Keklik Yücel: ‘Zonder solidariteit ongeacht achtergrond, zijn er geen eerlijke kansen’

Op 1 mei sprak Keklik Yücel, oud-Kamerlid voor de PvdA en een van de vier initiatiefnemers van het manifest Vrij Links, op de 1 meiviering van PvdA Hengelo.

Beste partijgenoten,

U allen wens ik een goede 1 meiviering. Ik dank u hartelijk voor de uitnodiging, het is fijn u vandaag te mogen toespreken, op deze Dag van de Arbeid.

Aan de 1 meiviering als viering van de arbeidersbeweging ligt de strijd voor de invoering van de achturige werkdag ten grondslag. Wij sociaal-democraten zijn in ons DNA verbonden met de strijd voor universele mensenrechten en de strijd voor rechtvaardige en humane arbeidsomstandigheden, hier en elders in de wereld.

Er is veel bereikt en er is nog veel te doen. Maar daarvoor moeten we wel relevant blijven.

Dat vereist van ons dat we weer trouw zijn aan onze beginselen, aan onze vrijzinnige, seculiere wortels.

De kern van mijn boodschap vandaag is:
Laten we afstand nemen van het groepsdenken van de identiteitspolitiek.

Laten we terugkeren naar wat wij allemaal zijn: een autonoom individu. Laten we terugkeren naar onze gezamenlijkheid op de stevige basis van universele humane waarden; en laten we onze politieke idealen weer baseren op onze klassieke linkse, sociaal-democratische waarden.

Ik begin mijn bijdrage vandaag met een citaat dat het fundament vormt van het manifest Vrij Links, dat een jaar geleden gepubliceerd werd in de Volkskrant. Samen met schrijver en docent Asis Aynan, met actrice Femke Lakerveld, met regisseur Eddy Terstall en ikzelf, verbonden we ons aan die terugkeer naar onze gedeelde waarden. Aan een terugkeer naar onze harten en onze waarden, niet naar onze uiterlijkheden.

Het citaat begint zo.

‘Groepsdenken splijt het land. Nationalistisch rechts laaft zich aan nationaalromantiek en regressief links antwoordt met het al even weinig verbindende verhaal van identity politics.
De groep verdringt zowel de natie als het individu. Het progressieve links, dat stoelt op universele waarden en verheffing, hapt in de nieuwe eeuw als een zwaargewonde naar adem.

Wij, progressieve Nederlanders van diverse komaf, weigeren het progressieve gedachtengoed, dat niet alleen in Nederland maar in het hele Westen een motor is geweest achter de vrijheid en de moderniteit, op te geven. We zijn ongerust over de groeiende polarisatie en segregatie, en verlangen naar een Nederland waarin mondige en zelfstandige burgers zichzelf en de samenleving in het geheel kunnen helpen verheffen. Daarom pleiten wij voor een ‘Vrij Links’ dat weer trouw is aan haar vrijzinnige, seculiere wortels.

Linkse en progressief liberale stromingen hebben hun bestaansrecht grotendeels te danken aan de strijd tegen de idee dat het individu zijn lot uit handen geeft. Dit lange avontuur dat met de Verlichting is begonnen, heeft tijdens de Franse Revolutie gestalte gekregen.Tijdens de Industriële Revolutie leverde dit een georganiseerd proletariaat op en tussen de jaren vijftig en tachtig van de vorige eeuw beleefde het haar hoogtijdagen. Dat avontuur is wat ons betreft nog niet ten einde.’

Einde citaat.

Dat avontuur, die bewogenheid, is gebaseerd op onze linkse, vrijzinnige, seculiere wortels. Het is gebaseerd op de zachte,  humane waarden.

