Bij het lezen van artikelen over censuur op universiteitscampussen in de VS en in het Verenigd Koninkrijk, vroeg ik mij af of het allemaal niet groter gemaakt wordt dan het feitelijk is, op basis van wat uitzonderlijke voorvallen. Dat was tot het moment dat ik begon met mijn masteropleiding, toen realiseerde ik me dat we misschien daadwerkelijk op weg lijken naar een semi-Orwelliaanse nachtmerrie. Referenties naar Nineteen Eighty-Four specifiek en het verdere oeuvre van George Orwell in het algemeen lijken in de mode te zijn, zodanig dat het bijna cliché wordt ze te gebruiken. Desondanks lijkt ‘Newspeak’ de perfecte term voor het fenomeen op onze campus.
In het boek Nineteen Eighty-Four is ´Newspeak´ een taal die door het totalitaire regime uitgevonden is en bedoeld is om de bevolking restricties op te leggen in hun vocabulaire. Syme, een van de hoofdpersonen in het boekt, zegt: “Zie je niet dat het doel van´Newspeak´is om je gedachten te beperken? Uiteindelijk zullen je verboden denkbeelden verdwijnen omdat je de woorden niet meer hebt om ze uit te drukken.”
Dit begint erg bekend te klinken. Tijdens een van de modules binnen mijn opleiding kregen we een uit de hand gelopen lijst met woorden van mijn docent die we niet meer mochten gebruiken. Voorbeelden van de woorden op de taboelijst waren ‘global’ en ‘local’ (red. mondiaal en lokaal). Blijkbaar zijn dit kwetsende woorden voor mensen die tot een lokale bevolking behoren, omdat het impliceert dat “mondiale” elites superieur zijn. Ironisch genoeg lijkt dit te suggereren dat ik de naam van mijn studiedepartement niet meer uit mag spreken, dat heet namelijk Global Studies.
Tijdens een les gebruikte ik de woorden´developing countries´. Ik werd door mijn docent berispt, die dit een mooie gelegenheid vond me te onderwijzen in het kwaad dat de paternalistische taal van onze koloniale erfenis was. In het taalgebruik van de progressieve elite zijn de termen ´developing countries´ en ´developed countries´ (red. ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen) vervangen door ´global South´en ´global North´ (mag ik hier wel de term ‘global’ gebruiken?). Deze terminologie komt niet eens echt overeen met het geografische noorden en zuiden, wat het allemaal niet duidelijker maakt.
Veel buitenlandse studenten zijn volkomen verbaasd over dit soort censuur. Veel van mijn medestudenten afkomstig uit ´the global South´ zeggen zelf nog ´derde wereld´ wanneer ze refereren aan hun land van afkomst. Ze lijken weinig behoefte te hebben aan de door de academische elite opgelegde nieuwe terminologie. Dit terwijl ze zijn ontwikkeld voor juist deze groepen om te voorkomen dat ze gekwetst worden.
Bij een andere studie mochten studenten de woordcombinatie ´poor people´ (red. arme mensen) niet meer gebruiken tijdens het discussiëren over, nou ja, arme mensen. Volgens de docenten wordt met deze term de westerse standaard van wat het betekent om ‘arm’ te zijn opgedrongen aan mensen die net zo goed een heel ‘rijk’ leven hebben, maar dan met betrekking tot familiebanden, gemeenschapsbanden of in termen van geluk.
Deze cultuur van vocabulaire-onderdrukking die op universiteiten wordt gekweekt, reikt verder dan alleen op de campus. Afgelopen december attendeerde ik vrienden van mij op het begin van Hannukah, omdat ik een verhaal had geschreven om kinderen iets te leren over dit feest. Daarbij verwees ik naar joodse mensen met het woord ‘Jews’ (red. joden), waarop mij werd verteld dat dit als kwetsend en als scheldwoord gezien kan worden. Ik was met stomheid geslagen, dat dit woord in de context van viering van de joodse cultuur als schadelijk gezien kan worden. Maar zelfs hier stopt het problematiseren van normale gesprekken niet. Verre van.
Sterker nog, dit fenomeen sijpelt geleidelijk vanuit de academie de mainstream in. Aan de overkant van de plas zijn sinds januari dit jaar (red. 2021) de woorden in de Standing Rules, het reglement van het Amerikaanse congres, aangepast naar genderneutrale taal. Woorden als ‘moeder’, ‘oom’, ‘zus’ en ‘neef’ komen niet meer voor in het reglement. In Engeland adviseert de NHS-afdeling in Brighton zijn medewerkers om genderneutrale taal te gebruiken, vooral wanneer het om moederschap – pardon, ouderschap- gaat. Medewerkers van de kraamafdeling kunnen beter ‘chestfeeding’ (red. ‘borstkasvoeden’) in plaats van ‘breastfeeding’ (red. ‘borstvoeden’) zeggen en ‘chest milk’ in plaats van ‘breast milk’ (red. het equivalent van ‘moedermelk’). Dit allemaal in een poging om meer trans-inclusief te zijn. De NHS-afdeling meldt nog wel dat dit adviezen zijn, dat het geen verplichting is, maar desondanks ben ik bang dat dit soort beperkingen van ons taalgebruik steeds meer zullen voorkomen, op steeds meer gebieden.
Noot: Het rapport van de NHS-afdeling bevatte ook de volgende passage: Hou er rekening mee dat deze taalverandering niet van toepassing is in het geval van het bespreken van, of zorgen voor, individuen in een een-op-een-context, waar taalgebruik en documenten de genderidentiteit van de persoon zouden moeten reflecteren. Bij de zorg voor cisgender vrouwen is het goed om terminologie te gebruiken die betekenisvol en gepast is voor het individu; dit kan gelden voor termen als vrouw, moeder of borstvoeding. *Deze passage is later toegevoegd. De auteur had al gespecificeerd dat de richtlijnen niet verplicht waren, maar deze passage lijkt belangrijk voor extra context.
Natuurlijk zullen sommige zegswijzen verdwijnen als gevoeligheden van het publiek veranderen. Ik begrijp dit en denk dat dat goed kan zijn – onze manier van spreken verandert naarmate we andere perspectieven krijgen voorgeschoteld. Echter deze censuur gaat verder dan dat. Er wordt overmatig aandacht gegeven aan de door ons gebruikte taal en deze wordt geproblematiseerd zodra die niet overeenkomt met de Critical Social Justice- agenda. In dit wereldbeeld zal iedere taal die kwetsend geacht wordt, of de bestaande hiërarchische structuren bekrachtigt, absoluut ‘verboden’ zijn. Helaas zijn de door deze academici gebruikte criteria om te bepalen of iets kwetsend of ‘hegemonisch’ is, vaak afkomstig van een cocktail van identiteitspolitiek en zelfkastijding. Vanuit dat perspectief kan bijna alles als problematisch beschouwd worden. Wie een hamer in zijn hand heeft, denkt bij alles aan een spijker.
Tijdens het bediscussiëren van ingewikkelde onderwerpen op eieren moeten lopen is niet ondersteunend voor het leerproces. De taal waziger en meer verwarrend maken dan hij al is, ook niet. Wie weet ben ik over twintig jaar wettelijk verplicht te refereren aan mijn nichtje als ‘het kind van het andere kind van mijn ouders’. Of we beseffen allemaal dat dit waanzin is en weten nog te voorkomen dat we gedomineerd worden door (een nieuwe) ‘Newspeak’.
Dit artikel verscheen eerder bij Counterweight en is hier met toestemming van, en dank aan, Counterweight en de auteur geplaatst.
Vertaling uit het Engels: Carla Langerak
Redactie: Ander Opmeer