Recentelijk publiceerde Vrij Links een stuk van Gert Jan Geling, waarin hij betoogde dat links harde lessen moet trekken uit het verlies van Labour bij de Britse verkiezingen op 12 december. De nederlaag van Jeremy Corbyn en de grote overwinning van Boris Johnson wijzen er volgens hem op dat de massa niet zit te wachten op een radicaal linkse politicus. In plaats daarvan moet de politieke strijd in het midden worden gewonnen, aldus Geling. Deze les geldt niet alleen voor het Verenigd Koninkrijk en Europa, maar ook voor Amerika. Progressieve Democraten zoals Bernie Sanders en Elizabeth Warren zouden minder kans maken bij de verkiezingen van november 2020 dan meer gematigde kandidaten zoals Joe Biden en Pete Buttigieg. Dat de gematigde kandidaten verkiesbaarder zouden zijn, zou onder meer blijken uit verschillende opiniepeilingen.
Toch is de conclusie die Geling trekt uit de Britse verkiezingen niet per se toepasbaar op de Amerikaanse verkiezingen. Biden en Buttigieg mogen het in sommige peilingen beter doen dan de progressieve kandidaten, maar we weten inmiddels ook dat peilingen niet altijd betrouwbaar zijn. Dit bleek al toen Donald Trump in 2016 verkozen werd. Alle peilingen wezen erop dat Trump geen enkele kans maakte. De New York Times gaf aan de vooravond van de verkiezingen Hillary Clinton nog een winkans van 91 procent op basis van de peilingen. Neem peilingen dus altijd met een korrel zout.
Daarnaast is het Verenigd Koninkrijk een ander land dan Amerika en is Corbyn een ander persoon dan Sanders of Warren. Zoals Geling al aangeeft in zijn artikel maakte Corbyn zich ‘met zijn geflirt met terroristische groeperingen en buitenlandse dictators, zijn entourage van Marxisten en Trotskisten, en zijn gedoogbeleid voor antisemitisme’ niet bepaald populair. Dit zijn echter allemaal karaktereigenschappen die Sanders en Warren niet met hem delen – ondanks pogingen van rechts om Sanders, die nota bene zelf joods is, als antisemitisch af te schilderen.
Om toch de peilingen er maar weer bij te halen (neem ook gerust deze peilingen met een korrel zout): als je kijkt naar de populariteitscijfers gaat de vergelijking tussen het VK en Amerika ook niet op. Corbyn was al voor de verkiezingen een stuk onpopulairder dan Johnson – die zelf al niet erg populair was. Sanders en Warren hebben volgens het journalistieke onderzoeksinstituut RealClearPolitics beiden echter een hogere approval rating dan Trump en staan op gelijke voet met Biden.
Daar komt ook nog bij dat Biden, en in mindere mate ook Buttigieg, met dezelfde problemen wordt geconfronteerd als Clinton tijdens haar gooi naar het presidentschap. Zo maken alle gematigde Democraten gebruik van zogenaamde Super PACs: grote bedrijven die via donatiebundels een vinger in de pap willen hebben van de Amerikaanse politiek. Super PACs worden vaak gezien als een vorm van ‘legale’ corruptie en omkoperij. Dit type lobbygroep is erg onpopulair onder Amerikaanse kiezers van zowel de Democratische als de Republikeinse partij. De anti-corruptie kandidaten Sanders en Warren, die beiden geen geld accepteren van Super PACs, hebben hiermee de publieke opinie aan hun zijde. Ten slotte zijn er ook nog de vele gaffes ofwel blunders van Biden, tijdens debatten of bijeenkomsten, waar hij inmiddels berucht om is. De ongemakkelijke uitspraken van Biden zullen ongetwijfeld een nog groter probleem worden mocht hij verkozen worden tot de Democratische kandidaat.
Dat er ruimte is voor een progressieve president in Amerika is gebleken toen Obama in 2008 de verkiezingen won met een boodschap van verandering. Uiteindelijk was het beleid van Obama echter een stuk rechtser dan zijn retoriek. Ook in 2016 won niet de gematigde kandidaat Clinton maar de populist Trump. Telkens lijken de Amerikaanse kiezers dus te gaan voor de politieke outsider. Het laat zien dat er onder de Amerikanen grote onvrede heerst over het huidige politieke systeem. In tegenstelling tot wat Geling beweert is het dus maar zeer de vraag of een gematigde kandidaat, die onderdeel uitmaakt van dit systeem, de beste keuze is om het op te nemen tegen Trump.
Beeld: F. Muhammad