Het is niet, en mag naar mijn volle overtuiging nooit zijn, gebaseerd op groepsidentiteiten. Ik wil wég van de giftige identiteitspolitiek die zegt dat ‘je maar moet oprotten naar je eigen land’. En ik wil weg van de giftige identiteitspolitiek die zegt dat ‘jij als boze witte man je mond eens moet houden’. Laten we, zoals Martin Luther King ons aanspoorde, mensen niet beoordelen op de kleur van hun huid, maar op de inhoud van hun karakter.

Ik wil samen onze zachte, humane waarden verder brengen. De waarden van de solidariteit met elk mens. De waarden van de sociaal-economisch eerlijke kansen; van de sociaal-culturele verheffing; en van de emancipatie van hen die minder rechten hebben. Die minder kansen hebben. Die soms zelfs geen vrijheid van keuzes hebben.

Zonder vrijheid is er geen emancipatie, zonder gelijkwaardigheid is er geen verheffing, zonder solidariteit ongeacht achtergrond zijn er geen eerlijke kansen.

Ik groeide op in Deventer. Met mijn ouders, geboren in een dorp in Turkije. Mijn tante Fie en ome Henk, buren in onze nieuwe wijk, stonden mijn ouders bij om hun weg te vinden in Nederland. Ze vierden verjaardagen met ons en Sinterklaas en ze deden nog zó veel meer. Van Tante Fie kreeg ik mijn eerste seksuele voorlichting, zo rond mijn tiende. Mijn ouders vonden het te ingewikkeld.

Elke avond keken mijn ouders naar het journaal. Met regelmaat verscheen Joop den Uyl. ‘Stil kinderen,’ zei mijn vader altijd, als Den Uyl in beeld kwam. ‘Deze man komt voor ons, de arbeiders, op,’ vervolgde hij dan. Altijd.

Voor of na het journaal zag ik dan de tv-spotjes – ‘een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’. En daarna kwam op zaterdag een show, met Jos Brink – openlijk homoseksueel, en een ster op de nationale televisie.

We hielden thuis van zijn shows en van hem. En niet te vergeten van Sonja Barend, die met haar gasten en haar interviews het ene taboe na het andere doorbrak. Vrijdenkerij op links, van Sjef van Oekel tot Van Kooten en De Bie.

Buiten riepen mensen regelmatig ‘vieze Turk, ga terug naar je eigen land’, omdat je een ‘buitenlander’ was. Anderen riepen ‘vieze hoer’, omdat je niet hetzelfde geloof had of niet genoeg bedekt was.

Maar we hoorden ook overal die mooie, grote hit van Frank Boeijen uit de radio’s knallen. ‘Denk niet wit, denk niet zwart, denk niet zwart/wit –
maar in de kleur van je hart.’

Ik groeide op in mijn prachtige Deventer, in een bijzondere arbeidersbuurt. Het Rode Dorp, met luide muziek van André Hazes, tot ’s avonds laat. Waar de straten oranje kleurden als het Nederlands Elftal speelde. Waar ik met mijn vader iedere zondagavond naar Studio Sport keek.

Maar ook een buurt waar een klasgenootje in de vijfde – we zouden nu groep 7 zeggen  – van de basisschool thuis werd gehouden. Omdat ze zich plotseling verloofde. En enkele jaren daarna, rond haar veertiende, trouwde ze.

En ook een buurt waarin veel meiden niet lang naar school gingen, en waar mijn vader vaak moest verantwoorden waarom wij dat wél mochten. (We mochten wel naar school, maar heel veel ook niet. Ook mijn ouders waren als de dood voor seks, drugs en rock en roll.)

Studeren?
We zagen geen voorbeelden om ons heen.

In mijn buurt zaten meer mensen thuis dan op het werk. De oneerlijke verdeling van kennis, macht en middelen was in onze buurt onze harde realiteit.

We zagen wel steeds meer jongeren die zich toewendden naar extreem-orthodoxe of -nationalistische clubs. Soms waren kinderen ineens een paar weken weg in de zomer. Niet naar een voetbalkamp, of een zeilweek. Dat kon in onze buurt niemand. Nee, deze kinderen gingen op kamp voor Koranlessen, met politiek-islamistische organisaties.

