Warschau, laaide er geen discussie op over het feit dat Brandt zélf slachtoffer was geweest van de nazi’s en dus niet de juiste persoon zou zijn om dit te doen.

De vraag is: kunnen we zonder oordeel naar elkaar luisteren?

Ik ben geen nazaat van slaven en ik kan niet weten hoe het voelt om dat wél te zijn. Het leed dat ook de Nederlandse Staat destijds aangericht heeft is immens groot. Het heeft een enorme uitwerking gehad op de generaties erna en zorgt nog altijd voor pijn, racisme en discriminatie in het heden.

Juist daarom vind ik het pijnlijk om te zien hoe de discussie steeds verschuift naar strategieën om behoeftes te vervullen en we de focus verliezen op de behoefte zelf en op verbinding in de maatschappij. Wat is er in godsnaam met de volwassen dialoog in onze samenleving gebeurd?

Zo kun je over een behoefte als ‘volwaardig mee willen tellen’ en rechten als ‘niet gediscrimineerd worden’ een waardevol gesprek houden. Natuurlijk moet je in de politiek aandacht besteden aan strategieën en manieren om die behoeftes te vervullen. Als daar echter een hyperfocus op ontstaat, zien we niet meer waar het werkelijk om gaat. We verzanden dan in discussies over specifieke eisen of we weigeren te luisteren naar de onderliggende boodschap van de ander. Het gevolg: getouwtrek en welles-nietes-discussies waarbij emoties en details de boventoon voeren. Oftewel: polarisatie in plaats van begrip, dialoog en verbinding.

Waar komt wens voor excuses voor het slavernijverleden vandaan? Wat ligt eronder?

In een volwassen maatschappij wordt er gesproken over rechten en behoeften. De vraag is: kunnen we zonder oordeel naar elkaar luisteren? Waar komt de wens voor excuses voor het slavernijverleden vandaan? Wat ligt eronder? Zijn het machtsstructuren of een maatschappelijke achterstand die het werkelijke pijnpunt zijn? Discriminatie en racisme? En wat kunnen we daar vervolgens in het hier en nu mee? Kunnen we dit breder trekken dan één groep mensen en het ook voor andere groepen samen beter doen?

Investeer de 200 miljoen die het kabinet wil uittrekken in de problemen die aan het licht komen naar aanleiding van die gesprekken. Gaat het eigenlijk om discriminatie en racisme? Investeer het dan in de bestrijding daarvan. Want niet alleen het koloniale verleden is verantwoordelijk voor ongelijkheid. Het is overal en raakt meer bevolkingsgroepen en individuen. Er zijn genoeg manieren om dit geld te investeren op een manier die een grote groep mensen recht doet.

We kiezen misschien allemaal een andere strategie, maar doorgaans verschillen mensen in hun behoeftes niet zoveel van elkaar. Er is in ieder geval één ding dat we allemaal nodig hebben: elkaar begrijpen en als samenleving doorgaan op een voor iedereen zo bevredigend mogelijke manier. En daar is in de eerste plaats een volwassen, openhartige en eerlijke dialoog voor nodig.

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelMaryam Hassouni gooit Wat de Fak in hoenderhok
Volgend artikelVooruitblik op een Vrij Links 2023
Karien van der Mei is redacteur bij Vrij Links.