Ik zat op een openbare basisschool waar misschien wel tachtig procent van de leerlingen Turks-Nederlands was. Pal daarnaast stond een christelijke basisschool, met enkel Nederlandse kinderen zonder migratie-achtergrond.

Benauwend was de onvrijheid waarbinnen te veel meiden met migratie-achtergrond moesten opgroeien. En jongens ook. Homoseksualiteit ‘kwam’ en ‘komt’ er ‘niet voor’.

Mijn vader, zelf met amper een lagereschoolopleiding maar wel met zijn gezicht duidelijk naar de moderniteit, was zich ongelooflijk sterk bewust van de waarde van vrije samenlevingen. Van de scheiding van kerk en staat. Van de enorme waarde van kansen voor iedereen. Hij kende als geen ander ook het gevaar van identiteitspolitiek en van totalitair gedachtengoed.

Mijn vader werd begin jaren 70 lid van de ouderraad van onze lagere school en actief bij de speeltuinvereniging.

Hij gaf ons de sterke boodschap mee van humaniteit. Hij leerde mijn broer, zus en mij: ‘In de wereld wonen heel veel mensen van verschillende afkomsten en met verschillende geloven en overtuigingen – maar alle mensen zijn gelijkwaardig. Sta pal voor de vrijheid en voor humaniteit, en wees solidair.’

Hij zei ook: ‘Maak je school af, pak je kansen en wees onafhankelijk’. Invechten moesten we ons!

We hadden misschien een kleiner pakket aan kennis, macht en middelen, en ook een kleiner pakket aan vrijheden.

Maar één ding hadden wij wel.

Kansen om vooruit te komen en kansen om vrij te zijn. Vrij te worden.

Verheffing en vrijheid was een maatschappelijke opdracht. Dubbeltjes konden kwartjes worden. En alle mensen – vrouwen en mannen, homo’s en hetero’s, gelovigen en niet gelovigen – waren gelijkwaardig. Allemaal.

Onze gezamenlijke opdracht, toen, in de tijd dat Den Uyl op het journaal was, en Jos Brink zijn shows en Sonja Barend haar programma’s presenteerde, was het juist om niet naar identiteiten te kijken – maar naar de mens. En naar de waarden.

Makkelijk was de strijd voor vrijheid, emancipatie en verheffing niet, maar mogelijk was het wel.

Het was mogelijk. Vooral dankzij linkse, vrijzinnige en progressieve politiek.

Het was mogelijk, niet door giftige identiteitspolitiek, maar dankzij de gedrevenheid vanuit de sociaal-democratische waarden.

En nu? Als ik nu zie dat de tweedeling steeds groter wordt;
dat arbeidsomstandigheden en werknemersrechten slechter worden in plaats van beter;
dat de lusten van de globalisering nog steeds vooral bij hoger opgeleiden terecht komen, maar de lasten bij de lager opgeleiden;

Als ik zie dat de kansenongelijkheid stijgt, dat de armoede en schuldenproblemen groeien;
dat jongeren moeilijk aan een vaste baan komen,
dat een betaalbare starterswoning voor jongeren niet binnen handbereik is;

Als ik zie dat goede zorg niet voor iedereen dichtbij en goed is;
dat ziekenhuizen verworden zijn tot bedrijven en zorgpolissen tot verdienmodellen;
en dat de kosten van duurzaamheid vooral bij de gewone man terechtkomen;

Als ik zie dat ‘identiteiten’ niet meer gaan over persoonlijke keuzevrijheid, over gewetensvrijheid en zelfbeschikking, en niet meer gaan over het bevorderen van menswaardigheid – maar vooral over de ander besmeuren, over vijandbeelden schetsen, over zetels winnen, over retweets scoren, over verdienmodellen;

Dan zie ik met pijn, bij te veel mensen, de angst voor het verdwijnen of ontbreken van de vrijheid om te zijn wie je bent en om vrijuit te spreken.

Gescheiden werelden met een anti-democratische waardenontwikkeling ‘bubbels’ noemen, maakt de kloof en de kansenongelijkheid niet ineens hipper of zorgelozer.

Links móet weer geloofwaardig gaan staan voor onze gezamenlijke én onze individuele vrijheid, voor gelijkwaardigheid en eerlijke kansen.

Ongeacht je kleur, je geloof, je geaardheid, je sekse.

Er is niets links aan bondgenootschappen sluiten met politiek islamisten. Politiek islamisme is in alle opzichten extreem-rechts. Onderdrukking, seksisme en extremisme is echt niet ineens minder erg als het uit islamitische hoek komt.

Linkse politiek dient weer in de allereerste plaats pal te staan voor verworven vrijheden; en pal te staan voor solidariteit en rechtvaardigheid. Links dient weer te gaan over mensen. Links dient te gaan over wonen, leren, werken, goede zorg en duurzaamheid.

Mijn links is voor een stevig sociaal vangnet, maar tegen het misbruik ervan. Zodat het vangnet sterk blijft voor de kwetsbaren.

Mijn links is voor een humaan asielbeleid, maar tegen het misbruik ervan. Zodat het draagvlak en de opvang sterk blijven voor de kwetsbaren.

Mijn links is niet tegen vrijhandel maar wel voor de beteugeling ervan, en het beschermt altijd de kwetsbaren tegen de uitwassen van het huidige kapitalisme.

Mijn links is niet, zoals populistische opportunisten, tegen onze instituten maar voor de verstérking en verbetering van onze democratische instituten waaronder de vrije pers, het parlement en de rechtspraak.

Mijn links is niet tegen de elite maar voor een elite die in verbinding staat met onze samenleving. Is niet tegen de EU maar vóór een hernieuwde, meer democratische EU. Een verzameling landen waar de vrijheid geleefd wordt en naar de rest van de wereld wordt uitgedragen. Mijn links is voor een Europa dat meer van de burgers is dan van de bureaucraten en de grote bedrijven.

Ik was twee toen ik in Nederland kwam wonen.

Nederland ademde verheffing, emancipatie en vooruitgang – vooral dankzij links, vooral dankzij de sociaal-democratische politiek. Die was waardegedreven, geloofwaardig en dus relevant.

In mijn wijk waar ik opgroeide wonen de Deventer Overlevers nu. Onze partijleider Lodewijk Asscher heeft ze opgezocht. De Deventer Overlevers voelen zich door geen enkele politieke partij vertegenwoordigd, en ze voelen zich jaren geleden al in de steek gelaten, door vooral de PvdA.

Een ‘vergeten’ groep mensen die net boven het sociaal minimum zitten en dus geen aanspraak kunnen maken op toeslagen. ‘Te weinig om van te leven en te veel om dood te gaan.’ Sinds vorig jaar verkondigen ze hun boodschap.

De oneerlijke verdeling van kennis, macht, middelen en vrijheid was en is in deze buurt en in vele andere buurten nog steeds de harde realiteit.

En dat mag links zich aantrekken.

Het is onze plicht op links om weer relevant te worden en er weer te zijn voor deze mensen. Daar kunnen we samen opnieuw voor zorgen. Door te stoppen met identiteitspolitiek en weer klassiek links te worden – trouw aan onze vrijzinnige, seculier wortels. Trouw aan onze beginselen.

Vrij Links lijn

Vrij Links is een meerstemmig platform. Tenzij anders vermeld, spreken auteurs op persoonlijke titel.

Vorig artikelMona Eltahawy’s aanval op De Balie slaat de plank mis
Volgend artikelOp de Dag van de Arbeid denk ik aan onze sekswerkers
Keklik Yücel is bestuurskundige, oud-Kamerlid voor de PvdA, en een van de vier auteurs en initiatiefnemers van het manifest Vrij Links